ECLI:NL:RBNHO:2017:5179

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
31 mei 2017
Publicatiedatum
23 juni 2017
Zaaknummer
C/15/244424 / HA ZA 16-375
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Executoriale verkoop door de Ontvanger niet nietig; geen onrechtmatig handelen

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 31 mei 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Zwitserse rechtspersoon Euromet S.A. en de Ontvanger van de Belastingdienst. Euromet vorderde primair de nietigheid van een executoriale verkoop die op 15 oktober 2015 had plaatsgevonden, en subsidiair schadevergoeding van de Ontvanger. De executoriale verkoop was het gevolg van een belastingschuld van de besloten vennootschap Plus Trade Netherlands B.V., waarop de Ontvanger beslag had gelegd. Euromet stelde dat de verkoop niet voldeed aan de vereisten van artikel 463 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) en dat de Ontvanger onrechtmatig had gehandeld door de verkoop via internet te laten plaatsvinden zonder wettelijke grondslag.

De rechtbank oordeelde dat de executoriale verkoop niet nietig was, omdat de vereisten van openbaarheid en het optreden van een deurwaarder waren nageleefd. De rechtbank wees erop dat de veiling openbaar was aangekondigd en dat geïnteresseerden zich konden registreren om deel te nemen. De rechtbank concludeerde dat de Ontvanger niet onrechtmatig had gehandeld, omdat er geen bewijs was dat de verkoop niet aan de wettelijke eisen voldeed en dat de opbrengst van de veiling hoger was dan de getaxeerde waarde. Euromet werd als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van de Ontvanger, die op € 7.903,- werden begroot. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling privaatrecht
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/244424 / HA ZA 16-375
Vonnis van 31 mei 2017
in de zaak van
de rechtspersoon naar Zwitsers recht
EUROMET S.A.,
gevestigd te Paradiso, Zwitserland,
eiseres,
advocaat mr. J.D. Bakker te 's-Gravenhage,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
DE ONTVANGER VAN DE BELASTINGDIENST,
zetelend te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer,
gedaagde,
advocaat mr. S.C. Zum Vörde Sive Vörding te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Euromet en de Ontvanger genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 7 september 2016
  • het proces-verbaal van comparitie van 17 maart 2017.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 26 maart 2015 heeft de Ontvanger executoriaal beslag gelegd op inventaris, machines en twee vorkheftrucs van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Plus Trade Netherlands B.V. (hierna: Plus Trade) ter zake een belastingschuld van Plus Trade van € 1.185.497,-, te vermeerderen met invorderingsrente vanaf 26 maart 2015. Op 26 juni 2015 heeft de Ontvanger cumulatief beslag gelegd op een verpulveringsmachine en een profielrol-vorm-installatie (hierna tezamen: “de installatie”) voor grotendeels dezelfde belastingschuld.
2.2.
Op 28 augustus 2015 heeft de heer [A.], een in de metaalsector gespecialiseerde senior register makelaar taxateur, werkzaam bij Troostwijk Waardering en Advies (hierna: Troostwijk), de in beslaggenomen zaken getaxeerd tegen liquidatiewaarde en deze vastgesteld op een bedrag van € 142.000,-.
2.3.
Euromet heeft een vordering van € 347.953,56 te vermeerderen met rente en proceskosten op Plus Trade, in verband met de ontbinding van een koopovereenkomst tussen Euromet en Plus Trade op 30 september 2015.
2.4.
Op 5 oktober 2015 is de executieverkoop door de Ontvanger in De Telegraaf aangekondigd. Voorts is op 5 oktober 2015 geadverteerd in een Duits vakblad genaamd MaschinenMarkt en op 9 oktober 2015 in Vraag & Aanbod Nederland (2015, nr. 41). Ook is de executieverkoop door Troostwijk aangekondigd via haar internetsite.
2.5.
Op de veiling zijn de “Algemene voorwaarden Online veiling TroostwijkAuctions.com” en de “Specifieke Online Veilingvoorwaarden van een openbare veiling” van Troostwijk van toepassing verklaard. In de Specifieke Online Veilingvoorwaarden is bepaald dat alle kavels eerst afzonderlijk worden verkocht en dat daarna de ‘Combinatie’ wordt verkocht. Het startbedrag van een combinatie is het totaal van de opbrengst van de individuele kavels die deel uitmaken van de combinatie, vermeerderd met 5%.
2.6.
Voor de veiling is een catalogus met een kavellijst opgesteld waarin per kavel het openingsbod is aangegeven; in totaal een bedrag van € 68.050,-. Vermeerderd met 5% zou het minimum bod voor alle combinaties € 71.452,50 bedragen. Het startbedrag is in onderling overleg tussen de belastingdeurwaarder en Troostwijk vastgesteld.
2.7.
Op 15 oktober 2015 heeft de online executieverkoop via Troostwijk plaatsgevonden. De veilingopbrengst bedroeg € 191.400,- exclusief btw.
2.8.
Op 4 november 2015 heeft Euromet tevergeefs geprobeerd conservatoir beslag te leggen op de installatie van Plus Trade.
2.9.
Op 10 november 2015 heeft Euromet conservatoir beslag gelegd op de nog resterende handelsvoorraad van Plus Trade.
2.10.
Bij vonnis van 6 januari 2016 van deze rechtbank is Plus Trade (bij verstek) veroordeeld om aan Euromet te betalen een bedrag van € 343.741,15 vermeerderd met wettelijke rente en een bedrag van € 5.941,84 aan proceskosten. Euromet heeft van haar vordering op PlusTrade nog niets geïncasseerd.

3.Het geschil

3.1.
Euromet vordert - samengevat - bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, primair voor recht te verklaren dat de executoriale verkoop die ten laste van Plus Trade heeft plaatsgevonden op of omstreeks 15 oktober 2015 door middel van een veiling via internet nietig is, subsidiair de Ontvanger te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 347.682,99 inclusief omzetbelasting, vermeerderd met wettelijke handelsrente, (primair en subsidiair) met veroordeling van de Ontvanger in de proceskosten.
3.2.
Euromet legt aan haar vorderingen ten grondslag dat de verkoop op 15 oktober 2015 via internet heeft plaatsgevonden en dat daarvoor geen wettelijke grondslag bestaat. Volgens Euromet hadden de goederen van Plus Trade met inachtneming van de regelgeving zoals neergelegd in de eerste afdeling van de tweede titel van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering (hierna: Rv), waarin de gerechtelijke tenuitvoerlegging van roerende zaken die geen registergoed zijn, is neergelegd, met name artikel 463 Rv, verkocht moeten worden en is dit ten onrechte niet gebeurd. Het voorgaande maakt volgens Euromet dat de executieverkoop nietig is.
Voorts stelt Euromet dat de Ontvanger onrechtmatig heeft gehandeld, omdat de verkoop zonder wettelijke grondslag heeft plaatsgevonden en een veel te lage opbrengst voor de installatie is gegenereerd. Volgens Euromet had een diepgaand onderzoek verricht moeten worden en hadden specifieke partijen aangezocht moeten worden en heeft de Ontvanger ten onrechte volstaan met een standaardverkoopmethode. Euromet stelt dat de verkoop van de installatie heeft plaatsgevonden op basis van minimum biedprijzen die niet in een redelijke verhouding staan tot de werkelijke waarde van de installatie. De marktwaarde van de installatie bedraagt volgens Euromet tussen de 2 en 4 miljoen euro. Als gevolg van het handelen van de Ontvanger zijn de schuldeisers van Plus Trade - waaronder Euromet – benadeeld, doordat hun verhaalsmogelijkheden tot nihil zijn gereduceerd, aldus Euromet. Euromet begroot de door haar ten gevolge van het onrechtmatig handelen van de Ontvanger geleden schade op een bedrag van € 347.682,99.
3.3.
De Ontvanger voert verweer. De Ontvanger voert aan – naar de rechtbank begrijpt - dat Euromet geen belang heeft bij haar vorderingen.
Ten aanzien van de primaire vordering van Euromet voert de Ontvanger aan dat bij de verkoop is voldaan aan de vereisten van artikel 463 Rv, zodat deze niet nietig is. Als de verkoop niet aan de vereisten van artikel 463 Rv voldeed, dan heeft de verkoop nog wel goederenrechtelijk effect en is de verkoop evenmin nietig, aldus de Ontvanger. De Ontvanger voert voorts aan dat, in het geval de verkoop teruggedraaid en over gedaan zou moeten worden, dit tot hoge kosten leidt, terwijl niet aannemelijk is dat een hogere opbrengst zou worden gerealiseerd, zodat Euromet hierbij geen rechtens te respecteren belang heeft.
Ten aanzien van de subsidiaire vordering van Euromet voert de Ontvanger aan dat de executieverkoop voldoet aan de vereisten van artikel 463 Rv en ook overigens niet onrechtmatig is geweest. Subsidiair en meer subsidiair voert de Ontvanger aan dat er geen causaal verband bestaat tussen het handelen van de Ontvanger en de door Euromet gestelde schade respectievelijk dat de schade hem niet kan worden toegerekend. De Ontvanger betwist voorts de hoogte van de schade. Ten slotte verzoekt de Ontvanger een eventuele veroordeling van de Ontvanger niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Volgens de Ontvanger weegt het belang van Euromet bij betaling van schadevergoeding niet op tegen het restitutierisico dat de Ontvanger zal lopen.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Gegeven de omstandigheid dat Euromet in Zwitserland is gevestigd, dragen de vorderingen een internationaalrechtelijk karakter. Derhalve dient allereerst de vraag te worden beantwoord of de Nederlandse rechter bevoegd is van de vorderingen kennis te nemen en zo ja, welk recht op de vorderingen van toepassing is.
4.2.
Op deze zaak is van toepassing het Verdrag betreffende rechterlijke bevoegdheid, erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (hierna: EVEX II), nu Nederland als lid van de EU en Zwitserland partij zijn bij dit verdrag. Voorts is van toepassing de Verordening 1215/2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke handelszaken (Brussel I bis-Verordening), nu de Ontvanger woonplaats heeft in Nederland. Artikel 64 EVEX II bepaalt dat EVEX II onverlet laat de toepassing van Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (EEX-Vo) alsook de wijzigingen daarvan. Dit brengt mee dat aan de hand van de Brussel I Bis-Verordening moet worden bepaald of de Nederlandse rechter in dit geval rechtsmacht heeft. Nu de Ontvanger woonplaats heeft in Nederland is de Nederlandse rechter op grond van de hoofdregel van artikel 4 van die verordening bevoegd van de vorderingen kennis te nemen.
4.3.
Ten aanzien van het toepasselijke recht op de vorderingen overweegt de rechtbank als volgt. De primaire vordering moet worden beoordeeld naar Nederlands recht, nu Euromet aan die vordering ten grondslag legt dat de executoriale verkoop nietig is wegens strijd met het Nederlandse procesrecht, meer specifiek artikel 463 Rv. De bepaling van het toepasselijke recht op de subsidiaire vordering dient plaats te vinden aan de hand van de Verordening (EG) nr. 864/2007 betreffende het recht dat van toepassing is op niet-contractuele verbintenissen (Verordening Rome II), nu de vordering betrekking heeft op een door deze verordening bestreken onderwerp en de gestelde schadeveroorzakende gebeurtenis heeft plaatsgevonden na inwerkingtreding van de verordening (11 januari 2009). Nu niet is gesteld, noch gebleken, dat door partijen een keuze is gedaan ten aanzien van het toepasselijke recht, is ingevolge artikel 4 van Verordening Rome II het recht van toepassing van het land waar de schade zich voordoet. Nu het door Euromet gestelde onrechtmatig handelen van de Ontvanger in Nederland heeft plaatsgevonden, heeft de gestelde schade zich in het onderhavige geval voorgedaan in Nederland, zodat op de subsidiaire vordering ook Nederlands recht van toepassing is.
4.4.
De Ontvanger heeft – naar de rechtbank begrijpt – als meest verstrekkend verweer aangevoerd dat Euromet geen belang heeft bij haar vorderingen. De Ontvanger legt aan dit verweer ten grondslag dat Euromet op het moment van de executieverkoop geen beslag had gelegd op de zaken van Plus Trade, waardoor de vordering van Euromet ook niet zou zijn voldaan uit de opbrengst van de veiling van die zaken. Ook indien Euromet daarop wel beslag had gelegd, zou de vordering van Euromet volgens de Ontvanger niet zijn voldaan, vanwege de hoge preferente vordering van de Ontvanger.
Dit verweer slaagt niet. Daartoe wordt overwogen dat Euromet weliswaar op het moment van de veiling geen beslag had gelegd op de aan Plus Trade toebehorende zaken, maar als onvoldoende gemotiveerd betwist staat vast dat Euromet op het moment dat de veiling plaatsvond wel een schuldeiser van Plus Trade was. Als schuldeiser had Euromet belang bij een zo hoog mogelijke opbrengst van de executieveiling, nu een zo hoog mogelijke opbrengst in zijn algemeenheid ten goede komt van het vermogen van de geëxecuteerde, te weten Plus Trade. Op dat vermogen had Euromet (op grond van artikel 3:277 Burgerlijk Wetboek) een verhaalsrecht gehad. Euromet heeft daarom voldoende belang bij haar primaire vordering om voor recht te verklaren dat de executoriale verkoop via internet nietig is. Voor zover de Ontvanger ook heeft bedoeld aan te voeren dat Euromet geen belang heeft bij haar subsidiaire vordering tot schadevergoeding, is dit verweer onvoldoende met redenen omkleed, zodat dit zal worden gepasseerd.
4.5.
Euromet legt aan haar primaire vordering ten grondslag dat niet is voldaan aan de vereisten van artikel 463 Rv, te weten dat de verkoop dient plaats te vinden a) in het openbaar b) ten overstaan van een deurwaarder en c) op een door de deurwaarder aan te wijzen plaats binnen zijn ambtsgebied. Ter zitting is van de zijde van Euromet aangegeven dat niet (langer) wordt betwist dat de verkoop ten overstaan van een deurwaarder heeft plaatsgevonden; wel wordt betwist dat voldaan is aan het vereiste van openbaarheid. De Ontvanger heeft hiertegen aangevoerd dat de veiling is aangekondigd in een landelijk dagblad, een vakblad en op de website van Troostwijk en dat iedere geïnteresseerde zich kon registeren om mee te doen met de veiling, zowel digitaal als op het kantoor van Troostwijk. Het biedproces bij een internetveiling speelt zich in het openbaar af en het is volgens de Ontvanger voor alle betrokkenen kenbaar wanneer een bod wordt gedaan, waardoor het biedingsproces transparanter is. Voorts heeft de Ontvanger zich op het standpunt gesteld dat door het gebruik van internet een breder en internationaler publiek wordt bereikt dan bij een traditionele veiling waarbij moet worden afgereisd naar een bepaalde locatie. Kortom, een internetveiling is volgens de Ontvanger voor een ieder kenbaar en toegankelijk. Nu Euromet het één en ander niet heeft betwist, zal de rechtbank van de juistheid daarvan uitgaan. Gelet hierop kan niet worden geoordeeld dat met een veiling via internet niet wordt voldaan aan het openbaarheidsvereiste van artikel 463 Rv. Daarbij wordt voorts overwogen dat, zoals Euromet ook naar voren heeft gebracht, het doel van dit vereiste is dat wordt voorkomen dat de beslaglegger of de beslagschuldenaar wordt benadeeld door samenspanning van één van hen met de koper. De Ontvanger heeft - door Euromet onbetwist - aangevoerd dat de kans op een dergelijke samenspanning bij een internetveiling kleiner is dan bij een fysieke veiling, doordat iedere bieder zich eerst moet registeren en anonieme biedingen daarmee worden voorkomen. Met een veiling via internet wordt dus ook recht gedaan aan het doel van de voorwaarde van openbaarheid.
4.6.
Het enkele feit dat voor de veiling via internet van onroerende zaken een aparte regeling is getroffen in artikel 519 lid 2 Rv en dat een dergelijke regeling ontbreekt voor de veiling van roerende zaken, zoals Euromet nog heeft gesteld, doet aan het voorgaande niet af. Immers niet is komen vast te staan dat de internetveiling in het onderhavige geval niet voldeed aan de eisen van artikel 463 Rv, zodat daarmee een wettelijke basis voor de onderhavige executieverkoop is gegeven. Bovendien stelt artikel 519 lid 2 Rv geen nadere eisen aan een openbare verkoop via internet, behouders dat deze dient plaats te vinden via een algemeen toegankelijke website. Door Euromet is niet betwist de stelling van de Ontvanger dat iedere geïnteresseerde zich op de website van Troostwijk kon registreren om mee te doen met de veiling en dat het voor alle betrokkenen kenbaar is wanneer een bod wordt gedaan.
Euromet heeft niet gesteld waarom de executoriale verkoop anderszins nietig verklaard zou moeten worden, zodat de primair door Euromet gevorderde verklaring voor recht zal worden afgewezen.
4.7.
Ten aanzien van de subsidiaire vordering van Euromet wordt als volgt overwogen.
De enkele omstandigheid dat Euromet, doordat de Ontvanger gebruik maakt van haar rechten, verhinderd wordt haar vordering op Plus Trade te innen, brengt nog niet mee dat de Ontvanger daardoor onrechtmatig jegens Euromet handelt. Daarvoor zijn bijzondere omstandigheden vereist, die maken dat het rechtmatig gebruik maken door de Ontvanger van haar invorderingsrechten jegens Plus Trade jegens Euromet onrechtmatig is.
4.8.
Euromet stelt dat de Ontvanger onrechtmatig heeft gehandeld, doordat de veiling via internet heeft plaatsgevonden en een wettelijke grondslag daarvoor ontbreekt. De rechtbank volgt Euromet hierin niet en verwijst daarvoor naar hetgeen hiervoor onder 4.5 is overwogen.
4.9.
Euromet stelt in dat kader voorts dat de Ontvanger zich voorafgaand aan de veiling onvoldoende heeft ingespannen om tot een zo hoog mogelijke opbrengst van de veiling te komen en dat hetgeen de Ontvanger wel heeft gedaan, niet op de juiste wijze is uitgevoerd. Volgens Euromet is de installatie ten onrechte per onderdeel getaxeerd in plaats van in zijn geheel, waardoor het totaal van de biedprijzen ver onder de marktwaarde van de installatie lag en de schrootwaarde van de losse onderdelen werd benaderd. De Ontvanger heeft hiertegen aangevoerd dat het gebruikelijk is dat de kavels afzonderlijk getaxeerd worden en dat dit in zijn algemeenheid de verkoopopbrengst ten goede komt. Indien dit volgens de taxateur niet het geval is, wordt daar bij de taxatie rekening mee gehouden, aldus de Ontvanger. Euromet heeft haar stelling in het licht van deze betwisting onvoldoende concreet onderbouwd, zodat de rechtbank aan deze stelling voorbij gaat. Bovendien gaat Euromet er met haar stelling aan voorbij dat ook de Ontvanger belang had bij een zo hoog mogelijke opbrengst gelet op haar vordering op Plus Trade van ruim € 1,1 miljoen.
De stelling van Euromet dat de Ontvanger heeft verzuimd een deskundige in te schakelen bij de taxatie houdt geen stand, nu in deze procedure vast is komen te staan dat de Ontvanger hiervoor een in de metaalsector gespecialiseerde senior taxateur, werkzaam bij Troostwijk, en daarmee, ook in de visie van Euromet, nu zij Troostwijk in de dagvaarding deskundig heeft genoemd, een deskundige heeft ingeschakeld. Gelet hierop is tot zover geen sprake van onzorgvuldig en dus ook geen onrechtmatig handelen van de Ontvanger.
4.10.
Ook meent Euromet dat de Ontvanger onrechtmatig heeft gehandeld doordat de minimum biedprijzen veel te laag zijn vastgesteld ten opzichte van de marktwaarde van de installatie, die volgens Euromet tussen de 2 en 4 miljoen euro bedraagt. Of dit inderdaad de marktwaarde is van de installatie kan in het midden blijven, nu Euromet met haar stelling miskent dat in het onderhavige geval sprake was van een gedwongen verkoop en in een dergelijke situatie de marktwaarde niet leidend is. Bovendien heeft de executieverkoop, zoals de Ontvanger terecht heeft gesteld, aanzienlijk meer opgebracht dan de getaxeerde waarde. Dat het taxatierapport van Troostwijk onjuistheden bevat, is bovendien gesteld noch gebleken. Tot slot wordt overwogen dat Euromet niet heeft gesteld dat hogere minimum biedprijzen tot een hogere opbrengst hadden geleid.
Uit het voorgaande volgt dat ook deze stelling van Euromet de rechtbank niet tot de conclusie leidt dat de Ontvanger onrechtmatig heeft gehandeld.
4.11.
Anders dan Euromet heeft betoogd, heeft de Ontvanger naar het oordeel van de rechtbank ook niet onrechtmatig gehandeld door niet te onderzoeken of specifieke partijen, zoals de crediteuren van Plus Trade, geïnteresseerd waren in de aanschaf van de installatie, en door deze partijen hiervoor niet te benaderen. Er bestaat geen rechtsregel die de Ontvanger daartoe verplicht; evenmin heeft de Ontvanger in strijd gehandeld met hetgeen in het maatschappelijk verkeer betaamt. Daarbij wordt in overweging genomen dat de Ontvanger met juistheid heeft gesteld dat executoriale verkoop de hoofdregel is en eerst tot een onderhandse verkoop overgegaan kan worden indien er concrete aanwijzingen bestaan dat een onderhandse verkoop meer zal opleveren. Euromet heeft niet gesteld dat in het onderhavige geval voor de Ontvanger dergelijke aanwijzingen bestonden.
4.12.
Al met al wordt geconcludeerd dat er geen sprake is van onrechtmatig handelen van de Ontvanger. Dit leidt ertoe dat er geen grondslag is voor toewijzing van de gevorderde schadevergoeding en dat ook de subsidiaire vordering van Euromet zal worden afgewezen.
4.13.
Euromet zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de Ontvanger worden begroot op:
- griffierecht 3.903,-
- salaris advocaat
4.000,-(2,0 punten × tarief € 2.000,-)
Totaal € 7.903,-
4.14.
De rechtbank zal deze kostenveroordeling, zoals door de Ontvanger verzocht, uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt Euromet in de proceskosten, aan de zijde van de Ontvanger tot op heden begroot op € 7.903,-;
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. K. van Dijk en in het openbaar uitgesproken op 31 mei 2017. [1]

Voetnoten

1.type: 1229