ECLI:NL:RBNHO:2017:4466

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
31 mei 2017
Publicatiedatum
31 mei 2017
Zaaknummer
5806605 / AO VERZ 17-37
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • C.E. van Oosten - van Smaalen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens verstoorde arbeidsrelatie en opzegverbod

In deze zaak heeft de besloten vennootschap Squiby Foods B.V. een verzoek ingediend tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met de werknemer, die zich op zijn beurt verweert tegen dit verzoek. De werknemer, die sinds 15 november 2010 in dienst was bij Squiby Foods als loodsmedewerker, heeft psychische klachten ervaren en is sinds januari 2016 arbeidsongeschikt. De werkgever stelt dat de arbeidsrelatie verstoord is en dat de werknemer niet meer wil meewerken aan re-integratie of mediation. De werknemer daarentegen verwijt de werkgever slecht werkgeverschap en stelt dat hij recht heeft op doorbetaling van zijn salaris tot hij hersteld is.

De kantonrechter heeft de feiten en omstandigheden van de zaak gewogen en geconcludeerd dat er geen opzegverbod is, omdat de werknemer niet voldoende heeft onderbouwd dat zijn arbeidsongeschiktheid het gevolg is van de behandeling door de werkgever. De kantonrechter oordeelt dat de verstoorde arbeidsrelatie in belangrijke mate aan de werknemer zelf te verwijten is, omdat hij geen medewerking heeft verleend aan re-integratie en mediation. De arbeidsovereenkomst wordt ontbonden met ingang van 1 juli 2017, en de werknemer heeft recht op de wettelijke transitievergoeding. De proceskosten worden door beide partijen zelf gedragen, tenzij de werkgever het verzoek intrekt, in welk geval de werkgever de proceskosten van de werknemer moet vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 5806605 / AO VERZ 17-37
Uitspraakdatum: 31 mei 2017
Beschikking in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Squiby Foods B.V.,
gevestigd te Hoofddorp
verzoekende partij
verder te noemen: Squiby Foods
advocaat: mr. C.L. Kock
tegen
[werknemer],
wonende te [woonplaats]
verwerende partij
verder te noemen: [werknemer]
gemachtigde: mr. R. Moszkowicz

1.Het procesverloop

1.1.
Squiby Foods heeft een verzoek gedaan om de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden. [werknemer] heeft een verweerschrift ingediend.
1.2.
Op 25 april 2017 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting hebben partijen nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1
[werknemer] , geboren op [geboortedatum] , is op 15 november 2010 in dienst getreden bij Squiby Foods. De laatste functie die [werknemer] vervulde, is die van loodsmedewerker, met een salaris van € 2.300,00 bruto per maand exclusief emolumenten.
2.2
[werknemer] heeft naast zijn werk bij Squiby Foods ook koeriersdiensten verricht. Squiby Foods heeft deze nevenwerkzaamheden akkoord bevonden.
2.3
Op of omstreeks 12 januari 2016 heeft een beoordelingsgesprek plaatsgevonden, waarbij het functioneren van [werknemer] niet op alle punten positief is beoordeeld. Wel is aan [werknemer] een loonsverhoging van 5% toegekend. Hiervan is een verslag opgemaakt. Daarna heeft een vervolggesprek plaatsgehad, waarvan eveneens een verslag is gemaakt. Daarin staat onder meer het volgende:
“(…) Je ( [werknemer] ) hebt aangegeven dat je privé en financieel in de problemen zit en dat je niet weet hoe je de touwtjes aan elkaar moet breien en dat dát de reden is dat je andere klussen nodig hebt zoals o.a. koeriersdiensten. Gevolg is dat je regelmatig te weinig slaapt wat ertoe leidt dat je weet te laat komt op je werk en energieloos bent wat weer leidt tot matige prestaties bij Squiby. Tijdens het gesprek heb je aangegeven dat we de salarisverhoging beter aan iemand anders kunnen geven en dat dat jou niet helpt. Uiteindelijk heb je de vraag gesteld wat Squiby aan afkoop wil betalen als je ontslag neemt. (…)”
2.4
[werknemer] is vanaf 18 januari 2016 arbeidsongeschikt wegens psychische klachten.
2.5
Partijen hebben tot 7 oktober 2016 veel onderling overleg c.q. contact gehad, waarbij onder andere een plan van aanpak en een eerstejaarsevaluatie zijn opgesteld. In het door beide partijen ondertekende plan van aanpak heeft [werknemer] aangegeven dat hij de werkzaamheden bij Squiby Foods leuk vond en dat Squiby Foods een goede werkgever is.
2.6
Op 7 oktober 2016 heeft de gemachtigde van [werknemer] onder meer het volgende aan Squiby Foods geschreven:
“(…) Zoals het er thans naar uitziet, zal cliënt nog wel de nodige tijd ziek zijn, alvorens hij genezen zal zijn van de in uw bedrijf opgelopen burn out en problemen van psychische aard. (…) Uw belang daarbij is ook, dat voorkomen wordt, dat de feiten en omstandigheden, zoals die zich hebben voorgedaan en nog voordoen uw bedrijf, niet publiek bekend worden. (…)”
2.7
De gemachtigde van [werknemer] heeft bij brief van 11 oktober 2016 zijn standpunt herhaald en aangedrongen op een persoonlijk onderhoud. Squiby Foods heeft aan de gemachtigde van [werknemer] verzocht zijn standpunt nader toe te lichten en gevraagd wat Squiby Foods verweten wordt.
2.8
Na 7 oktober 2016 heeft [werknemer] niet meer met Squiby Foods willen praten over mogelijke re-integratie of mediation. [werknemer] wenste een “juridische oplossing.” Ook een tweede voorstel tot mediation heeft [werknemer] geweigerd. In een gespreksverslag van 19 januari 2017 staat dat [werknemer] evenmin willen meewerken aan re-integratie bij een andere werkgever, zolang dit door Squiby Foods wordt gefaciliteerd.
2.9
Per e-mail bericht van 22 januari 2017 heeft de gemachtigde van [werknemer] onder meer het volgende aan Squiby Foods gescheven:
“(…) Cliënt heeft goede gronden om in een eventuele procedure te stellen dat er aan uw zijde op diverse fronten geen sprake is geweest van goed werkgeverschap. Wij kunnen dit alles vermijden, indien u alsnog bereid bent, om aan een aanvaardbare regeling met cliënte mee te werken. (…)”
2.1
Squiby Foods heeft [werknemer] vervolgens een beëindigingsvoorstel gedaan, waarmee hij niet heeft ingestemd.
2.11
De bedrijfsarts heeft [werknemer] conform de STECR richtlijn per 1 maart 2017 niet langer arbeidsongeschikt verklaard; de bedrijfsarts schrijft:
“(…) uw werknemer geeft aan dat hij niet terug naar het werk wil. Uw werknemer stemt niet toe in mediation die is voorgesteld door de bedrijfsarts wegens de wrijvende arbeidsverhouding. (…)”
2.12
[arts] , verzekeringsarts- medisch adviseur bij Triage heeft, op verzoek van mr. Moskowicz, [werknemer] onderzocht en daarvan op 27 maart 2017 een rapport uitgebracht. In dat rapport staat onder meer het volgende:
“(…) Hoe het ook exact zij, op grond van de huidige onderzoeksbevindingen wordt diagnostisch uitgegaan van een depressieve stoornis. Volgens het overeenkomstige verzekeringsgeneeskundige protocol is in geval van een lichte tot matige depressie, zoals bij cliënt, werk in het algemeen wel mogelijk geacht. (…) lijkt cliënt ook thans ongeschikt te moeten worden beschouwd voor zijn (bedongen) arbeid. Zekerheid hierover zou een arbeidsdeskundige kunnen geven (…) waarvan de beoordeling tot het vakgebied van de arbeidsdeskundige behoort. (…) Ondergetekende kan echter op grond van de aanwezige feitelijke informatie niet bevestigen dat de arbeidsongeschiktheid rechtstreeks gevolg zou zijn van de wijze waarop cliënt door werkgever is behandeld/benaderd. In ieder geval blijkt dit niet uit de informatie van de werkgever die aanwezig is in het dossier. Wel evident is dat de arbeidsongeschiktheid gerelateerd is aan het werk en verschillende factoren lijken daarbij een rol te spelen, waaronder krenking en onderwaardering. (…)”
2.13
[werknemer] heeft geen second opinion bij het UWV aangevraagd.

3.Het verzoek

3.1.
Squiby Foods verzoekt de arbeidsovereenkomst met [werknemer] te ontbinden op grond van artikel 7:671b lid 1, onderdeel a, van het Burgerlijk Wetboek (BW), in verbinding met artikel 7:669 lid 3, onderdeel g BW.
3.2.
Aan dit verzoek legt Squiby Foods ten grondslag dat sprake is van – kort gezegd – een verstoorde arbeidsverhouding die zodanig is dat van Squiby Foods redelijkerwijs niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Ter onderbouwing daarvan heeft Squiby Foods het volgende naar voren gebracht. [werknemer] heeft zich van het een op het andere moment op het ongefundeerde standpunt gesteld dat Squiby Foods heeft gehandeld als een slecht werkgever. Aan verdere re-integratie wilde [werknemer] niet meer meewerken, terwijl ook mediation of begeleiding naar werk bij een andere werkgever door [werknemer] is afgewezen. [werknemer] wilde slechts een juridische oplossing, waarbij hij zich op het standpunt stelde aanspraak te maken op meerdere jaarsalarissen. Ook nadat de bedrijfsarts [werknemer] arbeidsgeschikt heeft verklaard heeft [werknemer] zich niet op het werk gemeld en is hij niet bereid gebleken om met Squiby Foods tot een werkbare relatie te komen. [werknemer] schendt hiermee de in het Plan van Aanpak gemaakte afspraken. Dit alles is hem zwaar aan te rekenen, zodat [werknemer] een ernstig verwijt kan worden gemaakt en de arbeidsovereenkomst niet langer kan voortbestaan.

4.Het verweer

4.1.
[werknemer] verweert zich tegen het verzoek en stelt primair dat de arbeidsovereenkomst in stand moet worden gehouden, met aanwijzingen van de kantonrechter. Subsidiair verzoekt [werknemer] hem een schadeloosstelling toe te kennen. Hij voert daartoe – samengevat – aan dat hij arbeidsongeschikt is en dat Squiby Foods uit dien hoofde gehouden is het salaris door te betalen, totdat hij hersteld is. Squiby Foods heeft niet gekeken naar wat [werknemer] nu echt nodig had, maar slechts gedaan wat volgens de regelen der kunst van haar werd verwacht. Dit is het ziektebeeld van [werknemer] niet ten goede gekomen. Ook de huisarts van [werknemer] spreekt van een ernstig depressief beeld met vlak affect en vertraagde psychomotoriek.
4.2.
De verstoorde verhouding is voorts ook niet aan [werknemer] te verwijten. Het is juist Squiby Foods die heeft gehandeld en nog altijd handelt als een slecht werkgever. Squiby Foods richt zich altijd op het negatieve, ook in het verzoekschrift wordt niet gerept over de goede beoordelingen van [werknemer] tot begin 2016. [werknemer] voelt zich misbruikt. Hij heeft zich jaren ten volle voor Squiby Foods ingezet en daarbij vele extra uren gemaakt. Het was voor [werknemer] onmogelijk om de spreekwoordelijke touwtjes aan elkaar te knopen. In de loop van 2015 vertoonde [werknemer] de eerste psychische klachten. Eind 2015 begin 2016 heeft hij bij Squiby Foods melding gemaakt van zijn financiële en psychische problemen. Squiby Foods heeft hem vervolgens slechts een loonsverhoging van 5% voorgesteld. Een dergelijke symbolische loonsverhoging voelde voor [werknemer] als een klap in zijn gezicht. Squiby Foods heeft [werknemer] ondanks zijn goede prestaties geen beter betaalde functie of een significante loonsverhoging aangeboden. De naasten van [werknemer] verklaren dat hij door toedoen van Squiby Foods op is en zich thuis afreageert en geen energie meer heeft voor zijn kinderen. Dat de situatie van [werknemer] niet op zich staat blijkt wel uit de verklaringen van andere ex- werknemers van Squiby Foods. Zo verklaart [ex-werknemer 1] :
“(…) enorm hoge werkdruk (..) Jongens die ze kwijt willen, die toch tien keer zo hard werken als anderen, worden eruit gewerkt, of - grof gezegd- krijgen meer werk, totdat ze knappen. (…)”en [ex-werknemer 2] :
“(…) Ik heb daar altijd hard gewerkt, netjes mijn werk afgemaakt, maar ik werd nooit gewaardeerd. Er werd altijd misbruik van me gemaakt en moest verplicht overwerken, maar kreeg daar maar één keer extra geld voor, geen betaling van overuren dus. (…) Niet alleen ik maar veel collega’s zijn toen ook weggegaan, want ze konden gewoon niet meer zo werken. Ik heb een jaar nodig gehad om er weer een beetje bovenop te komen en ik ben blij, dat ik er nu vanaf ben. (…)”
4.3.
Het hiervoor omschreven laakbare gedrag van Squiby Foods kan niet worden geaccepteerd, zodat een passende schadeloosstelling op zijn plaats is.

5.De beoordeling

5.1.
Het gaat in deze zaak om de vraag of de arbeidsovereenkomst tussen partijen moet worden ontbonden.
5.2.
[werknemer] verzoekt betaling van zijn salaris, totdat hij geacht moet worden voldoende te zijn hersteld. Voor zover [werknemer] hiermee bedoelt aan te voeren dat sprake is van een opzegverbod, wegens ziekte, oordeelt de kantonrechter als volgt. Vast staat dat [werknemer] op dit moment te kampen heeft met een depressieve stoornis. Dat deze stoornis zodanig is dat [werknemer] arbeidsongeschikt is, is echter onvoldoende gebleken. Immers, ook naar stelling van de door [werknemer] ingeschakelde arts wordt [werknemer] bij deze mate van depressiviteit geacht enige arbeid te kunnen verrichten. Daar komt nog bij dat [werknemer] weliswaar het onder 2.12 van de feiten genoemde rapport heeft overgelegd, maar daaraan geen enkele consequentie verbindt. Gelet op het feit dat de bedrijfsarts [werknemer] arbeidsgeschikt heeft verklaard en [werknemer] geen second opinion heeft aangevraagd, is het enkel overleggen van een rapportage van een namens [werknemer] ingeschakelde verzekeringsarts onvoldoende om te onderbouwen dat op dit moment sprake is van een opzegverbod. [werknemer] heeft weliswaar een bewijsaanbod gedaan, maar gelet op het ontbreken van een concrete stelling en een concreet bewijsaanbod wordt dit bewijsaanbod wordt gepasseerd. Concluderend komt de kantonrechter tot het oordeel dat op dit moment niet is gebleken dat sprake is van een opzegverbod.
5.3.
De kantonrechter stelt voorop dat uit artikel 7:669 lid 1 BW volgt dat de arbeidsovereenkomst alleen kan worden ontbonden indien daar een redelijke grond voor is en herplaatsing van [werknemer] binnen een redelijke termijn niet mogelijk is of niet in de rede ligt. In artikel 7:669 lid 3 BW is nader omschreven wat onder een redelijke grond moet worden verstaan. Squiby Foods stelt dat de redelijke grond voor ontbinding is gelegen in een verstoorde arbeidsrelatie, zodanig dat van haar als werkgever in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. [werknemer] verzoekt de arbeidsovereenkomst in stand te laten met aanwijzingen van de kantonrechter. Voor zover al sprake is van een verstoorde arbeidsrelatie is deze in ernstige mate aan Squiby Foods te verwijten, aldus [werknemer] .
5.4.
Gelet op de inhoud van het verzoekschrift en het verweerschrift met de daarbij door [werknemer] verzochte niet nader gespecificeerde aanwijzingen, lijken partijen ondanks het uiteindelijke verzoek van [werknemer] beiden uit te gaan van een verstoorde arbeidsrelatie. De kantonrechter zal in het hiernavolgende de andere opgeworpen feiten en omstandigheden wegen.
5.5.
De verstoorde arbeidsverhouding lijkt voor [werknemer] met name eind 2015 begin 2016 te zijn aangevangen. [werknemer] voelde zich onvoldoende gewaardeerd. Daarbij gaat het dan met name om het salaris en de salarisverhoging die hem geboden wordt. [werknemer] voert aan al jaren naar volle tevredenheid te hebben gefunctioneerd, zijn werk altijd af te maken en ook bereid te zijn extra uren te werken. Een promotie is hem toegezegd maar heeft hij niet gekregen, aldus [werknemer] . Gelet op de door partijen overgelegde gespreksverslagen kan niet geconcludeerd worden dat Squiby Foods [werknemer] onvoldoende heeft gewaardeerd. Iedere werknemer behoort naar tevredenheid te functioneren en zijn werk af te ronden. Daarnaast heeft [werknemer] een marktconforme beloning ontvangen en hem is een tussentijdse salarisverhoging toegekend. Dat deze verhoging voor [werknemer] onvoldoende was om zijn financiële problemen de baast te worden, kan zo zijn, maar dit kan Squiby Foods niet worden aangerekend. Dat een salarisverhoging, hoe gering in zijn ogen ook, van 5% voelt als een klap in het gezicht is niet als slecht werkgeverschap te duiden. Het staat [werknemer] vrij om elders een beter betaald dienstverband te aanvaarden. Daar komt nog bij dat Squiby Foods onbetwist heeft gesteld dat zij [werknemer] in 2015 een functie als teamleider heeft aangeboden, maar [werknemer] deze promotie zelf heeft geweigerd. In het beoordelingsgesprek in januari 2016 heeft [werknemer] verzocht om een beëindigingsvoorstel. Aan hem is vervolgens vrij gegeven om over het door Squiby Foods gedane voorstel na te denken en hierover eventueel een deskundige te raadplegen.
5.6.
[werknemer] heeft zich na het beoordelingsgesprek ziek gemeld vanwege psychische klachten. [werknemer] en Squiby Foods hebben vervolgens veelvuldig overleg gehad. De bedrijfsarts is ingeschakeld en Squiby Foods heeft alle adviezen van de bedrijfsarts, waaronder het inschakelen van bedrijfsmaatschappelijk werk, opgevolgd. Aanvankelijk hebben partijen zich gericht op herstel van de arbeidsrelatie. [werknemer] heeft zich tot een juridisch adviseur gewend, waarna hij Squiby Foods plotseling slecht werkgeverschap heeft verweten en heeft gedreigd met juridische procedures. Squiby Foods heeft verzocht te concretiseren wat haar verweten wordt, ook heeft zij herhaaldelijk, waaronder ook een keer door tussenkomst van de bedrijfsarts mediation voorgesteld; ook is begeleiding naar ander werk voorgesteld. [werknemer] wilde dit allemaal niet en heeft alle voorstellen van de hand gewezen en herhaaldelijk verzocht om een bevredigende “juridische oplossing.” Als gevolg van deze houding heeft ook de bedrijfsarts vanaf november 2016 aangegeven dat het huidige dienstverband herstel in de weg staat. Op het moment dat een werknemer werkgever alleen ongefundeerde verwijten maakt, deze althans niet aan werkgever en ook thans in de procedure niet concretiseert en niets anders wil dan beëindiging van een dienstverband met een financiële vergoeding is er weinig ruimte meer om te oordelen dat geen sprake is van een verstoorde arbeidsrelatie. Onduidelijk is dan ook waarom [werknemer] thans verzoekt de arbeidsovereenkomst in stand te laten. Welke aanwijzingen [werknemer] graag zou zien is eveneens onduidelijk gebleven.
5.7.
De kantonrechter ziet geen reden om te oordelen dat herplaatsing van [werknemer] binnen een redelijke termijn in de rede ligt. De conclusie is dat de kantonrechter het verzoek van Squiby Foods zal toewijzen en dat de arbeidsovereenkomst met toepassing van artikel 7:671b lid 8, onderdeel a, BW zal worden ontbonden met ingang van 1 juli 2017. Dat is de datum waarop de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging zou zijn geëindigd, verminderd met de duur van deze procedure.
5.8.
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft Squiby Foods zich op het standpunt gesteld dat het handelen van [werknemer] zodanig ernstig is dat aan hem ook geen transitievergoeding toekomt. Dit oordeel deelt de kantonrechter niet. Hoewel het handelen van [werknemer] gezien kan worden als verwijtbaar, hij lijkt immers aan te sturen op een beëindiging, kan gelet op alle omstandigheden niet worden geoordeeld dat dit handelen ernstig verwijtbaar is. Vast staat immers dat [werknemer] tot voor kort arbeidsongeschikt was en ook op dit moment nog te kampen heeft met een (licht) depressieve stoornis. Dit geeft hem weliswaar geen vrijbrief om ongefundeerde negatieve uitlatingen te doen, maar kan evenmin leiden tot het oordeel dat aan hem geen transitievergoeding toekomt.
5.9.
Partijen hebben niet verzocht de transitievergoeding vast te stellen, aangezien dit een wettelijke vergoeding betreft gaat de kantonrechter er vanuit dat hierover tussen partijen geen discussie bestaat. Nu de kantonrechter ondanks uitdrukkelijk verzoek van Squiby Foods geen aanleiding ziet om af te wijken van de transitievergoeding, wordt feitelijk aan de ontbinding een vergoeding verbonden, zodat aan Squiby Foods gelegenheid zal worden geboden het verzoek in te trekken.
5.10.
[werknemer] heeft subsidiair verzocht aan hem een schadeloosstelling toe te kennen. Voor zover [werknemer] hiermee heeft bedoeld te verzoeken aan hem een billijke vergoeding toe te kennen, wordt dat verzoek afgewezen. Gelet op artikel 7:671b lid 8, onderdeel c, BW is voor toekenning van een billijke vergoeding alleen plaats indien de ontbinding van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. Uit de wetsgeschiedenis volgt dat ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van een werkgever zich slechts zal voordoen in uitzonderlijke gevallen, bijvoorbeeld als een werkgever grovelijk de verplichtingen niet nakomt die voortvloeien uit de arbeidsovereenkomst en er als gevolg daarvan een verstoorde arbeidsverhouding ontstaat of als een werkgever een valse grond voor ontslag aanvoert met als enig oogmerk een onwerkbare situatie te creëren (zie:
Kamerstukken II, 2013-2014, 33 818, nr. 3, pag. 34). Een dergelijke situatie doet zich hier niet voor. Daarover wordt het volgende overwogen. [werknemer] stelt weliswaar dat Squiby Foods niet heeft gehandeld als goed werkgever en stelt zelfs dat Squiby Foods verantwoordelijk is voor zijn ziekte. Zoals hiervoor reeds is geoordeeld is echter onduidelijk waarop [werknemer] zijn oordeel dat Squiby Foods als slechts werkgever heeft gehandeld baseert. Ter terechtzitting is namens Squiby Foods ook nog - onbetwist-aangevoerd dat overwerk altijd in overleg met werknemers wordt gepland en ook wordt uitbetaald. Ook ten aanzien van de verwijtbaarheid ten aanzien van zijn ziekte blijft [werknemer] onvoldoende concreet. [werknemer] heeft ter onderbouwing van zijn standpunt verklaringen van familieleden en twee ex-werknemers overgelegd. De verklaringen van familieleden kunnne echter niet zonder meer als onpartijdig worden gezien, dit klemt temeer nu voorts in alle verklaringen met geen woord wordt gerept over de nevenwerkzaamheden van [werknemer] . Verklaard wordt dat [werknemer] laat thuis kwam, maar werkgever heeft onbetwist aangevoerd dat [werknemer] in zijn laatste werkzame periode stipt om 16.00 uur het werk heeft verlaten, mogelijk heeft hij daarna koeriersdiensten verricht waardoor hij laat thuis kwam. Ook de verklaringen van de ex- werknemers kunnen niet dienen ter ondersteuning van de stelling van [werknemer] dat hij door toedoen van Squiby Foods ziek is geworden. Deze personen verklaren niets over de situatie van [werknemer] .
5.14.
Gelet op de uitkomst van de zaak, is de kantonrechter van oordeel dat het redelijk is dat partijen ieder hun eigen proceskosten dragen. Indien Squiby Foods het verzoek intrekt, zal zij de proceskosten van [werknemer] moeten betalen. De proceskosten van [werknemer] zullen in dat geval worden vastgesteld op een bedrag van € 600,00 voor salaris van de gemachtigde van [werknemer] .

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
bepaalt dat de termijn, waarbinnen Squiby Foods het verzoek kan intrekken (door middel van een schriftelijke mededeling aan de griffier, met toezending van een kopie daarvan aan de (gemachtigde van de) wederpartij), zal lopen tot en met 7 juni 2017.
Voor het geval de werkgever het verzoek niet binnen die termijn intrekt:
6.2.
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 juli 2017;
6.3.
veroordeelt Squiby Foods om aan [werknemer] de wettelijke transitievergoeding te betalen;
6.4.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
6.5.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Voor het geval de werkgever het verzoek binnen die termijn intrekt:
6.6.
veroordeelt Squiby Foods tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [werknemer] tot en met vandaag vaststelt op € 600,00 voor salaris gemachtigde.
Deze beschikking is gewezen door mr. C.E. van Oosten - van Smaalen, kantonrechter en op 30 mei 2017 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter