6.3.Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sancties die aan verdachte moeten worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich onder invloed van alcohol schuldig gemaakt aan het medeplegen van een poging tot doodslag. Dit is een buitengewoon ernstig feit. Verdachte heeft, terwijl het slachtoffer op de grond lag, samen met twee anderen, meermalen met kracht tegen het hoofd en het lichaam van het slachtoffer geschopt en geslagen. Het slachtoffer is, zoals ook uit de schriftelijke slachtofferverklaring blijkt zeer geschrokken van dit voorval, waarbij hem tevens pijn en letsel zijn bezorgd. Dat het niet nog slechter is afgelopen met het slachtoffer is niet aan verdachte te danken.
Los van de gevolgen die de gedragingen van verdachte hebben gehad voor het slachtoffer, leveren dergelijke geweldsincidenten, gepleegd na een avond stappen, een bijdrage aan reeds bestaande gevoelens van onveiligheid, met name onder jongeren in het uitgaansleven. Dit rekent de rechtbank verdachte dan ook zwaar aan.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- het op naam van verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 5 april 2017, waaruit blijkt dat verdachte veelvuldig eerder ter zake van geweldsdelicten onherroepelijk tot vrijheidsbenemende straffen is veroordeeld. Verdachte liep bovendien in een proeftijd, hetgeen hem er kennelijk niet van heeft weerhouden andermaal een strafbaar feit te begaan.
- het over verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport gedateerd 30 maart 2017 van
mevrouw [reclasseringswerkster] , als reclasseringswerkster verbonden aan Reclassering Nederland.
Hierin wordt gesteld dat er veel zorgen zijn over verdachte, in die zin dat hij geen dagbesteding heeft, verkeerde vrienden waarvan hij geen afstand neemt en een agressieregulatieprobleem, waarbij alcohol een negatieve invloed heeft. Er is mede in het kader van de eerdere oplegging van een voorwaardelijke PIJ-maatregel al veel behandeling ingezet, maar verdachte toonde zich onvoldoende gemotiveerd om hiervan te kunnen profiteren. Een behandeling bij onder meer de Waag is daardoor niet van de grond gekomen. Dit is des te zorgelijker omdat verdachte regelmatig met justitie in aanraking komt vanwege geweldsdelicten. Verdachte lijkt nu enige motivatie te tonen voor behandeling, zodat het van belang is dat dit wordt ingekaderd in een straf. Er wordt geadviseerd een gedeeltelijk voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Als bijzondere voorwaarden adviseert de reclassering een meldplicht, een ambulante behandelverplichting bij De Waag of een soortgelijke instelling en andere voorwaarden het gedrag betreffende. Hieronder wordt begrepen het verlenen van medewerking aan begeleiding vanuit Clup Welzijn Purmerend of soortgelijke instelling gericht op praktische zaken zoals het vinden van een dagbesteding, hulp bij schulden en huisvesting.
De rechtbank kan zich verenigen met bovenstaand advies.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd. De rechtbank zal echter bepalen dat een gedeelte daarvan vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van drie jaren en de oplegging van de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden, opdat verdachte ervan wordt weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan een strafbaar feit. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat naast de deels voorwaardelijke gevangenisstraf een taakstraf bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid van het na te noemen aantal uren moet worden opgelegd.
Omdat er – gezien de eerdere veroordelingen ter zake van geweldsdelicten – ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, zal de rechtbank bevelen dat de aan het voorwaardelijke deel van de straf te verbinden voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn.
Nu de voorlopige hechtenis van verdachte is geschorst tot het moment van de uitspraak van dit vonnis, zal de tenuitvoerlegging van de voorlopige hechtenis vanaf genoemd moment kunnen worden hervat.