In deze zaak verzoekt de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming (GI) om verlenging van een machtiging voor gesloten jeugdhulp voor de minderjarige [minderjarige]. De kinderrechter behandelt het verzoek op 4 april 2017, waarbij de moeder niet verschijnt. De kinderrechter constateert dat er een onherroepelijk strafvonnis ligt waarin aan [minderjarige] een gedragsbeïnvloedende maatregel (GBM) is opgelegd. De kinderrechter komt niet toe aan de vraag of de GBM in de weg staat aan het verlengen van de machtiging, omdat de instemmingsverklaring van de gedragswetenschapper niet voldoet aan de wettelijke eisen. Hierdoor kan het verzoek niet worden toegewezen.
De kinderrechter wijst erop dat er al in het strafrechtelijk kader richting is gekozen, wat betekent dat er geen noodzaak is voor een verblijf in een gesloten accommodatie. De kinderrechter merkt op dat de GI verzuimd heeft een voldoende gemotiveerde instemmingsverklaring van een gedragswetenschapper te overleggen, wat essentieel is voor de beoordeling van de noodzaak van gesloten jeugdhulp. De kinderrechter concludeert dat de GBM, die al ten uitvoer is gelegd, de basis vormt voor de plaatsing van [minderjarige] in een open jeugdzorginstelling, en dat er geen plaats is voor het verlengen van de machtiging gesloten jeugdhulp. Het verzoek wordt afgewezen.
De beschikking is gegeven door mr. B.M.A. Bataille, kinderrechter, en is openbaar uitgesproken op 4 april 2017. Hoger beroep kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.