Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 17 augustus 2016
- het proces-verbaal van comparitie van 30 maart 2017 en de daarin genoemde stukken.
2.De feiten
- factuur 140333 DD 2 september 2014 € 54.450,- inclusief BTW
- factuur 140334 DD 2 september 2014 € 74.354,50 inclusief BTW
- factuur 140335 DD 2 september 2014 € 59.960,30 inclusief BTW
- factuur 140336 DD 2 september 2014 € 196.434,18 inclusief BTW
3.Het geschil
4.De beoordeling
nadat alle kosten zijn verrekend’ overeen op 50/50 basis. Uit de overgelegde stukken en de verklaringen ter zitting blijkt dat voor deze constructie is gekozen, omdat Gerrits niet over de financiële middelen beschikte om de door Valk uit te voeren werkzaamheden rechtstreeks aan Valk te voldoen. Valk zou ook de werkzaamheden aan de villa en de winkel voorfinancieren. Na realisatie van het appartementenproject zouden partijen de kosten (Gerrits mocht € 1.400.000,00 ten laste brengen van de turn key aanbieding) op de opbrengst in mindering brengen, waarna de resterende winst tussen partijen zou worden verdeeld.
betalingsverplichting uit overeenkomstrust. De enkele omstandigheid dat Valk inmiddels in staat van faillissement verkeert en dientengevolge niet in staat is om de voorwaarden voor betaling in vervulling te laten gaan maakt niet dat de tussen partijen gesloten samenwerkingsovereenkomst zodanig moet worden gewijzigd dat deze het karakter van een overeenkomst tot aanneming van werk of opdracht krijgt.
dat de kosten van de werkzaamheden aan De Villa voldaan zouden worden uit de huuropbrengst van nog te bouwen 21 appartementen’. Hieruit volgt dat indien al juist zou zijn dat Valk en Gerrits in februari 2014 tot een gewijzigde afspraak zijn gekomen, hetgeen Gerrits betwist, deze afspraak in ieder geval niet inhield dat Valk uit de huuropbrengsten van nr. 18 zou worden voldaan. Dat vanwege de door Gerrits gegenereerde huurinkomsten uit nr. 18 het onredelijk is en in strijd met de redelijkheid en billijkheid is als Valk nog langer zou moeten wachten op betaling, zoals de curator stelt, kan zonder nadere toelichting die ontbreekt, niet worden gevolgd. De enkele stelling dat sprake is van zwaarwegende belangen in verband met de te ontvangen geldsom en het af te wikkelen faillissement, is daartoe onvoldoende. Vaststaat dat Valk zou zorgdragen voor (een deel van) de werkzaamheden die noodzakelijk waren voor de ontwikkeling van perceel 22 en dat zij die werkzaamheden niet heeft verricht als gevolg van haar faillissement. Nu niet is gesteld of gebleken dat het niet tijdig vóór het faillissement kunnen aanvangen met die werkzaamheden op enigerlei wijze aan Gerrits te verwijten is geweest bestaat er geen rechtsgrond om de gevolgen hiervan voor rekening van Gerrits te brengen.
ongerechtvaardigdeverrijking van [C.]. De vordering van de curator zal daarom worden afgewezen.
4.000,00(2,0 punt × tarief € 2.000,00)