Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Procedure
2.Feiten en omstandigheden
- [kind] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] en inmiddels meerderjarig,
- [kind] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] .
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 6 april 2017 uitspraak gedaan in een verzoek om een partnerbijdrage. De vrouw heeft verzocht om een bijdrage van € 4.000,-- bruto per maand van de man, die zij op grond van artikel 21 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) onvoldoende inzage heeft gegeven in zijn financiële situatie. De man heeft verweer gevoerd en zelf een verzoek ingediend voor een kinderbijdrage van € 381,-- per maand van de vrouw.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw een inkomen heeft van € 15.007,-- bruto per jaar en daarnaast een winst uit onderneming van € 3.036,--. De man, directeur-grootaandeelhouder van verschillende vennootschappen, heeft een DGA-salaris van € 56.116,-- bruto per jaar. De rechtbank oordeelt dat de man niet voldoende inzicht heeft gegeven in zijn financiële situatie, wat noodzakelijk is voor de beoordeling van de verzoeken.
De rechtbank wijst het verzoek van de vrouw om de partnerbijdrage toe, omdat de man zijn financiële positie niet adequaat heeft onderbouwd. Het verzoek van de man om een kinderbijdrage wordt afgewezen, omdat ook hiervoor inzicht in zijn financiële situatie vereist is. De rechtbank benadrukt het belang van transparantie in financiële zaken tussen partijen, vooral in het kader van een echtscheidingsprocedure. De beschikking is gegeven door mr. F. Kleefmann en is openbaar uitgesproken op 6 april 2017.