ECLI:NL:RBNHO:2017:5222

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 april 2017
Publicatiedatum
26 juni 2017
Zaaknummer
5769212
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • P.G. Vroom
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding ontruiming bedrijfsruimte wegens huurachterstand

In deze zaak hebben eisers, beiden wonende te Hoorn, Grootgeluk, een zorginstelling, gedagvaard wegens huurachterstand. De eisers vorderen onder andere betaling van een huurachterstand van € 54.818,75, het stellen van een bankgarantie van € 32.250,- en ontruiming van het gehuurde pand. De mondelinge behandeling vond plaats op 21 maart 2017, waarbij partijen hun standpunten toelichtten. De kantonrechter oordeelt dat er sprake is van een spoedeisend belang voor eisers, aangezien de huurachterstand oploopt. De kantonrechter stelt vast dat Grootgeluk niet tijdig en volledig aan haar betalingsverplichtingen heeft voldaan, wat leidt tot een aanzienlijke huurachterstand van acht maanden. De vordering van eisers wordt toegewezen, inclusief de ontruiming van het pand, omdat Grootgeluk niet heeft aangetoond dat er geen huurachterstand is. De kantonrechter wijst ook de vordering tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten toe, maar wijst de vordering tot betaling van toekomstige huurtermijnen af, omdat deze nog niet opeisbaar zijn. De proceskosten worden aan Grootgeluk opgelegd, omdat zij ongelijk krijgt. Het vonnis is uitgesproken door mr. P.G. Vroom op 4 april 2017.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 5769212 \ KG EXPL 17-26 (PA)
Uitspraakdatum: 4 april 2017
Vonnis in kort geding in de zaak van:

1.[eiser]2. [eiseres]

beiden wonende te Hoorn
eisers
verder gezamenlijk te noemen: [eisers]
gemachtigde: mr. R.A.M. Schram
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid h.o.d.n.
Woon-/zorgboerderij Grootgeluk Benningbroek B.V.
gevestigd te Benningbroek
gedaagde
verder te noemen: Grootgeluk
gemachtigde: mr. S. Brouwer

1.Het procesverloop

1.1.
[eisers] hebben Grootgeluk op 10 maart 2017 gedagvaard.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 21 maart 2017. Partijen hebben ter zitting hun standpunt toegelicht, Grootgeluk mede aan de hand van pleitnotities. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen naar voren hebben gebracht. Ter zitting heeft Grootgeluk nog stukken overgelegd.

2.De feiten

2.1.
[eisers] verhuren aan Grootgeluk het pand gelegen aan de [adres] Op de huurovereenkomst zijn de Algemene bepalingen huurovereenkomst kantoorruimte en andere bedrijfsruimte in de zin van artikel 7:230a BW (hierna: de algemene voorwaarden) van toepassing verklaard.
2.2.
In de huurovereenkomst staat, voor zover relevant, het volgende:

Bankgarantie6.Het in artikel 12.1 van de algemene bepalingen bedoelde bedrag van de bankgarantie wordt bij deze tussen partijen vastgesteld op€ 32.250,-(…)25.Huurder is gehouden om gedurende de gehele looptijd van het huurcontract haar volledige administratie te laten verzorgen door S.I.D. B.V. vertegenwoordigd door de heer [naam] . Huurder en S.I.D. B.V. sluiten hiervoor een overeenkomst. (…)

3.De vordering

3.1.
[eisers] vorderen, kort samengevat, dat de kantonrechter bij wijze van voorlopige voorziening Grootgeluk veroordeelt:
- tot betaling van € 54.818,75 ter zake de huurachterstand;
- de bankgarantie van € 32.250,- te stellen;
- tot betaling van € 1.323,19 ter zake de buitengerechtelijke incassokosten;
- tot ontruiming van het gehuurde;
- tot betaling van € 10.506,25 per maand dar het gehuurde niet opnieuw door [eisers] is verhuurd.
3.2. Zij leggen aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat ondanks sommaties Grootgeluk stelselmatig niet tijdig en volledig de huur betaalt en dat er thans een huurachterstand van acht maanden is. Daarnaast heeft Grootgeluk niet aan de verplichting om een bankgarantie te stellen voldaan. Volgens [eisers] schiet Grootgeluk hiermee ernstig tekort in de nakoming van haar verplichtingen en rechtvaardigt deze wanprestatie de ontbinding van de huurovereenkomst.

4.Het verweer

4.1.
Grootgeluk betwist de vordering. Zij voert aan – samengevat – dat [eisers] geen spoedeisend belang hebben. Verder stelt Grootgeluk dat er geen sprake is van een huurachterstand van acht maanden en voor zover er wel sprake is van een achterstand is dit gebeurd in overleg met Bierman. Daarnaast is een deel van de huur omgezet in een lening. Grootgeluk stelt verder dat weliswaar in de huurovereenkomst is opgenomen dat er een bankgarantie moest worden gesteld maar dat er nadien nooit meer over is gesproken. Grootgeluk stelt dat [eisers] dure langdurige overeenkomsten met bevriende relaties regelt en toezichthouders aanstelt die onder zijn invloed staan.

5.De beoordeling

5.1.
De vordering in kort geding kan alleen worden toegewezen als [eisers] daarbij een spoedeisend belang heeft. Dat is het geval, nu de spoedeisendheid voortvloeit uit het belang van [eisers] om het oplopen van de huurachterstand te voorkomen.
5.2.
Verder is voor toewijzing van de vordering in dit kort geding vereist dat de aan die vordering ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden voldoende aannemelijk zijn en dat het ook in voldoende mate waarschijnlijk is dat die vordering in een nog te voeren gewone procedure (bodemprocedure) zal worden toegewezen. Voor nader onderzoek naar bepaalde feiten en omstandigheden of voor bewijslevering door bijvoorbeeld getuigen is in dit kort geding in beginsel geen plaats. Dat moet gebeuren in een eventuele bodemprocedure. De beoordeling in dit kort geding is dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
5.3.
De kantonrechter stelt voorop dat, voor zover thans van belang, het beeld naar voren komt dat partijen een bredere (juridische) relatie zijn aangegaan dan alleen huur en verhuur. Daaruit kan niet zonder nader onderzoek, waarvoor dit geding zich niet leent, worden afgeleid dat partijen een gezamenlijk project zijn gestart dan wel dat partijen in een relatie staan van startend ondernemer en verhuurder-adviseur. Dat staat er echter niet aan in de weg dat partijen tegenover elkaar staan wat betreft dit huurgeschil als zakelijke partijen. In dit geding staat vast dat er een aanzienlijke huurachterstand is ontstaan. Grootgeluk heeft betwist dat er een huurachterstand is ontstaan van acht maanden en heeft hierbij verwezen naar een overzicht van de door haar verrichte betalingen. Ter zitting hebben [eisers] het door Grootgeluk overgelegde overzicht vergeleken met het door hen overgelegde overzicht van betalingen en hebben [eisers] toegelicht dat alle door Grootgeluk verrichte betalingen zijn meegenomen in hun overzicht, behalve de betalingen die betrekking hebben op de lening. Grootgeluk heeft die toelichting en uiteenzetting van [eisers] niet tegengesproken, althans heeft zij niet uitgelegd of onderbouwd waarom die toelichting en uiteenzetting niet kloppen. Dit betekent dat de kantonrechter ervan uitgaat dat de vordering van Grootgeluk juist is. Van de zijde van Grootgeluk zijn voorts weliswaar een aantal redenen genoemd dat die achterstand zou kunnen verschonen doch feiten die dat ondersteunen zijn betwist en zijn vooralsnog niet aannemelijk gemaakt.
5.4.
De conclusie van het bovenstaande is dat de gevorderde huurachterstand zal worden toegewezen. Dat blijkens de overeenkomst van partijen de administratie van Grootgeluk gevoerd zou worden door S.I.D. B.V. maakt het bovenstaande niet anders nu niet aannemelijk is geworden dat door een foute administratie door S.I.D. B.V. de huur onbetaald is gebleven en welke tekortschietende betaling niet zou kunnen worden toegerekend aan de gedaagde B.V., Grootgeluk.
5.5.
Vast staat dat in de huurovereenkomst een verplichting tot het stellen van een bankgarantie van € 32.250,- is opgenomen. Eveneens staat vast dat Grootgeluk geen bankgarantie heeft gesteld. Dat volgens Grootgeluk na het ingaan van de huurovereenkomst nooit meer is gesproken over de bankgarantie laat onverlet dat deze verplichting wel bestaat. Dit deel van de vordering zal derhalve ook worden toegewezen. De gevorderde dwangsom zal als na te melden worden beperkt en gemaximeerd.
5.6.
Nu vast staat dat sprake is van een huurachterstand en dat de hoogte van de achterstand en het gebrek aan een positief vooruitzicht dat die achterstand snel kan worden ingelopen, brengt naar het oordeel van de kantonrechter toewijzing van de gevorderde ontruiming met zich.
5.7.
De gevorderde machtiging om de ontruiming zo nodig zelf te doen uitvoeren met behulp van de sterke arm van politie en justitie zal worden afgewezen. Immers op grond van de artikelen 556 lid 1 en 557 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) is de deurwaarder, zonder rechterlijke tussenkomst, bevoegd de hulp van de sterke arm van politie in te roepen, waarbij de kosten van de ontruiming ingevolge het Besluit tarieven ambtshandelingen gerechtsdeurwaarders voor rekening van Grootgeluk komen.
5.8.
De kantonrechter stelt vast dat het hier om een zorginstelling gaat. Door geen van partijen is ter zitting aangevoerd dat ontbinding van de huurovereenkomst ten aanzien van de zorgbehoevende bewoners van het pand en de (juridische) ontruiming in redelijkheid onaanvaardbaar is.
5.9.
[eisers] vorderen betaling van de toekomstige huurtermijnen tot het gehuurde opnieuw door [eisers] is verhuurd. Dit deel van de vordering zal worden afgewezen, nu deze maanden nog niet opeisbaar zijn en de verplichting om te betalen voortvloeit uit de huurovereenkomst.
5.10.
Ten aanzien van de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten stelt de kantonrechter vast dat [eisers] voldoende hebben gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en zal worden toegewezen.
5.11.
De proceskosten komen voor rekening van Grootgeluk, omdat zij ongelijk krijgt. Daarbij wordt Grootgeluk ook veroordeeld tot betaling van € 100,00 aan nasalaris voor zover daadwerkelijk nakosten door [eisers] worden gemaakt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt Grootgeluk tot betaling aan [eisers] van € 54.818,75 te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over dat bedrag vanaf 10 maart 2017 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.2.
veroordeelt Grootgeluk om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis de bankgarantie van € 32.250,- te stellen, overeenkomstig de verplichtingen in de huurovereenkomst, een en ander op straffe van een dwangsom van € 500,- per dag dat Grootgeluk hiermee in gebreke blijft met een maximum van € 50.000,-;
6.3.
veroordeelt Grootgeluk tot betaling aan [eisers] van € 1.323,19 ter zake buitengerechtelijke incassokosten;
6.4.
veroordeelt Grootgeluk het gehuurde binnen twee weken na betekening van dit vonnis te ontruimen en om het gehuurde leeg en ontruimd, bezemschoon en onder afgifte van alle sleutels aan [eisers] ter beschikking te stellen;
6.5.
veroordeelt Grootgeluk tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [eisers] tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 103,11
griffierecht € 78,00
salaris gemachtigde € 400,00 ;
6.6.
veroordeelt Grootgeluk tot betaling van € 100,00 aan nasalaris voor zover daadwerkelijk nakosten door [eisers] worden gemaakt;
6.7.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.8.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.G. Vroom en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter