In deze zaak heeft de besloten vennootschap Koedooder B.V. een verzoek ingediend tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [verweerder], die sinds 1 mei 2011 in dienst was als hoofd Financiële Administratie. Koedooder stelde dat [verweerder] disfunctioneerde en dat er een verstoorde arbeidsverhouding was. Tijdens de zitting op 21 maart 2017 zijn de standpunten van beide partijen toegelicht. Koedooder voerde aan dat [verweerder] niet in staat was om zijn functie adequaat uit te oefenen, ondanks coaching en ondersteuning. [verweerder] betwistte deze claims en stelde dat hij zich volledig had ingezet voor het bedrijf en dat de problemen met de financiële administratie niet alleen aan hem te wijten waren.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat Koedooder niet voldoende bewijs heeft geleverd voor de gestelde disfunctioneren van [verweerder]. Er was onvoldoende aangetoond dat [verweerder] tijdig op zijn functioneren was aangesproken en dat hij de kans had gekregen om zich te verbeteren. Ook de gestelde verstoorde arbeidsverhouding werd niet als zodanig erkend, aangezien de feiten die Koedooder aanvoerde voornamelijk betrekking hadden op het functioneren van [verweerder]. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat er geen redelijke grond was voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst en heeft het verzoek afgewezen. Koedooder werd veroordeeld in de proceskosten.