ECLI:NL:RBNHO:2017:3255

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
20 april 2017
Publicatiedatum
21 april 2017
Zaaknummer
15/241479-16
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overtreding van de Algemene Plaatselijke Verordening Haarlemmermeer 2016 inzake taxidiensten op Schiphol

Op 20 april 2017 heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 26 oktober 2016 op de luchthaven Schiphol taxidiensten heeft aangeboden, terwijl hij niet de bestuurder van het voertuig was. De verdachte werd beschuldigd van overtreding van artikel 5:14E van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) Haarlemmermeer 2016, die het aanbieden van taxidiensten door derden in aangewezen gebieden verbiedt. De officier van justitie, mr. P. van Lennep, vorderde bewezenverklaring van het feit. De kantonrechter oordeelde dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. Tijdens de zitting op 6 april 2017 werd vastgesteld dat verbalisanten de verdachte hadden gezien terwijl hij klanten hielp met hun koffers en hen naar een taxi leidde, wat leidde tot de conclusie dat hij taxidiensten aanbood zonder de bestuurder te zijn. De kantonrechter verwierp het verweer van de verdediging dat de APV onverbindend zou zijn, en oordeelde dat de burgemeester bevoegd was om gebieden aan te wijzen waar taxidiensten verboden zijn. De verdachte werd schuldig bevonden aan de tenlastelegging en kreeg een geldboete van € 150,00 opgelegd, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis bij niet-betaling.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Haarlem
Kantonrechter
Parketnummer: 15/241478-16
Uitspraakdatum: 20 april 2017
Tegenspraak, na aanhouding verschenen
Schriftelijk vonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 6 april 2017 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres]
De kantonrechter heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. P. van Lennep en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. M. Jeltes, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 26 oktober 2016 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, op de luchthaven Schiphol in een aangewezen gebied (te weten het Jan Dellaertplein) waar een verbod geldt op het aanbieden van taxidiensten door anderen dan de bestuurder van het voertuig waarmee de beoogde taxidienst uitgevoerd wordt, taxidiensten heeft aangeboden terwijl hij niet de bestuurder was van het voertuig waarmee de beoogde taxidienst uitgevoerd zou worden.

2.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze kantonrechter is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

3.Bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit.
3.2.
Redengevende feiten en omstandigheden [1]
De kantonrechter komt tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van het volgende.
Op 26 oktober 2016 bevinden verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] zich op de luchthaven Schiphol, gemeente Haarlemmermeer. Zij zien een hen bekende taxironselaar klanten aanspreken op het Jan Dellaertplein. Verbalisanten zien vervolgens dat de klanten met verdachte richting de parkeergarage PI gelegen aan Schiphol boulevard lopen, waar zij verdachte de koffers in een taxi zien doen. Eén van de verbalisanten spreekt de klanten aan en vraagt of hen een taxidienst was aangeboden, waarop verbalisant een bevestigend antwoord krijgt. Verdachte wordt vervolgens staande gehouden voor overtreding van de Algemene Plaatselijke Verordening (de kantonrechter begrijpt: art. 5:14E lid 2 APV 2016). Hij geeft op te zijn genaamd: naam: [verdachte] , geboren op [geboortedatum] , wonende aan de [adres] Verdachte was niet de chauffeur van de taxi. [2]
In de Aanwijzing verbodsgebied aanbieden taxidiensten Schiphol op basis van artikel 5:14E APV is op 20 april 2016 door Burgemeester drs. Theo Weterings onder meer het Jan Dellaertplein op de luchthaven Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, aangewezen als gebied waarvoor een verbod geldt op het aanbieden van taxidiensten. [3]
3.3.
Bewijsoverwegingen
De kantonrechter overweegt dat, gelet op de waarneming van verbalisanten dat verdachte de koffers van de klanten in een taxi deed, het niet aannemelijk is dat sprake is geweest van een misverstand toen de klanten bevestigend antwoordden op de vraag of hen een taxidienst was aangeboden. Het verweer van de raadsvrouw op dit punt wordt dan ook verworpen.
De kantonrechter heeft onder meer tot het bewijs gebezigd een proces-verbaal van een verbalisant, houdende een verklaring van een onbekend gebleven getuige. Nu het dossier geen aanknopingspunten bevat voor het achterhalen van de identiteit van die getuige dient deze verklaring te worden aangemerkt als een verklaring van een persoons wiens identiteit niet blijkt, zodat dit tot het bewijs gebezigde proces-verbaal van de verbalisant in zoverre moet worden aangemerkt als een schriftelijk bescheid als bedoeld in art. 344a, derde lid, Sv. Ingevolge artikel 360, eerste en vierde lid, Sv behoort het gebruik voor het bewijs van een schriftelijk bescheid houdende de verklaring van een persoon wiens identiteit niet blijkt, als bedoeld in art. 344a, derde lid, Sv, op straffe van nietigheid nader te worden gemotiveerd. De kantonrechter overweegt daarom het volgende. De verklaring van de anonieme getuige speelt geen beslissende rol in de bewijsconstructie. De bewezenverklaring vindt in belangrijke mate steun in andersoortig bewijsmateriaal, meer in het bijzonder in de hiervoor omschreven door verbalisant waargenomen gedragingen van verdachte. Dit gedrag past bij iemand die voor een ander taxidiensten aanbiedt en het vond plaats op het Jan Dellaertplein, te weten een plein op een grote luchthaven waar veel per vliegtuig aangekomen reizigers lopen en die via het daar aangeboden vervoer verder wensen te reizen. De waarnemingen van de verbalisant, bezien in de geschetste context, vormen derhalve een wezenlijke ondersteuning van de anonieme getuigenverklaring. Nu de verdediging voorts niet op enig moment in het geding de wens te kennen heeft gegeven om de anoniem gebleven persoon te ondervragen of te doen ondervragen kan genoemd schriftelijk bescheid naar het oordeel van de kantonrechter worden gebezigd voor het bewijs.
3.4.
Bewezenverklaring
De kantonrechter acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 26 oktober 2016 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, op de luchthaven Schiphol in een aangewezen gebied (te weten het Jan Dellaertplein) waar een verbod geldt op het aanbieden van taxidiensten door anderen dan de bestuurder van het voertuig waarmee de beoogde taxidienst uitgevoerd wordt, taxidiensten heeft aangeboden terwijl hij niet de bestuurder was van het voertuig waarmee de beoogde taxidienst uitgevoerd zou worden.
Hetgeen aan verdachte onder meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
overtreding van het bepaalde in artikel 5:14E lid 1 van de Algemene Plaatselijke Verordening Haarlemmermeer 2016
Ten aanzien van de strafbaarheid van het feit, overweegt de kantonrechter het volgende.
Deze zaak heeft betrekking op het aanwijzingsbesluit dat is gebaseerd op artikel 5:14E APV 2016. Voornoemd artikel luidt als volgt:
Artikel 5:14E Het aanbieden van taxidiensten
1. De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, gebieden aanwijzen waar het verboden is om taxidiensten met een vergunning zoals bedoeld in de Wet personenvervoer 2000 aan te bieden op openbare, in de open lucht gelegen plaatsen en openbaar toegankelijke gebouwen.
2. Het verbod in het eerste lid geldt niet voor het aanbieden op de weg van taxidiensten met een vergunning zoals bedoeld in de Wet personenvervoer 2000 door de bestuurder van het voertuig waarmee de beoogde taxidienst uitgevoerd zal worden
Op verzoek van de kantonrechter, heeft de officier van justitie zich door de gemeente Haarlemmermeer nader laten informeren over de totstandkoming van genoemd artikel. Dat heeft geresulteerd in een brief van de gemeente gedateerd 16 januari 2017, waarin onder meer het volgende is te lezen:
Dit artikel [artikel 5:14E APV 2016, zo begrijpt de kantonrechter] biedt de mogelijkheid aan de burgemeester om, in het belang van de openbare orde, de wijze waarop taxidiensten worden aangeboden nader te regelen in de gemeente. Er is sinds enige tijd sprake van (ernstige) overlast van bepaalde vormen van aanbod van taxidiensten met name op de luchthaven Schiphol. Het gaat hier met name om derden, die ten behoeve van de taxichauffeurs, in de aankomsthal en op het daarvoor gelegen terrein op een ongewenste wijze aan de passagiers c.q. bezoekers op Schiphol taxidiensten aanbieden. Met deze ongewenste wijze van aanbieden wordt bedoeld dat de passagiers op Schiphol op een intimiderende wijze worden benaderd.
Deze handelwijze heeft een nadelig effect op het veiligheidsgevoel van de passagiers c.q. bezoekers in de gemeente en op de luchthaven Schiphol in het bijzonder. Op grond van het eerste lid van dit artikel kan de burgemeester gebieden aanwijzen waar het dan in beginsel verboden wordt om taxidiensten zoals bedoeld in de Wet personenvervoer 2000 aan te bieden. Dit verbod is enkel van toepassing op openbare en in de open lucht gelegen plaatsen en in openbaar toegankelijke gebouwen. Het tweede lid geeft een uitzondering op dit verbod. Dit verbod is niet van toepassing indien de bestuurder zélf de taxidienst aanbiedt. Deze taxidiensten mogen bovendien slechts op de voor het openbaar verkeer openstaande weg (in de zin van de Wegenverkeerswet 1994) worden aangeboden. In feite komt dit er op neer dat het in de aangewezen gebieden verboden wordt voor anderen dan de bestuurder van een taxivoertuig, om taxidiensten aan te bieden. In die gebieden mogen de taxidiensten voorts louter op de voor het openbaar verkeer openstaande weg aangeboden worden.
De huidige aanbieders zullen zich naar verwachting slechts aandienen in gebieden waar het, vanwege het hoge aanbod van passagiers, winstgevend is om derden in te schakelen die voor bestuurders van taxivoertuigen passagiers proberen te krijgen. Door in die specifieke gebieden te verbieden dat de taxidiensten door anderen dan de bestuurders aangeboden worden, kunnen de praktijken van de taxironselaars en de vaak daarmee gepaard gaande ordeverstoringen aldaar tegengegaan worden.
De burgemeester heeft vervolgens het gebied aangewezen […] waar onder andere het Jan Dellaertplein en Schiphol Plaza zijn aangewezen. Op deze plaatsen is het dus verboden taxidiensten aan te bieden tenzij het door de taxichauffeur die de dienst gaat uitvoeren zelf geschiedt.
De kantonrechter overweegt met betrekking tot het voorgaande het volgende.
Vooropgesteld wordt, dat ingevolge artikel 172, eerste lid, van de Gemeentewet de burgemeester belast is met de handhaving van de openbare orde. De Gemeentewet geeft de raad daarnaast de bevoegdheid om middels verordeningen aanvullende regelingen te treffen. De APV is een verordening als bedoeld in de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet.
Gelet op de tekst van artikel 5:14E APV 2016 en gezien voornoemd schrijven van de gemeente Haarlemmermeer, heeft de raad - met gebruikmaking van zijn bij de Gemeentewet gegeven bevoegdheden - een regeling gegeven voor het in het belang van de openbare orde aanwijzen van specifieke gebieden waar het aanbieden van taxidiensten, al dan niet door derden, wordt verboden. Door de bepaling te rubriceren in de APV in Hoofdstuk 5 “Andere onderwerpen betreffende de huishouding der gemeente”, onder 3 “Goederen en diensten” is kennelijk aangesloten bij de activiteiten waar de bepaling op ziet. Dat is een keuze die aan het voorgaande niet afdoet.
Voorts is uit de stukken van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting genoegzaam gebleken - zoals ook in het schrijven van de gemeente wordt vermeld - dat in de meeste gevallen derden, die namens taxichauffeurs taxidiensten aanbieden op Schiphol in bepaalde delen van de luchthaven ernstige overlast veroorzaken door onder meer op hinderlijke wijze reizigers te benaderen en de confrontatie te zoeken met beveiligers en ander luchthavenpersoneel.
Gelet op al het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat de raad, door gebruik te maken van de hem op grond van de Gemeentewet toekomende bevoegdheden, gerechtigd was tot feitelijke handhaving van de openbare orde middels een bepaling in de APV 2016 waarin het aanbieden van taxidiensten, al dan niet door derden, in bepaalde gebieden wordt verboden, wegens het veroorzaken van ernstige overlast.
Waar de verdediging heeft betoogd dat artikel 5:14E APV 2016 onverbindend moet worden verklaard omdat deze bepaling gebaseerd is op de Wet Personenvervoer 2000 (hierna: Wpv 2000) en de gemeentelijke autoriteiten op grond van deze wet slechts bepalingen in het leven mogen roepen die dienen ter bevordering van de kwaliteit van het taxivervoer, faalt het verweer, reeds omdat de gewraakte bepaling van de APV 2016 aldus zijn basis vindt in de Gemeentewet. De Wpv 2000 staat hieraan overigens niet in de weg. Met de artikelen 82 tot en met 82b van de Wpv 2000, die zien op aanvullende bevoegdheden voor gemeenten om regels te stellen voor taxivervoer, is – zoals uitdrukkelijk in de memorie van toelichting staat vermeld – “niet beoogd om veranderingen in de bestaande gemeentelijke bevoegdheden aan te brengen”. Daaruit volgt dat de wetgever met de Wpv 2000 niet heeft beoogd om afbreuk te doen aan de aan de burgemeester in het kader van de openbare orde in de Gemeentewet of in de APV gegeven bevoegdheden.
Er is ook overigens geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

5.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.

6.Motivering van de sanctie

Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de kantonrechter zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon en de draagkracht van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Ingevolge artikel 5:14E APV 2016 is het voor een ieder verboden om binnen het terminal complex van de luchthaven Schiphol, taxidiensten aan te bieden. Buiten dit terminalcomplex is het eveneens verboden taxidiensten aan te bieden tenzij het op de weg door de taxichauffeur die de dienst gaat uitvoeren zelf geschiedt. De burgemeester heeft in een aanwijzingsbesluit aangegeven op welke gebieden artikel 5:14E APV 2016 ziet. Voornoemde regelgeving is gemaakt in het belang van de openbare orde; er was op Schiphol, mede als gevolg van onderlinge concurrentie, sprake van ernstige overlast van zogenoemde taxironselaars die in grote getale op ongewenste wijze aan passagiers taxidiensten aanboden. Uit onderzoek is onder meer gebleken dat gevallen bekend zijn van oplichting van reizigers doordat hen te hoge bedragen werden berekend en gevallen waarin reizigers zijn bedreigd en/of beledigd.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het – als derde, niet zijnde de bestuurder van een taxi - aanbieden van taxidiensten in een door de burgemeester aangewezen verbodsgebied. Door zijn handelen heeft verdachte een bijdrage geleverd aan het in stand houden van voornoemde overlast en onrust.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op
het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 16 februari 2017, waaruit blijkt dat de verdachte reeds eerder terzake van verschillende misdrijven en overtredingen onherroepelijk tot straf is veroordeeld.
Alles afwegende is de kantonrechter van oordeel dat een geldboete moet worden opgelegd. Bij de bepaling van de hoogte heeft de kantonrechter rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden en draagkracht van verdachte zoals die ter zitting naar voren zijn gekomen, meer in het bijzonder zijn verantwoordelijkheden voor zijn gezin en de werknemers in zijn bedrijf.

7.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
de artikelen 5:14E, 6:1 van de Algemene Plaatselijke Verordening Haarlemmermeer 2016,
de artikelen 23 en 24c van het Wetboek van Strafrecht.

8.Beslissing

De kantonrechter:
Verklaart bewezen dat verdachte het gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezen verklaarde feit het hierboven onder 4. vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot het betalen van een geldboete van € 150,00, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door drie dagen hechtenis.
Indien in deze zaak hoger beroep wordt ingesteld is het verlofstelsel van toepassing.
Dit vonnis is gewezen door
mr. I.A.M. Tel, kantonrechter,
in tegenwoordigheid van de griffier P. Kruijver,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 20 april 2017.

Voetnoten

1.De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
2.Proces-verbaal met nummer 26 -10-2016 -12:00-K1102 van 26 oktober 2016 inhoudende de bevindingen van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , pagina 1-4.
3.Een geschrift, gevoegd als bijlage bij voornoemd proces-verbaal, inhoudende een Aanwijzing verbodsgebied aanbieden taxidiensten Schiphol op basis van artikel 5:14E APV, gepubliceerd op 20 april 2016, pagina 10.