Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
,
- het arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 17 december 2010, waarbij [veroordeelde] (hierna: betrokkene) ter beschikking werd gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege, wegens moord, verkrachting meermalen gepleegd, poging tot verkrachting en poging tot zware mishandeling. De termijn van de terbeschikkingstelling nam een aanvang op 26 maart 2012;
- de beslissing van deze rechtbank van 18 maart 2016, waarbij de termijn van de terbeschikkingstelling laatstelijk is verlengd met één jaar;
- het advies repatriëring van de officier van justitie, gedateerd 5 augustus 2016;
- de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de betrokkene als bedoeld in artikel 509o, tweede lid, aanhef en onder 2 van het Wetboek van Strafvordering, betreffende de periode 4 maart 2016 tot en met 19 december 2016;
- het rapport van de forensisch psycholoog [deskundige 1] , gedateerd 30 december 2016;
- het rapport van de psychiater [deskundige 2] , gedateerd 23 december 2016;
- een advies als bedoeld in artikel 509o, tweede lid, aanhef en onder 1 van het Wetboek van Strafvordering, gedateerd 3 januari 2017, afkomstig van F.P.C. Veldzicht (hierna: de kliniek) en ondertekend door dhr. [deskundige 3] , plv. geneesheer-directeur en [deskundige 4] , algemeen directeur, strekkende tot verlenging van de terbeschikkingstelling voor de duur van één jaar;
- het aanvullend advies betreffende de repatriëring van veroordeelde, gedateerd 15 maart 2017, afkomstig van de kliniek en ondertekend door [deskundige 5] , 1e geneeskundige en [deskundige 4] , algemeen directeur, hoofd van de inrichting.
één jaar.