ECLI:NL:RBNHO:2017:4854

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
31 mei 2017
Publicatiedatum
13 juni 2017
Zaaknummer
4651618
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toedeling van nabestaandenpensioen na echtscheiding en beëindiging dienstbetrekking

In deze zaak, die voor de Rechtbank Noord-Holland is behandeld, gaat het om de toedeling van een nabestaandenpensioen na de echtscheiding van de heer [x] en mevrouw [gedaagde sub 2]. De heer [x] was directeur-grootaandeelhouder van ACK Communications N.V. en had pensioenaanspraken opgebouwd, waarvan een deel was herverzekerd bij Zwitserleven. Na de echtscheiding in 2009 heeft de heer [x] opnieuw een relatie gekregen met mevrouw [gedaagde sub 1]. Na het overlijden van de heer [x] in 2011 ontstond er een geschil over de uitkering van het nabestaandenpensioen, waarbij zowel mevrouw [gedaagde sub 1] als mevrouw [gedaagde sub 2] aanspraken maakten op de uitkeringen uit de pensioenpolis van Zwitserleven.

De rechtbank heeft in haar vonnis van 31 mei 2017 geoordeeld dat er na 1 juni 2007 een voortgezette pensioentoezegging aan de heer [x] was, die deels was verzekerd in de polis bij Zwitserleven. De rechtbank heeft vastgesteld dat mevrouw [gedaagde sub 2] aanspraak kan maken op het nabestaandenpensioen dat is opgebouwd tijdens haar huwelijk met de heer [x], terwijl mevrouw [gedaagde sub 1] aanspraak kan maken op het nabestaandenpensioen dat is opgebouwd na de echtscheiding. De rechtbank heeft de vordering van mevrouw [gedaagde sub 1] toegewezen, waarbij Zwitserleven is veroordeeld tot betaling van een levenslang nabestaandenpensioen aan haar, gerelateerd aan de opbouw na de echtscheiding.

De rechtbank heeft de vorderingen in vrijwaring van Zwitserleven afgewezen, omdat er geen sprake was van onverschuldigde betalingen aan mevrouw [gedaagde sub 2]. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij haar eigen kosten draagt. Dit vonnis is gewezen door kantonrechter mr. S.W.S. Kiliç en is openbaar uitgesproken op 31 mei 2017.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 4651618 / CV EXPL 15-10233
Uitspraakdatum: 31 mei 2017
Vonnis in de zaak van:
In hoofdzaak (verzet) met zaaknummer / rolnummer: 4651618 / CV EXPL 15-10233
de naamloze vennootschap
SRLEV N.V., tevens handelend onder de naam
Zwitserleven,
statutair gevestigd te Alkmaar en kantoorhoudende te Amstelveen
opposante
verder te noemen: Zwitserleven
gemachtigde: mr. W. van Heest, advocaat
tegen

1.[naam gedaagde sub 1]

wonende te [Plaats]
geopposeerde sub 1
verder te noemen: [gedaagde sub 1]
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ACK Communicatie B.V.statutair gevestigd en kantoorhoudende te Den Haag
geopposeerde sub 2
verder te noemen: ACK
gemachtigde: mr. H.M.J. van den Hurk, advocaat
In vrijwaring met zaaknummer / rolnummer: 4906833 / CV EXPL 16-2344
de naamloze vennootschap
SRLEV N.V., tevens handelend onder de naam
Zwitserleven,
statutair gevestigd te Alkmaar en kantoorhoudende te Amstelveen
eiseres in vrijwaring
verder te noemen:
Zwitserleven
gemachtigde: mr. W. van Heest, advocaat
tegen
[naam gedaagde sub 2]
wonende te [Woonplaats]
gedaagde in vrijwaring
verder ook te noemen: [gedaagde sub 2]
gemachtigden: drs. R. van der Velden en A.J. Jansen MPLA

1.Het procesverloop in de hoofdzaak (in oppositie)

1.1.
Zwitserleven is bij dagvaarding van 25 november 2015 in verzet gekomen tegen het op 28 oktober 2015 tussen partijen uitgesproken verstekvonnis onder zaak- en rolnummer 4211362 CV EXPL 15-4760 en heeft tegen de vordering van [gedaagde sub 1] en ACK verweer gevoerd. Zwitserleven heeft daarbij tevens een incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring van [gedaagde sub 2] ingediend.
1.2.
In het incidenteel vonnis van 17 februari 2016 heeft de kantonrechter de vordering van Zwitserleven om [gedaagde sub 2] in vrijwaring te dagvaarden, toegewezen. Dit vonnis geldt als hier overgenomen.
1.3.
Op 29 september 2016 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting heeft [gedaagde sub 1] bij brief van 21 september 2016 nadere producties overgelegd. De gemachtigden van partijen hebben ter zitting pleitaantekeningen overgelegd. Na de zitting hebben partijen bij aktes van 7 december 2016 en 25 januari 2017 hun standpunten nog nader toegelicht.

2.Het procesverloop in vrijwaring

2.1.
Bij dagvaarding van 4 maart 2016 heeft Zwitserleven een vordering in vrijwaring ingesteld. [gedaagde sub 2] heeft schriftelijk geantwoord.
2.2.
Op 29 september 2016 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Na de zitting heeft [gedaagde sub 2] bij brieven van 2 februari, 27 februari en 28 februari 2017, nog stukken in het geding gebracht.

3.De feiten in hoofdzaak en vrijwaring

3.1.
[X] (hierna: [x] ) is op [datum] gehuwd met [gedaagde sub 2] . [x] was directeur-grootaandeelhouder van ACK Communications N.V.. Met ingang van 10 december 1991 heeft [x] bij deze vennootschap pensioenaanspraken opgebouwd, in eigen beheer, waarvan een deel was herverzekerd bij Zwitserleven onder de polis met nummer 4048714, een zogenaamde pensioenverzekeringsovereenkomst. De afspraken ten aanzien van pensioenrechten zijn tussen [x] en ACK Communications N.V. vastgelegd in een pensioenovereenkomst d.d. 1 januari 2006.
3.2.
Op 30 mei 2007 is [x] uit dienst getreden bij ACK Communications N.V., waarna hij per 31 mei 2007 bij ACK Holding B.V. in dienst is getreden. Op 18 december 2009 is tussen ACK Communications N.V. en ACK Holding B.V. een overeenkomst tot overdracht van pensioenverplichting overeengekomen.
3.3.
Op 17 juli 2009 zijn [x] en [gedaagde sub 2] gescheiden. In het kader van deze echtscheiding hebben [x] en [gedaagde sub 2] afspraken gemaakt in een echtscheidingsconvenant d.d. 10 juni 2009.
3.4.
Op 4 september 2009 is [x] gehuwd met [gedaagde sub 1] .
3.5.
Op 18 juni 2011 is [x] overleden.
3.6.
Bij brief van 15 juli 2011 heeft Zwitserleven medegedeeld dat de premievrije overlijdenskapitalen per echtscheidingsdatum aan [gedaagde sub 2] toekomen en dat het restant van de verzekerde overlijdenskapitalen aan [gedaagde sub 1] uitgekeerd zal worden.
3.7.
In september 2011 is, in overleg met [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] , deze verdeling teruggedraaid en zijn de uitkeringen in december 2011 stopgezet.
3.8.
Op 24 mei 2012 heeft [gedaagde sub 1] Zwitserleven verzocht de uitkeringen alsnog met terugwerkende kracht te herstellen. In juli 2012 heeft Zwitserleven de uitkeringen terzake van nabestaandenpensioen met terugwerkende kracht verstrekt aan [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] .
3.9.
Bij brief van 11 januari 2013 heeft Zwitserleven medegedeeld dat de aan [gedaagde sub 1] verrichte uitkeringen op grond van nadere informatie achteraf ongegrond zijn en daarom onverschuldigd zijn betaald. Zwitserleven heeft de betalingen aan [gedaagde sub 1] per 1 januari 2013 beëindigd. Zwitserleven heeft de reeds verrichte betalingen niet teruggevorderd.
Thans keert Zwitserleven aan [gedaagde sub 2] bijzonder nabestaandenpensioen uit.

4.De vordering in de hoofdzaak

4.1.
Bij verstekdagvaarding van 4 juni 2015 hebben [gedaagde sub 1] en ACK gevorderd, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
a. te verklaren voor recht dat het gehele kapitaal (en daaruit aan te kopen levenslang nabestaandenpensioen) uit de Zwitserleven-polis met nummer 4048714 per datum van overlijden van [x] aan [gedaagde sub 1] toekomt, nu zij begunstigde is;
b. te verklaren voor recht dat er een pensioentoezegging was aan [x] ná 1 juni 2007, bestaande uit een voortgezette, dan wel een nieuwe pensioentoezegging (echter qua inhoud gelijk aan de vorige pensioentoezegging tot 1 juni 2007), welke (deels) verzekerd was in de polis met nummer 4048714 bij Zwitserleven;
c. Zwitserleven te veroordelen er zorg voor te dragen dat alsnog het volledige kapitaal uit de polis met nummer 4048714 toekomt aan [gedaagde sub 1] en daaruit voor haar een levenslang nabestaandenpensioen kan worden aangekocht, althans Zwitserleven te veroordelen er zorg voor te dragen dat [gedaagde sub 1] in die positie wordt gebracht waarin zij had behoren te verkeren, indien vanaf de datum van overlijden van [x] wel het kapitaal uit de polis met nummer 4048714 was aangewend voor het levenslang nabestaandenpensioen ten behoeve van [gedaagde sub 1] en een mogelijk surplus aan haar toe te kennen als premievrije polis;
d. althans Zwitserleven te veroordelen dat [gedaagde sub 1] alsnog haar levenslang nabestaandenpensioen ontvangt vanaf de datum van overlijden van [x] , gerelateerd aan de opbouw ná 1 juni 2007 in de polis nu zij de begunstigde is, althans gerelateerd aan de opbouw na datum van scheiding tussen [gedaagde sub 2] en [x] tot aan het overlijden van [x] ;
e. indien en voor zover het hierboven sub a tot en met d gevorderde niet kan worden toegewezen, Zwitserleven te veroordelen om de na 1 juni 2007 nog betaalde premies als onverschuldigd betaald terug te betalen aan ACK, dan wel aan [gedaagde sub 1] en ACK, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf de datum van betaling tot en met de dag van terug storting door Zwitserleven;
f. Zwitserleven te veroordeling tot betaling van de door ACK en [gedaagde sub 1] gemaakte kosten van juridische bijstand.
4.2.
[gedaagde sub 1] en ACK hebben aan deze vordering -samengevat weergegeven- het volgende ten grondslag gelegd. Ook ná 1 juni 2007 is er ten aanzien van [x] een pensioentoezegging geweest en uitgevoerd, tot aan het overlijden van [x] . Een schriftelijke pensioentoezegging is hiervoor niet vereist. De toezegging vloeit voort uit een aantal feiten en omstandigheden: uit de pensioenovereenkomst van 1 januari 2006 en uit de overeenkomst tot overdracht pensioenverplichting van 18 december 2009 blijkt van de intentie van [x] en de (opvolgend) werkgever om de pensioenopbouw na 1 juni 2007 voort te zetten. Verder bevestigt Zwitserleven bij brief van 4 mei 2010 dat [x] heeft gevraagd om per 1 juni 2007 ACK Holding B.V. als werkgever op de polis aan te tekenen. In deze brief deelt Zwitserleven voorts mede dat er een achterstand in de premiebetaling is ontstaan over januari 2010 en april 2010. Tevens zijn in 2010 en 2011 daadwerkelijk premies betaald voor de polis bij Zwitserleven. [gedaagde sub 1] is, gelet op de definitiebepaling in de polis, als begunstigde ten aanzien van deze polis aan te merken, nu de polis ten tijde van haar huwelijk met [x] is voortgezet en zij met [x] in gemeenschap van goederen was gehuwd. Voor zover geoordeeld zou worden dat de pensioentoezegging per 1 juni 2007 zou zijn gestaakt, heeft te gelden dat op grond van de genoemde feiten en omstandigheden moet worden aangenomen dat sprake is van een nieuwe pensioentoezegging na 1 juni 2007, verzekerd bij Zwitserleven. Ook dan komt de opbouw van pensioenrechten uit de polis na 1 juni 2007 aan [gedaagde sub 1] toe en in ieder geval de opgebouwde rechten na datum van echtscheiding. Voor zover vast zou komen te staan dat geen sprake is van een pensioentoezegging na 1 juni 2007, dan zijn de nadien gestorte premies onverschuldigd betaald. [gedaagde sub 1] en ACK vorderen in dat geval de betaalde premies als onverschuldigd betaald terug.
4.3.
Bij verstekvonnis van 28 oktober 2015 heeft de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, het sub a. tot en met c. gevorderde toegewezen, onder veroordeling van Zwitserleven in de proceskosten en de buitengerechtelijke incassokosten.

5.Het verweer in de hoofdzaak (de vordering in oppositie)

5.1.
Bij verzetdagvaarding van 25 november 2015 heeft Zwitserleven gevorderd het tussenvonnis van 2 september 2015 en het verstekvonnis van 28 oktober 2015 te vernietigen en alsnog bij vonnis op tegenspraak de vordering van ACK en [Gedaagde sub 1] af te wijzen en hen te veroordelen in de kosten van deze procedure. Zwitserleven heeft daartoe
-samengevat- het volgende aangevoerd. De pensioenopbouw in het kader van de arbeidsovereenkomst met ACK Communications N.V. is per 1 juni 2007 geëindigd. Er is, in het kader van de nieuwe arbeidsovereenkomst met ACK Holding B.V., met [x] geen nieuwe pensioenovereenkomst gesloten. Dat er na 31 mei 2007 nog premies aan Zwitserleven zijn betaald, is onvoldoende bewijs om het bestaan van een nieuwe pensioentoezegging dan wel een voortgezette opbouw van nieuwe pensioenaanspraken in het kader van de arbeidsovereenkomst met ACK Holding B.V. aan te kunnen nemen. Na 31 mei 2007 is de pensioenverzekering, bij gebrek aan een nieuwe pensioenovereenkomst
premievrij gemaakt. De verzekering bleef echter in stand voor de administratie en affinanciering van de tot en met 31 mei 2007 opgebouwde pensioenaanspraken. De premies die na 31 mei 2007 nog zijn betaald, dienden dan ook ter affinanciering van de opgebouwde en verzekerde, maar nog niet volledig gefinancierde pensioenaanspraken uit hoofde van de pensioentoezegging van ACK Communications N.V. aan [x] . Primair stelt Zwitserleven zich dan ook op het standpunt dat, nu alle pensioenaanspraken uitsluitend zijn opgebouwd gedurende de periode dat [x] en [gedaagde sub 2] gehuwd waren, zij reeds om die reden als enige aanspraak op de uitkering uit hoofde van de pensioenpolis bij Zwitserleven kan maken. Subsidiair stelt Zwitserleven dat [gedaagde sub 1] geen aanspraak heeft op de kapitaalsuitkering uit hoofde van de Zwitserleven-polis omdat [gedaagde sub 2] al sinds 2007 als toenmalig pensioengerechtigd partner een eigen zelfstandig recht heeft verkregen jegens Zwitserleven. In het kader van de echtscheiding hebben [x] en [gedaagde sub 2] geen van pensioenovereenkomst, Pensioenwet of Wet verevening pensioenrechten bij scheiding (Wet VPS) afwijkende afspraken gemaakt ten aanzien van het tijdens huwelijk opgebouwde bijzonder nabestaandenpensioen.

6.De vordering in vrijwaring

6.1.
Zwitserleven vordert dat de kantonrechter bij vonnis [gedaagde sub 2] veroordeelt tot betaling van al hetgeen waartoe Zwitserleven in de hoofdzaak zal worden veroordeeld en/of tot terugbetaling aan Zwitserleven van de sinds 18 juni 2011 aan [gedaagde sub 2] betaalde (bijzonder) nabestaandenpensioenuitkeringen en dat de kantonrechter [gedaagde sub 2] veroordeelt te gehengen en te gedogen dat op grond van het veroordelend vonnis in de hoofdzaak de uitkering van het (bijzonder) nabestaandenpensioen aan [gedaagde sub 2] onmiddellijk zal worden gestaakt, een en ander onder veroordeling van [gedaagde sub 2] in de kosten van de procedure in de hoofdzaak en in de vrijwaringsprocedure.
6.2.
Zwitserleven legt aan de vordering in vrijwaring ten grondslag dat indien de vorderingen van [gedaagde sub 1] en ACK zouden worden toegewezen, uit de rechtsverhouding tussen Zwitserleven en [gedaagde sub 2] voortvloeit dat de reeds verstrekte pensioenuitkeringen onverschuldigd aan haar zijn betaald en door haar moeten worden terugbetaald aan Zwitserleven. Zwitserleven zal, bij toewijzing van de vordering in de hoofdzaak, aan [gedaagde sub 1] een nabestaandenpensioen moeten uitkeren, te financieren met de onverschuldigd aan [gedaagde sub 2] betaalde pensioenuitkeringen.

7.Het verweer in vrijwaring

7.1.
[gedaagde sub 2] betwist de vordering in vrijwaring en heeft hiertoe -kort weergegeven-aangevoerd dat zij op goede gronden aanspraak heeft gemaakt op de uitkeringen uit de polis bij Zwitserleven, ten titel van bijzonder nabestaandenpensioen.

8.De beoordeling in hoofdzaak (in oppositie)

8.1.
Ten eerste ligt ter beoordeling voor, of ACK ontvankelijk is in haar vordering. Zij is immers niet als werkgever, dan wel opvolgend werkgever van [x] aan te merken. Ter zitting hebben [gedaagde sub 1] en ACK naar voren gebracht dat ACK belang heeft bij deze vordering, omdat zij in de jaren 2010 en 2011 premiebetalingen aan Zwitserleven heeft verricht. De kantonrechter overweegt als volgt. Uit de als productie 12 bij dagvaarding van 4 juni 2015 overgelegde rekeningafschriften blijkt dat ACK in 2010 aan Zwitserleven betalingen heeft verricht ten behoeve van polisnummer 4048714. Zonder vooruit te lopen op de vraag welke betekenis aan deze betalingen moet worden toegekend, is de kantonrechter van oordeel dat ACK gelet op deze betalingen, ontvankelijk is in haar vordering.
8.2.
Kern van het geschil betreft de vraag, wie als begunstigde is aan te merken ten aanzien van een uitkering uit de pensioenverzekeringspolis bij Zwitserleven. Uit de begripsbepaling zoals opgenomen in de pensioenverzekeringspolis volgt dat bij overlijden van de verzekerde voor de einddatum van de verzekering, de pensioengerechtigde partner als begunstigde moet worden aangemerkt. Onder de pensioengerechtigde partner van de verzekerde wordt verstaan:
-de echtgenote/echtgenoot/geregistreerde partner van de verzekerde,-degene met wie de verzekerde ongehuwd samenwoont (…)De kantonrechter stelt vast dat deze begripsbepaling op zich onvoldoende uitsluitsel geeft ter beantwoording van de vraag wie als begunstigde heeft te gelden. Hiervoor moet aansluiting worden gezocht bij hetgeen is overeengekomen ter zake van de pensioenopbouw en de afspraken die in het kader van de echtscheiding tussen [x] en [gedaagde sub 2] zijn gemaakt. In de pensioenovereenkomst d.d. 1 januari 2006 gesloten tussen AC Communications N.V. en [x] is hieromtrent het volgende opgenomen:
Artikel 2 Pensioenaanspraken
a. OuderdomspensioenWerknemer heeft aanspraak op een levenslang ouderdomspensioen dat ingaat op pensioendatum.
b. NabestaandenpensioenWerknemer heeft ten behoeve van zijn partner aanspraak op een nabestaandenpensioen dat ingaat direct na het overlijden van werknemer.
Er bestaat slechts aanspraak op nabestaandenpensioen indien er tijdens de dienstbetrekking met werkgever daadwerkelijk een persoon is die voldoet aan de in artikel 1, onderdeel b, opgenomen omschrijving van een partner.
Het nabestaandenpensioen wordt uitgekeerd tot de datum van overlijden van de partner.
Artikel 9 Beëindiging van de dienstbetrekking voor de pensioendatum
a. Indien de pensioenopbouw anders dan door overlijden vóór pensioendatum wordt stopgezet, verkrijgt werknemer een premievrije aanspraak op evenredig ouderdomspensioen als bepaald in artikel 8 van de PSW.(…)
b. De partner van werknemer ontvangt een premievrije aanspraak op nabestaandenpensioen, waarvan de hoogte door de uitvoerder van de regeling naar redelijkheid zal worden bepaald.
Artikel 11 Bepalingen in geval van echtscheiding
a. (…)
b. Indien het huwelijk (…) anders dan door overlijden wordt verbroken nadat de dienstbetrekking tussen werkgever en werknemer is beëindigd, verkrijgt de gewezen echtgenoot (…) een aanspraak op bijzonder nabestaandenpensioen. Het bijzonder nabestaandenpensioen is gelijk aan het nabestaandenpensioen dat de voormalige werknemer heeft verkregen bij het beëindigen van zijn dienstbetrekking.
c. Het hiervoor bepaalde vindt geen toepassing, indien de voormalige echtgenoten (…) bij huwelijkse voorwaarden of bij een bij geschrift gesloten overeenkomst met het oog op de scheiding anders overeenkomen of zijn overeengekomen. (…)
8.3.
In het echtscheidingsconvenant d.d. 10 juni 2009 is tussen [x] en [gedaagde sub 2] ten aanzien van de pensioenen en de verevening daarvan het volgende overeengekomen:
6.1
De man heeft vóór althans tijdens het huwelijk van partijen aanspraken opgebouwd op ouderdoms- en nabestaandenpensioen uit hoofde van zijn dienstverband met ACK Communications N.V. bij ZwitserLeven pensioenverzekeraar onder nummer 4048714.
6.2
De vrouw heeft vóór althans tijdens het huwelijk van partijen aanspraken op ouderdoms- en nabestaandenpensioen opgebouwd uit hoofde van haar dienstverband bij pensioenverzekeraar PGGM onder klantnummer 560713024.
6.3
De door partijen tijdens het huwelijk opgebouwde pensioenaanspraken zullen worden verevend conform de in artikel 1:155 BW jo. 2 lid 1 van de Wet Vervening Pensioenrechten na scheiding (de WVP) opgenomen standaardregeling.
8.4.
Uit de overeenkomst tot overdracht pensioenverplichting d.d. 18 december 2009 volgt dat de bij ACK Communications N.V. tot 31 mei 2007 opgebouwde pensioenrechten zijn overgedragen aan ACK Holding B.V. waarbij deze pensioenaanspraken worden beschouwd als premievrije pensioenaanspraken.
8.5.
Tussen partijen is in geschil of de pensioenverzekering bij Zwitserleven na 30 mei 2007 nog is voortgezet op basis van een daartoe strekkende pensioentoezegging van ACK Holding B.V. De kantonrechter is van oordeel dat voor het bestaan van een pensioentoezegging niet uitsluitend van belang is of deze toezegging schriftelijk is gedaan. Hiervan kan ook blijken uit feiten en omstandigheden. Dat [x] en ACK Holding B.V. de intentie hadden om de pensioenverzekering bij Zwitserleven voor te zetten, blijkt naar de het oordeel van de kantonrechter uit de volgende door [gedaagde sub 1] en ACK aangevoerde en door Zwitserleven niet betwiste feiten en omstandigheden:
-in de arbeidsovereenkomst d.d. 31 mei 2007 tussen ACK Holding B.V. en [x] , is in artikel 5 opgenomen dat de vennootschap voor [x] een pensioenregeling heeft getroffen. Dat hieraan mogelijk niet een besluit van de algemene vergadering van aandeelhouders ten grondslag is gelegd, laat onverlet dat tussen partijen wel afspraken zijn gemaakt ten aanzien van een pensioenregeling;
-op grond van de overeenkomst tot overdracht van pensioenverplichting d.d. 18 december 2009 heeft ACK Holding B.V. de bij ACK Communications N.V. opgebouwde pensioenrechten overgenomen, waaronder ook de bij Zwitserleven verzekerde pensioenrechten;
-bij brief van 4 mei 2010 bevestigt Zwitserleven het verzoek van [x] om ACK Holding B.V. als werkgever op de polis aan te tekenen. In deze brief maakt Zwitserleven voorts melding van een tekort, gelet op het benodigde doelvermogen. Daarnaast wijst Zwitserleven erop dat een achterstand in de premiebetaling is ontstaan per 1 januari 2010;
-Zwitserleven heeft herinneringsnota’s verstuurd voor de kwartaalpremies over januari 2011 en maart 2011.
8.6.
Zwitserleven heeft weliswaar betoogd dat deze betalingen strekten ter financiering van een tekort in het opgebouwde kapitaal gelet op het benodigde doelvermogen, maar Zwitserleven heeft onvoldoende inzichtelijk gemaakt dat de kwartaalpremies daadwerkelijk bedoeld waren om een dergelijk tekort te financieren. Dit valt uit voornoemde brief van 4 mei 2010 niet op te maken. De kantonrechter neemt daarbij in aanmerking dat uit de verzekeringspolis d.d. 15 januari 2010, zoals door Zwitserleven bij verzetdagvaarding overgelegd, volgt dat deze polis niet premievrij is gemaakt maar dat de premiebetaling is voortgezet, waarbij de hoogte van de premiebedragen tot april 2015 is vastgesteld. De memo van accountantskantoor Grant Thornton (de accountant van [x] ) van 7 februari 2011 waarop Zwitserleven zich beroept, leidt evenmin tot een ander oordeel, nu ook in deze memo er vanuit wordt gegaan dat de polis bij Zwitserleven ook na 30 mei 2007 doorloopt en voor de verevening van aanspraken op nabestaandenpensioen de periode tot aan de datum van echtscheiding tot uitgangspunt wordt genomen. De kantonrechter komt dan ook tot de conclusie dat de pensioenverzekeringsovereenkomst bij Zwitserleven na 30 mei 2007 is voortgezet, onder de voorwaarden van de pensioenovereenkomst van 1 januari 2006, nu van andere, van deze overeenkomst afwijkende voorwaarden niet is gebleken.
8.7.
Voor de vraag wie als begunstigde(n) ten aanzien van de pensioenverzekering moet(en) worden aangemerkt, dient naar het oordeel van de kantonrechter onderscheid te worden gemaakt tussen de periode tot aan datum echtscheiding en de periode daarna. Voor de periode gedurende het huwelijk moet de pensioenovereenkomst d.d. 1 januari 2006 tot uitgangspunt worden genomen. Ten tijde van het huwelijk tussen [x] en [gedaagde sub 2] zijn hierin immers hun aanspraken ten aanzien van (nabestaanden) pensioen vastgelegd. De kantonrechter is van oordeel dat uit artikel 11 b van de pensioenovereenkomst eenduidig volgt dat [gedaagde sub 2] aanspraak kan maken op nabestaandenpensioen, dat gedurende het dienstverband van [x] bij ACK Communications N.V. is opgebouwd. Dit strookt ook met artikel 6.1 en 6.3 van het echtscheidingsconvenant, waarin is opgenomen dat de pensioenaanspraken zoals door [x] opgebouwd bij Zwitserleven, zullen worden verevend conform de standaardregeling van de Wet VPS. In artikel 3a lid 3 van deze wet is in dit verband bepaald:
Indien het huwelijk of het geregistreerd partnerschap van een directeur-grootaandeelhouder als bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet eindigt door scheiding, verkrijgt zijn gewezen echtgenoot een aanspraak op partnerpensioen als de directeur-grootaandeelhouder ten behoeve van die gewezen echtgenoot heeft verkregen bij beëindiging van de pensioenopbouw, anders dan door overlijden of het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd.
8.8.
Nu hiervoor is overwogen dat ervan uit moet worden gegaan dat ook na 31 mei 2007 de pensioenverzekering bij Zwitserleven, onder de voorwaarden zoals overeengekomen in de pensioenovereenkomst van 1 januari 2006 is voortgezet, geldt ook voor de periode van 31 mei 2007 tot aan de datum van echtscheiding, 17 juli 2009, dat [gedaagde sub 2] aanspraak kan maken op de door [x] bij ACK Holding B.V. opgebouwde aanspraken terzake van nabestaandenpensioen, zoals opgenomen in de pensioenverzekeringsovereenkomst bij Zwitserleven. Zij is dan ook tot aan de datum van echtscheiding als begunstigde in de zin van de verzekeringspolis aan te merken. Dat [gedaagde sub 2] ten tijde van overlijden van [x] niet meer met [x] was gehuwd, kan aan de rechten die haar op grond van de pensioenovereenkomst d.d. 1 januari 2006 en het echtscheidingsconvenant waren toebedeeld, geen afbreuk doen. [gedaagde sub 1] en ACK hebben hiertegen nog aangevoerd dat [gedaagde sub 2] slechts aanspraak kan maken op nabestaandenpensioen, voor zover dit bij ACK in eigen beheer is opgebouwd, maar uit de bepalingen van de pensioenovereenkomst d.d. 1 januari 2006 blijkt naar het oordeel van de kantonrechter niet van een dergelijke, beperkte uitleg van het begrip nabestaandenpensioen.
8.9.
Voor de situatie na 17 juli 2009, dient afzonderlijk te worden beoordeeld wie als begunstigde op de polis moet worden aangemerkt. Nu onbetwist is, dat [gedaagde sub 1] reeds voor het huwelijk op 4 september 2009 met [x] samenwoonde, is [gedaagde sub 1] voor zover het betreft de na 17 juli 2009 uit de pensioenverzekeringsovereenkomst voortvloeiende aanspraken op nabestaandenpensioen, als begunstigde (pensioengerechtigde partner) in de zin van de pensioenverzekeringsovereenkomst aan te merken. Dit leidt ertoe dat de vordering van [gedaagde sub 1] in zoverre zal worden toegewezen dat zij alsnog aanspraak kan maken op nabestaandenpensioen, gerelateerd aan de opbouw na datum van echtscheiding tussen [gedaagde sub 2] en [x] , tot aan datum van overlijden van [x] .
8.10.
Nu is geoordeeld dat de pensioenverzekering bij Zwitserleven is voortgezet na 31 mei 2007, behoeft het onder e gevorderde geen behandeling meer.
8.11
Het vonnis zal uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard, zoals gevorderd door [gedaagde sub 1] en ACK, nu door Zwitserleven geen, althans onvoldoende bijzondere omstandigheden zijn aangevoerd om hiervan af te zien.
8.12.
Uit het voorgaande volgt, dat beide partijen deels in het gelijk en deels in het ongelijk zijn gesteld. De kantonrechter ziet daarom aanleiding om de proceskosten te compenseren, in die zin dat partijen hun eigen kosten dragen.

9.De beoordeling in vrijwaring

9.1.
Gelet op het oordeel in de hoofdzaak, behoeven de vorderingen van Zwitserleven in de vrijwaringsprocedure geen inhoudelijke bespreking. Er is immers geen sprake van de situatie dat Zwitserleven aan [gedaagde sub 2] onverschuldigd heeft betaald, zodat van terugvordering van de reeds betaalde pensioenuitkeringen geen sprake kan zijn. De kantonrechter gaat er daarbij vanuit dat, indien na vaststelling van de pensioenaanspraken van [gedaagde sub 2] en [x] op basis van voorgaand oordeel, mocht blijken van een wijziging van de hoogte van de periodieke uitkeringen, dit verrekend zal worden in de toekomstige uitkeringstermijnen. De vorderingen in de vrijwaringsprocedure zullen dan ook worden afgewezen.
9.2.
De kantonrechter ziet aanleiding om de proceskosten in de vrijwaringsprocedure te compenseren in die zin dat partijen hun eigen kosten dragen.

10.De beslissing

De kantonrechter:
in oppositie
10.1.
verklaart het verzet gegrond en vernietigt het vonnis op 28 oktober 2015 tussen [gedaagde sub 1] en ACK als eisende partijen en Zwitserleven als gedaagde partij bij verstek gewezen, met inbegrip van de bij voorraad uitvoerbare veroordeling in de proceskosten;
10.2.
opnieuw rechtdoende:
-verklaart voor recht dat er een pensioentoezegging was aan [x] na 1 juni 2007 bestaande uit een voortgezette pensioentoezegging onder de voorwaarden van de pensioenovereenkomst van 1 januari 2006, welke deels was verzekerd in de polis met nummer 4048714;
-veroordeelt Zwitserleven tot betaling aan [gedaagde sub 1] van een levenslang nabestaandenpensioen vanaf 18 juni 2011, de datum van overlijden van [x] , gerelateerd aan de opbouw na 17 juli 2009, de datum van echtscheiding tussen [x] en [gedaagde sub 2] , tot aan 18 juni 2011;
-wijst af het meer of anders gevorderde;
-compenseert de proceskosten tussen partijen in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
de vordering in vrijwaring
10.3.
wijst de vorderingen af;
10.4.
compenseert de proceskosten tussen partijen in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.W.S. Kiliç, kantonrechter en op 31 mei 2017 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter