In deze zaak heeft eiseres, een oud-medewerkster van de afdeling IV van de gemeente Haarlem, een verzoek ingediend op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) om inzage in documenten met betrekking tot digitale veiligheid. Het primaire besluit van verweerder, het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem, om dit verzoek af te wijzen, werd door eiseres bestreden. Verweerder heeft het bezwaar van eiseres deels gegrond verklaard, maar het primaire besluit in stand gelaten. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit en ook tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar Wob-verzoek.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder in het primaire besluit niet volledig op de punten van het Wob-verzoek heeft beslist, maar dat het beroep wegens het niet tijdig nemen van een besluit niet-ontvankelijk is verklaard. De rechtbank heeft het bestreden besluit gegrond verklaard en vernietigd voor zover het betreft de ontvankelijkheid van het bezwaar van eiseres. De rechtbank heeft geoordeeld dat verweerder niet aannemelijk heeft gemaakt dat de gevraagde documenten niet bestaan en dat eiseres niet is geslaagd in de op haar rustende bewijslast. De rechtbank heeft de zaak zelf afgedaan door het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk te verklaren en heeft bepaald dat de uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit. Tevens is bepaald dat verweerder het griffierecht aan eiseres dient te vergoeden.