ECLI:NL:RBNHO:2017:2591

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
29 maart 2017
Publicatiedatum
30 maart 2017
Zaaknummer
5391028 CV EXPL 16-7798
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belangenafweging bij het recht op vrije nieuwsgaring in huurgeschil over schotelantenne

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 29 maart 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Intermaris en een huurder, [gedaagde], over de plaatsing van een schotelantenne. De huurder, afkomstig uit Turkije, huurt sinds 1973 een woning van Intermaris en heeft een schotelantenne geplaatst zonder toestemming van de verhuurder. Intermaris vorderde de verwijdering van de schotelantenne, stellende dat deze in strijd is met de huurovereenkomst en het huurreglement. De kantonrechter moest een belangenafweging maken tussen het recht van de huurder op vrije nieuwsgaring, zoals vastgelegd in artikel 10 van het EVRM, en de belangen van de verhuurder bij het handhaven van de kwaliteit en het aanzien van de woning.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 5391028 / CV EXPL 16-7798 (SJ)
Uitspraakdatum: 29 maart 2017
Vonnis in de zaak van:
Stichting Intermaris
gevestigd te Hoorn
eiseres
verder te noemen: Intermaris
gemachtigde: mr. J.J. de Boer
tegen
[X]
wonende te [woonplaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr. A.J. Butter

1.Het procesverloop

1.1.
Intermaris heeft bij dagvaarding van 20 september 2016 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Op 28 februari 2017 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting heeft Intermaris bij brief van 16 februari 2017 nog stukken ingezonden. Bij brief van 24 februari 2017 heeft [gedaagde] nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] , afkomstig uit Turkije, huurt sinds 12 november 1973 van Intermaris de woning aan het adres [adres] (hierna: het gehuurde).
2.2.
Op de huurovereenkomst is het huurreglement van Intermaris van toepassing verklaard.
Artikel 7 van het huurreglement luidt, voor zover hier relevant:

1. Het is huurder zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van verhuurder niet toegestaan iets aan het gehuurde te wijzigen. Hieronder worden niet alleen begrepen verbouwingen en wegbrekingen in het gehuurde, maar ook het aanbrengen van zonweringen, windschermen en afsluitingen en het plaatsen van antennes op of aan het gehuurde.
2. (…)
3. Aan bedoelde toestemmingen kan verhuurder voorwaarden verbinden.
(…).
2.3.
Op 3 december 2015 heeft Intermaris tijdens een controleronde geconstateerd dat de bovenbuurvrouw van [gedaagde] zonder toestemming van Intermaris aan de buitenzijde van haar huurwoning een schotelantenne had geplaatst. Deze schotelantenne is van [gedaagde] .
2.4.
Intermaris heeft vervolgens bij brief van 10 december 2015 aan [gedaagde] verzocht de schotelantenne binnen vier weken te verwijderen of, indien [gedaagde] de schotelantenne wilde behouden, een officiële Z.A.V. (Zelf Aangebrachte Voorziening) aanvraag in te dienen en de schotelantenne conform de gestelde kwaliteitseisen te plaatsen.
2.5.
Op 14 december 2015 heeft [gedaagde] een zogenaamd Z.A.V.-formulier ingediend bij Intermaris om alsnog toestemming te vragen voor het plaatsen van een schotelantenne.
2.6.
Op enig moment heeft [gedaagde] de schotelantenne van het balkon van de bovenbuurvrouw verwijderd en een andere schotelantenne op zijn eigen balkon geplaatst.
2.7.
Bij brief van 22 december 2015 heeft Intermaris aan [gedaagde] , voor zover hier van belang, het volgende meegedeeld:
“(…) Uw aanvraag voor het plaatsen van een schotelantenne op het balkon van uw woning aan [adres] hebben wij ontvangen en behandeld. Wij geven u toestemming om de werkzaamheden uit te voeren. Hier zijn wel enkele voorwaarden aan verbonden. (…) De werkzaamheden moeten vakkundig worden uitgevoerd. U leest hier meer over inbijgevoegde kwaliteitseisen. (…) De schotelantenne zoals deze nu is geplaatst is niet toegestaan. De schotel moet binnen de balustrade van het balkon geplaatst worden (…)”.
2.8.
De door Intermaris opgestelde kwaliteitseisen luiden als volgt, voor zover hier relevant:
- De antenne mag een doorsnede hebben van maximaal 1.00 meter.
- De antenne mag, inclusief drager, niet hoger zijn dan 1.80 meter.
- De antenne moet geplaatst worden op een los statief, los van de gevelmuur van de woning, eventuele schuur of het balkonhek.
- De antenne moet geplaatst worden binnen het gehuurde, dat wil zeggen binnen de muren
van de woning, schutting en/of balkon. De antenne mag niet buiten het balkon steken, op
het dak of aan de gevelmuur bevestigd zijn.
- Er moet een AVP (Aansprakelijkheidsverzekering Particulieren) afgesloten worden voor de antenne.
2.9.
Bij brieven van 21 januari 2016 en 15 juni 2016 heeft Intermaris [gedaagde] een laatste kans gegeven om de schotelantenne te plaatsen conform de kwaliteitseisen.
2.10.
Bij brief van 11 juli 2016 heeft Intermaris [gedaagde] een civiele procedure in het vooruitzicht gesteld, omdat [gedaagde] de schotelantenne nog steeds niet had geplaatst conform de kwaliteitseisen, noch de schotelantenne had verwijderd.

3.De vordering

3.1.
Intermaris vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van [gedaagde] om binnen drie dagen na betekening van het vonnis de geplaatste schotelantenne te verwijderen en verwijderd te houden, op straffe van een dwangsom van € 500,00 per week of een gedeelte daarvan met een maximum van € 5.000,00. Verder vordert Intermaris haar te machtigen om, indien [gedaagde] na verbeuring van de volledige dwangsom in gebreke blijft de schotelantenne te verwijderen, dit zelf, eventueel met behulp van de sterke arm, op kosten van [gedaagde] te (laten) doen. Tot slot vordert Intermaris [gedaagde] te veroordelen tot betaling van de werkelijke buitengerechtelijke en gerechtelijke kosten, alsmede de nakosten.
3.2.
Intermaris legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [gedaagde] in strijd met de huurovereenkomst en het daarop van toepassing zijnde huurreglement zonder toestemming van Intermaris een schotelantenne heeft aangebracht aan de buitenzijde van zijn woning. De schotelantenne voldoet niet aan de door Intermaris in haar beleid gestelde kwaliteitseisen en dient daarom te worden verwijderd. Intermaris stelt dat haar belang bij verwijdering van de schotelantenne zwaarder weegt dan het belang van [gedaagde] bij vrije nieuwsgaring. Volgens Intermaris is er sinds enkele jaren een kentering gaande in de rechtspraak waarbij de belangenafweging steeds vaker in het voordeel van de verhuurder uitvalt. Intermaris voert, gelet hierop, sinds eind 2015 een actief en strikt beleid bij alle door haar verhuurde woningen. Dit beleid is ingegeven door de toenemende wildgroei van schotelantennes aan haar huurwoningen en bestaat niet uit een absoluut verbod op schotelantennes, maar uit een toestemming onder voorwaarden. Intermaris stelt dat zij door het voeren van dit beleid precedentwerking wil voorkomen. Daarbij leidt een schotelantenne die van buitenaf waarneembaar is tot ontsiering en verminderd aanzien van de gebouwen. Intermaris wenst ook beschadiging aan het gehuurde te voorkomen, terwijl er voor [gedaagde] voldoende alternatieven zijn om Turks nieuws te vergaren en Turkse programma’s te bekijken door middel van livestreaming via internet en digitale televisie.

4.Het verweer

4.1.
[gedaagde] betwist de vordering en voert aan – samengevat – dat zijn belangen bij behoud van de schotelantenne op de huidige plek zwaarder wegen dan die van Intermaris bij de verwijdering daarvan. [gedaagde] voert aan dat er sprake is van een ongerechtvaardigde inbreuk op zijn recht van vrije nieuwsgaring ingevolge artikel 10 EVRM. Hij is 71 jaar, is afkomstig uit Turkije en woont alleen. Verder stelt [gedaagde] dat het lezen en schrijven bij hem onderontwikkeld is en dat hij in Nederland altijd ongeschoold werk heeft gedaan. Voor zijn nieuwsgaring is hij afhankelijk van radio en televisie. [gedaagde] heeft geen pc, geen internet en geen e-mailadres. Een schotelantenne maakt het voor [gedaagde] mogelijk om Turkse zenders te ontvangen uit zijn gebied van herkomst, te weten: de provincie Giresun. De door Intermaris genoemde alternatieven bieden die zenders niet aan en leiden bovendien tot diverse extra kosten voor [gedaagde] . In dit verband voert [gedaagde] aan dat een IPTV-kastje € 99,00 kost, dat het IPTV-kastje jaarlijks voor € 70,00 moet worden opgewaardeerd en hij daarvoor een dure en snelle internetverbinding moet aanschaffen, terwijl zijn inkomen € 17.500,00 bruto per jaar is. Daarnaast voert [gedaagde] aan dat hij de schotelantenne al ruim 30 jaar heeft en dat Intermaris hiervan ook op de hoogte was, zodat er sprake is van een langdurige gedoogsituatie. Intermaris motiveert niet waarom deze gedoogsituatie dient te eindigen. Ook heeft Intermaris niet onderbouwd dat er sprake is een wildgroei van schotelantennes. De schotelantenne is met een klem aan de buitenzijde van het balkon gevestigd zodat er ook geen sprake is van schade toegebracht aan het gehuurde. Verder is huidige locatie van de schotelantenne de enige plek die een goed signaal mogelijk maakt. Het weigeren van een schotelantenne op die plek om mogelijke precedentwerking te voorkomen is onvoldoende belang op zich.

5.De beoordeling

5.1.
Tussen partijen is niet in geschil dat overeenkomstig het bepaalde in artikel 7 lid 1 van het huurreglement en de door Intermaris gehanteerde kwaliteitseisen het [gedaagde] niet is toegestaan om een schotelantenne te plaatsen op de wijze zoals hij heeft gedaan. Dit betekent dat Intermaris in beginsel verwijdering daarvan kan vorderen.
5.2.
[gedaagde] heeft aangevoerd dat in dit geval de langdurige gedoogsituatie zich tegen de door Intermaris gevorderde verwijdering van de schotelantenne verzet. Dat standpunt miskent dat, voor zover er al sprake was van een gedoogbeleid, wat door Intermaris is betwist, Intermaris zeer wel de bevoegdheid toekomt daarop terug te komen. Daarbij heeft Intermaris zich naar het oordeel van de kantonrechter op het standpunt kunnen stellen dat het recht op vrije nieuwsgaring als bedoeld in artikel 10 Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM ) eerder aan handhavend optreden in de weg stond. Dit in verband met het ontbreken van voldoende gelijkwaardige andere manieren van nieuwsgaring. Aan het door [gedaagde] gestelde gedogen van de schotelantenne – wat hier ook van zij – hecht de kantonrechter dan ook geen bijzondere betekenis.
5.3.
De kantonrechter moet nog wel beoordelen of de door Intermaris verlangde verwijdering van de schotelantenne in dit geval een gerechtvaardigde inbreuk vormt op het recht op vrije nieuwsgaring als bedoeld in artikel 10 EVRM. Hierbij dienen de belangen van de verhuurder en die van de huurder tegen elkaar afgewogen te worden. Daarbij zijn alle omstandigheden van het geval van belang.
5.4.
In dit kader heeft Intermaris gesteld dat een schotelantenne aan de buitenkant van een woning een ontsierend en vaak stigmatiserend beeld oplevert. Het maakt een armoedige indruk, met het risico op verloedering van de leefomgeving met alle negatieve gevolgen van dien (voor alle huurders in de omgeving). Als huiseigenaar heeft Intermaris verder belang bij het voorkomen van schade in haar woning. Ter zitting heeft Intermaris daaraan toegevoegd dat een en ander mede is ingegeven ter beperking van haar (risico)aansprakelijkheid als bezitter van de opstal voor schade aan derden.
Voorts is Intermaris, als woningcorporatie in de zin van artikel 19 lid 1 Woningwet, uitsluitend in het belang van de volkshuisvesting werkzaam en heeft zij in dat kader onder meer de verplichting om bij te dragen aan de leefbaarheid in de buurten en wijken waar haar woongelegenheden gelegen zijn.
De kantonrechter oordeelt dat een en ander een voldoende geconcretiseerd en zwaarwegend belang vormt. De omstandigheden dat het onderhavige complex van Intermaris geen bijzonder architectonisch gebouw is en de schotelantenne is aangebracht zonder schade aan het gehuurde toe te brengen, doen daar niet aan af.
5.5.
Daar staat tegenover het belang van [gedaagde] bij een vrije nieuwsgaring.
5.6.
De belangenafweging valt uit in het voordeel van Intermaris. Hierbij is relevant dat er naar het oordeel van de kantonrechter voldoende gelijkwaardige alternatieven voorhanden zijn, bijvoorbeeld live-streaming via internet, digitale televisie of IPTV.
5.6.1.
De omstandigheid dat [gedaagde] alleen woont en niet weet hoe het internet werkt, weegt onvoldoende zwaar. Niet valt in te zien dat [gedaagde] in dat kader geen hulp kan vragen.
5.6.2.
Zijn stelling ter zitting dat hij via digitale televisie en IPTV niet de door hem gewenste zenders kan ontvangen gaat niet op. De kantonrechter wijst naar de door Intermaris overgelegde lijst (productie 17 bij dagvaarding) waaruit blijkt dat de door [gedaagde] genoemde zenders – Mavi Karendeniz en Cay TV – via het IPTV-kastje, de zogenaamde RED360, kunnen worden ontvangen. Overigens is deze lijst niet uitputtend.
5.6.3.
Wat betreft de door [gedaagde] gestelde financiële belangen gaan partijen ervan uit dat de aanschaf van een IPTV-kastje € 99,00 bedraagt en dat een schotelantenne tussen € 30,00 en € 110,00 kost. Een IPTV-kastje kost dus min of meer hetzelfde als een schotelantenne. Gelet hierop hecht de kantonrechter aan de prijs van een IPTV-kastje op zich geen bijzondere betekenis in het kader van onderhavige belangenafweging.
Voorts overweegt de kantonrechter dat de prijzen voor een internetverbinding een feit van algemene bekendheid zijn. De kantonrechter gaat er dan ook van uit dat [gedaagde] voor € 25,00 per maand een internetverbinding kan krijgen met een voor een IPTV-verbinding toereikende snelheid. Daar komen bij de kosten in verband met de jaarlijkse opwaardering van het IPTV-kastje ten bedrage van (gesteld) € 70,00. De kosten om door middel van IPTV nieuws te vergaren bedragen dus € 370,00 per jaar (€ 25,00 x 12 + € 70,00). Als deze kosten worden afgezet tegen de kosten dit [gedaagde] op dit moment heeft – [gedaagde] heeft ter zitting aangegeven dat hij een KPN-abonnement van € 17,00 per maand heeft om via de kabel de zenders Nederland 1, 2 en 3 te ontvangen – dan is er sprake van een kostentoename van € 166,00 per jaar, zijnde € 13,83 per maand. Deze toename rechtvaardigt niet de stelling van [gedaagde] dat hij om financiële redenen geen gebruik kan maken van het door Intermaris voorgestelde alternatief. De enkele stelling van [gedaagde] dat zijn jaarinkomen € 17.500,00 is, acht de kantonrechter daarvoor in ieder geval onvoldoende.
5.7.
Tegen de gevorderde dwangsom heeft [gedaagde] geen afzonderlijk verweer gevoerd. De gevorderde dwangsom zal dan ook worden toegewezen met ingang van de derde dag na betekening van dit vonnis.
5.8.
De door Intermaris verzochte machtiging om de schotelantenne zelf te verwijderen, eventueel met behulp van de sterke arm zal worden afgewezen. De kantonrechter heeft geen aanleiding om te concluderen dat [gedaagde] zich niet aan het vonnis zal houden.
5.9.
De huurovereenkomst met [gedaagde] bevat de volgende bepaling:

Alle ter uitvoering van deze overeenkomst gemaakte of te maken kosten, waaronder begrepen administratiekosten, alsmede alle gerechtelijke en buitengerechtelijke kosten die verhuurder maakt in geval van niet nakoming van enige bepaling van deze overeenkomst zijn voor rekening van huurder, […]”
Gesteld noch gebleken is dat over deze bepaling is onderhandeld of dat [gedaagde] hierop uitdrukkelijk is gewezen bij het aangaan van de overeenkomst. Nu de bepaling voorts lijkt te zijn opgesteld teneinde in een aantal overeenkomsten te worden opgenomen, en niet de kern van de prestatie aangeeft, gaat de kantonrechter ervan uit dat het hier een algemene voorwaarde betreft. Intermaris maakt op grond hiervan aanspraak op vergoeding van de werkelijke kosten, waaronder salaris advocaat. De kantonrechter moet op grond van de wet toetsen of de vordering niet in strijd komt met het objectieve recht en of de aangevoerde gronden de vordering kunnen dragen.
In aanmerking wordt genomen dat op de kantonrechter op grond van de rechtspraak van het Hof van Justitie EU (o.a. 4 juni 2009, C-243/08) de verplichting rust om de toepasselijke algemene voorwaarden ambtshalve te toetsen op onredelijk bezwarende bedingen. Ingevolge de uitspraak van het Hof van Justitie EU van 30 mei 2013, C-488/11 geldt dit ook in zaken met betrekking tot een huurovereenkomst voor woonruimte, gesloten tussen een verhuurder die in handelt in het kader van zijn bedrijfs- of beroepsactiviteiten en een huurder die handelt voor doeleinden die buiten zijn bedrijfs- of beroepsactiviteit vallen. In dit geding is sprake van een huurovereenkomst in voornoemde zin. De kantonrechter is van oordeel dat het beding oneerlijk is in de zin van richtlijn 93/13 EG. Daarbij acht de kantonrechter doorslaggevend dat het beding [gedaagde] kan belemmeren in het voeren van verweer vanwege de – in vergelijking met het gebruikelijke liquidatietarief – hoge kosten die daaraan verbonden zijn, waarbij meeweegt dat aan die kosten geen maximum verbonden is. De vordering tot voldoening van de volledige proceskosten zal daarom worden afgewezen.
5.10.
Wel ziet de kantonrechter aanleiding om [gedaagde] als de in het ongelijke gestelde partij te veroordelen in de proceskosten ter hoogte van het gebruikelijke liquidatietarief.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen drie dagen na betekening van het vonnis de geplaatste schotelantenne te verwijderen en verwijderd te houden, op straffe van een dwangsom van
€ 500,00 per week of een gedeelte daarvan met een maximum van € 5.000,00 dat hij nalatig zal zijn aan het vonnis te voldoen;
6.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van Intermaris tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 96,01
griffierecht € 117,00
salaris gemachtigde € 400,00 ;
6.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van € 100,00 aan nakosten voor zover daadwerkelijk nakosten door Intermaris worden gemaakt;
6.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.5.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.S. Reid en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter