Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
- [minderjarige], geboren op [geboortedatum] in [plaats] , hierna te noemen: [minderjarige] ;
- [minderjarige], geboren op [geboortedatum] in [plaats] , [minderjarige] ,
1.Het procesverloop
- de vader;
- de GI, vertegenwoordigd door de heer [naam] .
2.De feiten en omstandigheden
3.Het verzoek
4.Beoordeling
[minderjarige]ten tijde van zijn geboorte in Nederland was, zodat het Nederlands recht van toepassing is voor het antwoord op de vraag aan wie het gezag over [minderjarige] toekwam ten tijde van zijn geboorte. Op grond van artikel 1:251 van het BW kwam het gezag van rechtswege toe aan de ouders gezamenlijk.
[minderjarige]ten tijde van haar geboorte in Nederland was, ook al verbleef de moeder ten tijde van de geboorte van [minderjarige] op [datum] in Libanon. Per [datum] is [minderjarige] na haar komst in Nederland op het adres waar beide ouders indertijd verbleven, ingeschreven. De moeder is na haar huwelijk met de vader in Nederland komen wonen en in december 1998 de gemeente [plaats] ingeschreven. De vier oudere kinderen van de ouders zijn allen in Nederland geboren. Tijdens het laatste gedeelte van de zwangerschap en gedurende een aantal maanden na de geboorte van [minderjarige] heeft de moeder in Libanon verbleven. De vader is in Nederland blijven wonen. Het centrum van de economische en maatschappelijke belangen van het gezin is dus rond de geboorte van [minderjarige] niet verplaatst naar een ander land. Het verblijf van de moeder in Libanon kort voorafgaand aan en een drietal maanden na de geboorte van [minderjarige] heeft dan ook een uitermate tijdelijk karakter gehad, dat zeer waarschijnlijk mede verband heeft gehouden met het vergevorderde stadium van de zwangerschap en het fysieke ongemak te kunnen reizen kort na de geboorte.
5.Beslissing
- [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] in [plaats] ;
- [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] in [plaats] , Libanon.