ECLI:NL:RBNHO:2017:4025

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 mei 2017
Publicatiedatum
16 mei 2017
Zaaknummer
AWB - 15 _ 5274
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van bindende tariefinlichting en indeling in de gecombineerde nomenclatuur van etidroninezuur

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 22 mei 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een bedrijf dat etidroninezuur verhandelt, en de inspecteur van de Belastingdienst/Douane. Eiseres had op 10 maart 2015 een bindende tariefinlichting (bti) aangevraagd, die door de inspecteur werd afgegeven. Echter, op 25 maart 2015 kondigde de inspecteur zijn voornemen aan om de bti in te trekken, wat op 18 mei 2015 ook daadwerkelijk gebeurde. Eiseres maakte bezwaar tegen deze intrekking, maar dit bezwaar werd afgewezen, waarna eiseres beroep instelde.

Tijdens de zitting op 8 mei 2017 in Haarlem, werd het standpunt van eiseres dat het product, een waterige oplossing van etidroninezuur, onder aanvullende TARIC-code 2500 zou moeten vallen, besproken. Eiseres betoogde dat de intrekking van de bti onterecht was, omdat het product in een waterige oplossing met 60% actieve bestanddelen verhandeld wordt. De inspecteur daarentegen stelde dat het product niet in aanmerking komt voor de vrijstelling van douanerechten, omdat het niet in zuivere vorm is en verwees naar relevante jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie.

De rechtbank oordeelde dat het product inderdaad niet in aanmerking komt voor de vrijstelling van douanerechten, omdat het een mengsel is van etidroninezuur en water, en dat het niet kan worden geïdentificeerd aan de hand van één enkel CAS-nummer. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en bevestigde de beslissing van de inspecteur. De proceskosten werden niet toegewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Amsterdam.

Uitspraak

Rechtbank noord-holland

Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer: HAA 15/5274

uitspraak van de meervoudige kamer van 22 mei 2017 in de zaak tussen

[X] ., gevestigd te [Z] , eiseres

(gemachtigde: K. Winters),
en
de inspecteur van de Belastingdienst/Douane, kantoor Rotterdam/Rijnmond, verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft aan eiseres op haar verzoek op 10 maart 2015 een bindende tariefinlichting (hierna: bti) afgegeven.
Verweerder heeft eiseres bij brief van 25 maart 2015 zijn voornemen medegedeeld om de bti in te trekken. Eiseres heeft op dit voornemen gereageerd. Verweerder heeft bij beschikking van 18 mei 2015 de bti ingetrokken.
Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen de intrekking van de bti.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar het bezwaar afgewezen.
Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 mei 2017 te Haarlem.
Namens eiseres zijn verschenen [A] en haar gemachtigde, bijgestaan door
[B] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. [C] , bijgestaan door dr. [D] van het Douanelaboratorium en door [E] en [F]

Overwegingen

Feiten
1. Etidroninezuur is een organophosphonaat met multifunctionele eigenschappen, dat wordt gebruikt als farmaceutisch bestanddeel en als efficiënte stabilisator voor op peroxide gebaseerde cosmetische preparaten. Het product waarop de bti betrekking heeft (hierna: het product), is een waterige oplossing van ongeveer 60% actieve bestanddelen etidroninezuur en 40% water. Het product wordt op de markt gebracht onder de naam [G] / [H] / [I] / [J] .

Geschil2. In geschil is of het product kan worden ingedeeld onder aanvullende TARIC-code 2500.

3. Eiseres stelt zich op het standpunt dat de bti ten onrechte is ingetrokken. Het product komt in aanmerking voor aanvullende TARIC-code 2500. Het product is alleen in een waterige oplossing met een actief bestanddeel van 60% te verhandelen. Eiseres verwijst naar de technische verklaring. De oplossing is noodzakelijk voor de stabilisatie van het product en om kristallisatie te voorkomen. Eiseres wijst ter onderbouwing van haar standpunt op aantekening 1 op hoofdstuk 29 van de GN. Het product bestaat uit etidroninezuur en water. Etidroninezuur heeft CAS-nummer 2809-21-4. Voor het product met dit CAS-nummer geldt een vrijstelling op grond van bijlage I, eerste deel, titel II, deel C, punt 1, sub 1, jo. bijlage 3 bij Verordening 2658/87. Water speelt bij de indeling van etidroninezuur geen rol. Het product is dus te identificeren aan de hand van één CAS-nummer. Etidroninezuur is een hygroscopische stof, die zelfs in een luchtdichte verpakking water aantrekt. Wanneer etidroninezuur met de buitenlucht in contact komt, gaat het automatisch over in een waterige oplossing. Indien etidroninezuur in vaste vorm (90% actieve bestanddelen, 10% overige stoffen) voorkomt, dient het te worden geneutraliseerd en omgezet in zouten. Aan de stof die hierdoor ontstaat, is een ander CAS-nummer, 29329-71-3, gekoppeld. Aan nog een andere vaste vorm van etidroninezuur is nog een ander CAS-nummer, 7414-83-7, toegekend. In vaste vorm komt etidroninezuur dus niet in aanmerking voor een vrijstelling van douanerechten.
4. Verweerder stelt zich op het standpunt dat de bti terecht is ingetrokken. Het product bestaat uit twee stoffen die ieder een eigen CAS-nummer hebben. Het CAS-nummer van water is 7732-18-5. Het mengsel kan niet worden geïdentificeerd aan de hand van één enkel CAS-nummer. Verweerder verwijst naar het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: Hof van Justitie) van 17 februari 2011, Marishipping and Transport B.V.,C-11/10. Het aanwezige water kan geen residuele onzuiverheid vormen. Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.
5. Tussen partijen is niet in geschil dat het product moet worden ingedeeld in goederencode 2931 90 50 van de GN.
Beoordeling van het geschil
6. Aantekening 1 op hoofdstuk 29 van de GN luidt als volgt:
“De posten van dit hoofdstuk hebben, voor zover uit de context niet het tegendeel blijkt, uitsluitend betrekking op:
geïsoleerde chemische welbepaalde organische verbindingen, ook indien zij onzuiverheden bevatten;
(…)
(…)
waterige oplossingen van de producten bedoeld onder a, b en c hiervoor.”
7. Bijlage I, eerste deel, titel II, deel C, punt 1, sub i, bij Verordening nr. 2658/87, omvat categorieën farmaceutische producten waarvoor vrijstelling van douanerechten wordt verleend. Het gaat om onder meer de volgende categorieën:
1) de in bijlage 3 in het derde deel van die bijlage I opgenomen farmaceutische stoffen die bekend staan onder de CAS RN (Chemical Abstract Service Registry Numbers) en de internationale generieke benaming (INN);
2) zouten, esters en hydraten van de met INN aangeduide stoffen, die aangeduid worden door een combinatie van de INN van bijlage 3 en de voor- en achtervoegsels van bijlage 4, mits deze producten kunnen worden ingedeeld onder dezelfde zescijferige onderverdeling als de corresponderende INN.
Etidroninezuur met CAS-nummer 2809-21-4 staat op de lijst van stoffen in voornoemde bijlage 3. Water staat niet op die lijst.
8. In bijlage I, eerste deel, titel II, deel C, punt 2, sub i, bij Verordening nr. 2658/87, wordt bepaald:
“Bijzondere gevallen
i. de INN omvatten uitsluitend de stoffen die zijn beschreven in de lijsten van aanbevolen en voorgestelde INN bekendgemaakt door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). Indien het aantal door de INN omvatte stoffen minder is dan het aantal andere stoffen omvat door de CAS RN, dan worden uitsluitend de door de INN omvatte stoffen vrijgesteld van rechten”
9. Bij arrest van 17 februari 2011, Marishipping and Transport B.V., C-11/10, ECLI:EU:C:2011:91, heeft het Hof van Justitie voor recht verklaard:
“Bijlage I, eerste deel, titel II, deel C, punt l, sub i, bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief, zoals gewijzigd bij de verordeningen (EG) nrs. 2031/2001 van de Commissie van 6 augustus 2001 en 1832/2002 van de Commissie van 1 augustus 2002, moet aldus worden uitgelegd dat een op de lijst van stoffen in bijlage 3 in het derde deel van diezelfde bijlage I vermelde farmaceutische stof, waaraan andere, met name farmaceutische, stoffen zijn toegevoegd, niet meer in aanmerking kan komen voor de vrijstelling van douanerechten die van toepassing zou zijn geweest indien die stof zich in zuivere vorm had bevonden.”
10. Het product is een waterige oplossing van etidroninezuur. De rechtbank leidt uit de beschrijving van het productieproces en hetgeen partijen ter zitting hebben gesteld af dat aan het zuivere product etidroninezuur een andere stof is toegevoegd (water). Uit het onder punt 9. aangehaalde arrest volgt dat het product niet in aanmerking komt voor de vrijstelling van douanerechten omdat het zich niet in zuivere vorm bevindt. Dat het voor het vervoer en de verhandeling van het product voordelen heeft om etidroninezuur in 40% water op te lossen, zoals de rechtbank afleidt uit het ter zitting gestelde, doet hier niet aan af. Er is geen sprake van een residuele onzuiverheid zoals bedoeld in overweging 18 van het voornoemde arrest.
11. Zoals verweerder heeft gedemonstreerd, is het mogelijk om een hydraat van etidroninezuur in een pot te vervoeren en te verhandelen. Hydraten (maar ook zouten en esters) van etidroninezuur zijn eveneens vrijgesteld van douanerechten. Het standpunt van eiseres dat etidroninezuur als gevolg van het hygroscopische karakter alleen in een waterige oplossing bestaat en dat hieruit de conclusie moet worden getrokken dat het product is vrijgesteld, is dus niet juist reeds omdat het feitelijke grondslag mist. Het standpunt van eiseres dat gelet op aantekening 1 op hoofdstuk 29 van de GN niet relevant is of het een waterige oplossing is of niet, faalt ook. Deze aantekening is relevant voor de GN-indeling. In deze zaak is de aanvullende TARIC-code en niet de GN-code in geschil.
12. Gelet op vorenoverwogene dient het beroep ongegrond te worden verklaard.
Proceskosten
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. van Dongen, voorzitter, mr. M.C.A. Onderwater en mr. T.N. van Rijn, leden, in aanwezigheid van mr. S. Plesman-Jalink, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 22 mei 2017. De voorzitter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen. In haar plaats ondertekent de oudste rechter.
griffier oudste rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na verzending hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam (belastingkamer), Postbus 1312,
1000 BH Amsterdam.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2. het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.