Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
2.Voorvragen
3.Bewijs
voorbedachten raadheeft de raadsman zich in zijn pleitnota op het standpunt gesteld dat op basis van de stukken in het dossier niet uitgesloten kan worden dat door verdachte is gehandeld in een situatie van een hevige gemoedsopwelling en dat er dus geen ruimte is geweest voor kalm beraad over het te nemen besluit of het genomen besluit.
poging tot moord dan wel doodslagop het standpunt dat verdachte hiervan moet worden vrijgesproken. Op basis van het nadere rapport van het Nederlands Forensisch Instituut moet worden vastgesteld dat de kans op overlijden van de echtgenote van verdachte vanwege zijn handelingen als onwaarschijnlijk moet worden ingeschat, waarbij het dan met name gaat om het gegeven dat er geen sprake is geweest van massaal overgieten met terpentine maar van besprenkelen met terpentine.
mishandelingniet wettig en overtuigend bewezen kan worden.
subsidiairten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat
4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit
5.Strafbaarheid van verdachte
6.Motivering van de sanctie
7.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Beslissing
een gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) jaar.
[benadeelde]geleden schade tot een bedrag van
€ 1.284,34, bestaande uit materiële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 11 september 2016 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [benadeelde] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
€ 1.284,34, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 11 september 2016 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
22 dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.