Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
[gedaagde2] AA MBA,
[gedaagde3],
[gedaagde4],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 29 juni 2016
- het proces-verbaal van comparitie van 13 maart 2017.
2.De feiten
Interne controle in betaalproces kan beter t.a.v. aspect uitbetaling aan rechthebbende.
3.Het geschil
- voor recht zal verklaren dat Deloitte toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de met de Stichting gesloten overeenkomst van opdracht;
- voor recht zal verklaren dat de accountant [gedaagde2] onrechtmatig heeft gehandeld jegens de Stichting;
- voor recht zal verklaren dat de bestuurders ([gedaagde3] en [gedaagde4]) hebben gehandeld in strijd met het bepaalde in artikel 2:9 BW althans onrechtmatig hebben gehandeld jegens de Stichting;
4.De beoordeling
Formeel verweer
redelijke mate van zekerheiddat de financiële overzichten als geheel geen afwijkingen van materieel belang bevatten die het gevolg zijn van fraude of fouten. Voorts heeft zij aangevoerd dat uit het enkele feit dat door een accountant niet wordt vastgesteld dat er binnen een organisatie wordt gefraudeerd, nog niet betekent dat deze accountant zijn werkzaamheden niet op de juiste wijze heeft uitgevoerd. Er bestond voor de accountant geen reden om te veronderstellen dat de facturen die werden gepresenteerd geen authentieke documenten waren en er bestond derhalve voor hem geen verplichting om aanvullend onderzoek te doen.