Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
Bij toekomstige externe productielocaties wordt de mogelijkheid tot participatiegeboden.
- het op 13 januari 2017 heimelijk, dus zonder medeweten en voorafgaande toestemming van Gourmet, per e-mail verzenden van vertrouwelijke bedrijfsinformatie aan het Belgische bedrijf Himschoot – Vermeire (hierna: ‘Himschoot’), onze klant en ook concurrent;
- het op 13 januari 2017 heimelijk, dus zonder medeweten en voorafgaande toestemming van Gourmet, per e-mail verzenden van een document met gevoelige informatie omtrent leveringen, volume en prijzen van een belangrijke relatie van Gourmet B.V., te weten Albert Heijn, naar onze klant en ook concurrent Himschoot. Deze informatie was onder strikte vertrouwelijkheid door Albert Heijn ter beschikking gesteld aan Gourmet B.V. Voor het verkrijgen van deze informatie isnota bene door u namens Gourmet B.V.een geheimhoudingsverklaring (‘NDA’) ondertekend op grond waarvan de verkregen informatie op geen enkele manier buiten Gourmet B.V. gebracht mocht worden. Dit heeft u echter wel gedaan door deze informatie aan Himschoot te zenden op 13 januari 2017;
- het zonder onze toestemming buiten de organisatie brengen van bedrijfsgegevens en –informatie alsmede interne informatie over en van klanten van Gourmet B.V., onder andere door deze naar uw privé e-mailadres en het e-mailadres van uw echtgenote te zenden.
€ 490.500,00, een verklaring voor recht dat [verzoeker] onrechtmatig jegens Gourmet heeft gehandeld, een verbod tot het verrichten van enige activiteit in strijd met postcontractuele bedingen, afgifte van bedrijfsinformatie en een kostenveroordeling van € 70.000,00.
3.Het verzoek
Ondanks de aanzienlijke omzetgroei en het aandeel van [verzoeker] daarin is het salaris van [verzoeker] nimmer aangepast. Eind 2016 en in januari 2017 zijn hierover serieuze gesprekken gevoerd. Deze gesprekken hebben de verstandhouding tussen partijen onder druk gezet. Volgens [verzoeker] is dit en een contractuele aanspraak op participatie de reden voor het op 16 februari 2017 gegeven ontslag op staande voet. De handelwijze van Gourmet – inschakeling van een recherchebureau, het leggen van (bewijs)beslagen, waarbij een deurwaarder, hulpofficier van justitie, een sleutelspecialist en twee IT-specialisten de woningen van Poettuijn zijn binnengetreden en goederen van [verzoeker] in beslag hebben genomen – is ernstig verwijtbaar
4.Het verweer en het tegenverzoek
5.De beoordeling
€ 50.000,00. Hiermee heeft [verzoeker] tevens de vertrouwenspositie tussen Gourmet en Albert Heijn ondermijnd, aldus steeds Gourmet.
Kamerstukken II, 2013-2014, 33 818, nr. 3, pag. 39). De kantonrechter heeft hiervoor geoordeeld dat het ontslag op staande voet terecht is gegeven, omdat daarvoor een dringende reden aanwezig was. Hoewel een dringende reden niet zonder meer samenvalt met ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer, leveren de feiten en omstandigheden die de dringende reden vormen in dit geval ook een dergelijke ernstige verwijtbaarheid op. Immers, die feiten en omstandigheden zijn van dien aard dat het eindigen van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van handelen of nalaten van de werknemer dat, mede gezien de voorbeelden genoemd in de wetsgeschiedenis, als ernstig verwijtbaar moet worden aangemerkt. De kantonrechter ziet ook geen reden om de transitievergoeding aan [verzoeker] toe te kennen met toepassing van artikel 7:673 lid 8 BW, zoals door [verzoeker] is verzocht. Volgens dit artikel kan de kantonrechter de transitievergoeding in afwijking van artikel 7:673 lid 7, onderdeel c, BW toekennen, indien het niet toekennen ervan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Hetgeen [verzoeker] heeft aangevoerd is in dit verband onvoldoende om de transitievergoeding toe te kennen.
“Indien de bovenschalige medewerker recht heeft op een winstdelingsregeling, tantième of omzetbonus mag de structurele salarisverhoging onder lid 1 in mindering worden gebracht op de jaarlijkse winstuitkering/tantième/omzetbonus.”.De kantonrechter is van oordeel dat Gourmet op grond van de CAO recht heeft om de jaarlijkse loonsverhoging in mindering te brengen op de bonus. Nu de bonus hoger was dan de jaarlijkse loonsverhoging heeft [verzoeker] geen aanspraak op een salarisverhoging. Het feit dat Gourmet zich op een CAO bepaling beroept, levert zonder bijkomende omstandigheden, die niet zijn gesteld, geen slecht werkgeverschap op. Weliswaar beroept Gourmet zich achteraf op deze bepaling in de CAO, maar Gourmet zag zich ook niet eerder geconfronteerd met een vordering tot salarisverhoging op grond van de CAO.
De ter zitting ingenomen stelling van [verzoeker] dat de ontvangen bonus niet onder de CAO bepaling valt, omdat dit een discretionaire bonus is, volgt de kantonrechter zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet.
Ter zitting heeft [verzoeker] zijn eis vermeerderd met de vordering om voor recht te verklaren dat Gourmet zich niet mag beroepen op verrekening. Tegen deze eisvermeerdering heeft Gourmet bezwaar gemaakt. Nu de eis niet schriftelijk is gewijzigd, gaat de kantonrechter daaraan voorbij.