Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Het verloop van de procedure
Overwegingen
De beslissing
€ 165,00 per zaak, en in de zaken met CJIB-nummers [nummers] tot
€ 7,00 per zaak in alle zaken);
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan over 13 verkeersboetes die aan betrokkene zijn opgelegd voor het niet hebben van de vereiste verzekering voor twee bromfietsen in de jaren 2013 tot en met 2015. Het totale boetebedrag was opgelopen tot € 12.961,00, met een verhoging per boete tot € 997,00. De kantonrechter oordeelt dat de boetes op zichzelf terecht zijn opgelegd, aangezien betrokkene de kentekenhouder was van de bromfietsen die niet verzekerd waren. Echter, de kantonrechter matigt de boetes tot een totaal van € 1.994,00, omdat betrokkene aannemelijk heeft gemaakt dat de bromfietsen sinds 2013 niet meer in zijn bezit zijn en de tenaamstelling van de kentekens in 2016 vervallen is verklaard.
De procedure begon met het opleggen van administratieve sancties aan betrokkene, die hiertegen beroep heeft ingesteld bij de officier van justitie. Deze verklaarde het beroep niet-ontvankelijk, waarna betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 21 maart 2017 was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar betrokkene zelf niet. De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.
De kantonrechter overweegt dat de termijnoverschrijding voor het instellen van beroep verschoonbaar kan worden geacht, gezien de verwarring bij betrokkene over de noodzaak om tegen elke afzonderlijke sanctie beroep in te stellen. Hierdoor wordt het beroep van betrokkene in alle zaken gegrond verklaard, en de beslissingen van de officier van justitie worden vernietigd. De kantonrechter concludeert dat de boetes terecht zijn opgelegd, maar dat er voldoende redenen zijn voor matiging, wat leidt tot een aanpassing van het te betalen bedrag.