In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 25 januari 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en het college van burgemeester en wethouders van Velsen. Eiseres ontving bijstand op basis van de Participatiewet en kreeg een boete opgelegd van € 460,52 wegens het niet tijdig melden van belastingteruggaven. Eiseres had in 2014 een belastingteruggaaf ontvangen, maar dit niet gemeld bij de gemeente, wat leidde tot een schending van haar inlichtingenplicht. Na een bezwaarprocedure verklaarde de gemeente het bezwaar ongegrond, waarna eiseres beroep instelde bij de rechtbank.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres inderdaad de ontvangen belastingteruggaven niet had gemeld, maar oordeelde dat de hoogte van de opgelegde boete niet correct was. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van een benadelingsbedrag, omdat eiseres ten tijde van de bijstandsverlening niet over de middelen beschikte. De rechtbank heeft de boete verlaagd naar € 140,-, rekening houdend met de omstandigheden van eiseres, waaronder een ernstige ziekte die haar in een emotioneel ontwrichtende situatie bracht. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en de boete herzien.
De rechtbank heeft ook de proceskosten van eiseres vastgesteld op € 1980,- en het griffierecht van € 46,- aan haar vergoed. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.