Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
1.
2.Voorvragen
3.Bewijs
1 primair en 2ten laste gelegde feiten op grond van het volgende.
(de rechtbank leest: bontkraag)aan de capuchon. [getuige 1] keek de man met de afwijkende kleur jas recht in het gezicht, toen deze hem voorbij rende. Deze man was iets forser gebouwd. De mannen renden de hoek om, een doodlopende straat in. [getuige 1] heeft twee personen die bij de bushalte stonden – de hierna te noemen getuigen [getuige 2] en [getuige 3] – aangeroepen om te helpen. Vervolgens kwam er een lichtgekleurde auto, met alleen parkeerlicht aan, aanrijden. De auto reed op [getuige 1] af en kwam op een meter afstand van hem tot stilstand. [getuige 1] keek de bestuurder recht in het gezicht aan en heeft hem met zekerheid herkend als de forse persoon met de anders gekleurde jas met bontkraag die hij eerder had zien lopen. Er zat nog zeker één andere persoon in de auto. De auto had een Frans kenteken, dat [getuige 1] meerdere keren hardop heeft herhaald richting de getuige [getuige 2] . De auto manoeuvreerde om [getuige 1] en [getuige 2] heen en reed weg. [2]
(de rechtbank leest: verdachte)(passagier linksachter) en [medeverdachte 3] (passagier rechtsachter). [5]
1 primair en 2ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
1.
4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
5.Strafbaarheid van verdachte
6.Motivering van de sanctie
7.Vorderingen benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregel
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Beslissing
bewezendat verdachte de onder 1 primair en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.5. weergegeven.
6 (zes) maanden.
[aangever]geleden materiële schade tot een bedrag van
€ 50,- (vijftig euro), en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 28 december 2016 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [aangever] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
[aangever]de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 50,- (vijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 28 december 2016 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
één daghechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
[aangeefster]geleden schade tot een bedrag van
€ 360,- (driehonderdzestig euro), bestaande uit € 100,- voor de materiële en € 260,- voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 28 december 2016 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [aangeefster] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
[aangeefster]de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 360,- (driehonderdzestig euro), vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 28 december 2016 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
zeven dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.