Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 7 september 2016
- het proces-verbaal van comparitie van 17 maart 2017.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
4.000,-(2,0 punten × tarief € 2.000,-)
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 31 mei 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Zwitserse rechtspersoon Euromet S.A. en de Ontvanger van de Belastingdienst. Euromet vorderde primair de nietigheid van een executoriale verkoop die op 15 oktober 2015 had plaatsgevonden, en subsidiair schadevergoeding van de Ontvanger. De executoriale verkoop was het gevolg van een belastingschuld van de besloten vennootschap Plus Trade Netherlands B.V., waarop de Ontvanger beslag had gelegd. Euromet stelde dat de verkoop niet voldeed aan de vereisten van artikel 463 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) en dat de Ontvanger onrechtmatig had gehandeld door de verkoop via internet te laten plaatsvinden zonder wettelijke grondslag.
De rechtbank oordeelde dat de executoriale verkoop niet nietig was, omdat de vereisten van openbaarheid en het optreden van een deurwaarder waren nageleefd. De rechtbank wees erop dat de veiling openbaar was aangekondigd en dat geïnteresseerden zich konden registreren om deel te nemen. De rechtbank concludeerde dat de Ontvanger niet onrechtmatig had gehandeld, omdat er geen bewijs was dat de verkoop niet aan de wettelijke eisen voldeed en dat de opbrengst van de veiling hoger was dan de getaxeerde waarde. Euromet werd als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van de Ontvanger, die op € 7.903,- werden begroot. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.