Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
de raad van de gemeente Haarlem, verweerder
[naam 5] en [naam 6](de derde-belanghebbenden).
Rechtbank Noord-Holland
Op 15 juni 2017 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening en een beroep tegen een besluit van de gemeente Haarlem. De zaak betreft de aanvraag voor een referendum over de Maatregelen Modernisering Parkeren. De gemeente had op 16 februari 2017 besloten om de indieners van het verzoek de gelegenheid te bieden een definitief verzoek in te dienen. Verzoekers, bestaande uit verschillende wijkraden, maakten bezwaar tegen dit besluit, maar hun bezwaar werd ongegrond verklaard. Hierop hebben zij beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft de zaak op 15 juni 2017 behandeld. Verzoekers stelden dat het onderwerp van het referendum niet de hele stad aangaat, terwijl de gemeente betoogde dat het onderwerp wel degelijk van belang is voor een groter deel van Haarlem. De voorzieningenrechter oordeelde dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het onderwerp van het referendum de hele stad aangaat, en dat de Maatregelen de parkeersituatie en leefbaarheid in de stad verbeteren.
De voorzieningenrechter concludeerde dat het beroep ongegrond was en wees het verzoek om een voorlopige voorziening af. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.