Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
“ [eiser] is ermee akkoord gegaan dat tot en met 2010 geen vergoeding uitbetaald zou worden. Hij beschouwde zijn werkzaamheden als een ‘vriendendienst”.
€ 301.816,51 aan [gedaagde] . In reconventie heeft de rechtbank Amsterdam de vordering van [eiser] om [gedaagde] te veroordelen een bedrag van € 270.000,- aan [eiser] te betalen vanwege door hem verrichte werkzaamheden, afgewezen.
3.De vordering
1 januari 2008 tot en met 8 juli 2012 arbeid heeft verricht voor [gedaagde] . Hij is daar nooit voor betaald. [eiser] is achteraf van mening dat er geen sprake is geweest van een overeenkomst van opdracht maar van een arbeidsovereenkomst. Hij dient een redelijk loon te ontvangen. Hij functioneerde als praktijkmanager. Het achterstallig loon bedraagt
€ 177.650,00, de wettelijke verhoging van 50% € 88.825,00, en de buitengerechtelijke incassokosten € 2.775,00.
4.Het verweer
niet-ontvankelijk is aangezien hij al eerder een soortgelijke vordering heeft ingediend, met als grondslag overeenkomst van opdracht. Voorts was er geen sprake van een arbeidsovereenkomst. [eiser] is een fraudeur en heeft [gedaagde] opgelicht. [eiser] gebruikt gelegenheidsargumenten.