ECLI:NL:RBNHO:2017:2181

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 maart 2017
Publicatiedatum
17 maart 2017
Zaaknummer
15/870325-16
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige kamer jeugdstrafzaken over straatroven met geweld en bedreiging

Op 14 maart 2017 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij twee straatroven. De eerste overval vond plaats op een pizzakoerier, waarbij de koerier onder bedreiging van een mes en geweld werd beroofd van zijn portemonnee en een warmhoudtas met pizza's. De tweede overval betrof een groep jongeren die op een schoolplein werden benaderd en onder bedreiging van geweld hun scooters, geld en telefoons moesten afgeven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het openbaar ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging. De verdachte heeft tijdens de zitting bekend, maar heeft geen namen van mededaders genoemd. De rechtbank heeft op basis van de bewijsmiddelen, waaronder verklaringen van slachtoffers en tapgesprekken, de verdachte schuldig bevonden aan beide feiten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een jeugddetentie van twee maanden, met een proeftijd van twee jaar, en een taakstraf van 200 uren. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder toezicht door de Reclassering Nederland. De rechtbank heeft ook enkele in beslag genomen voorwerpen verbeurd verklaard en onttrokken aan het verkeer.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Sectie Familie & Jeugd
Locatie Haarlem
Meervoudige kamer jeugdstrafzaken
Parketnummer: 15/870325-16 (P)
Uitspraakdatum: 14 maart 2017
Tegenspraak
Vonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting met gesloten deuren van 28 februari 2017 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
( [adres] .
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
[officier van justitie] en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. B. Munneke, advocaat te Beverwijk, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Feit 1:
hij op of omstreeks [datum] te [plaats] , op de openbare weg [openbare weg] , althans op een openbare weg, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een portemonnee (met daarin ongeveer 90 euro en/of een rijbewijs en/of een
ID-kaart en/of andere pasjes) en/of een scootersleutel en/of een warmhoudtas (met daarin een of meerdere pizza's), in elk geval geld en/of enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [naam] en/of [naam] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op
heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [naam] heeft gedwongen tot afgifte van een portemonnee (met daarin ongeveer 90 euro en/of een rijbewijs en/of een ID-kaart en/of andere pasjes) en/of een scootersleutel en/of en warmhoudtas (met daarin een of meerdere pizza's), in elk geval geld en/of enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [naam] en/of [naam]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- die [naam] de weg heeft/hebben versperd en/of heeft/hebben omsingeld en/of
- een mes aan die [naam] heeft/hebben getoond en/of in de richting van die [naam] heeft/hebben gehouden en/of een stekende beweging ermee gemaakt en/of
- die [naam] dreigend en/of dwingend heeft/hebben toegevoegd de woorden: "Je portemonnee, geef je portemonnee"en/of "Doe die box open" en/of "Je mobiel, geef je mobiel", althans woorden van een dergelijke dreigende en/of dwingende aard of strekking en/of
- een of meermalen (met kracht) tegen de helm en/of de buik en/of de enkel, althans het lichaam van die [naam] heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of geschopt (waardoor die [naam] op de grond is gevallen);
Feit 2:
hij op of omstreeks [datum] te [plaats] , op of aan de openbare weg te weten de [openbare weg] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of
meerdere telefoons (Iphones) en/of een rugtas met inhoud en/of een zwarte snorfiets (merk [merk] ) en/of een portemonnee en/of een sleutel van een scooter en/of een scooter (een witte [merk] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam] en/of [naam] en/of [naam] en/of [naam] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die/deze [naam] en/of [naam] en/of [naam] en/of [naam] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te
bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [naam] en/of [naam] en/of [naam] en/of [naam] heeft/hebben gedwongen tot de afgifte van een Iphone en/of een rugtas met inhoud en/of een zwarte snorfiets (merk [merk] ) en/of een portemonnee en/of een Iphone en/of een sleutel van een scooter en/of een scooter (een witte [merk] ), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan naam die/deze [naam] en/of [naam] en/of [naam] en/of [naam] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij,
verdachte, en/of zijn mededader(s)
-voornoemde [naam] en/of [naam] en/of [naam] en/of [naam] heeft/hebben benaderd en/of
- aan die/deze [naam] en/of [naam] en/of [naam] en/of [naam] een mes, althans een op een mes gelijkend voorwerp en/of een ploertendoder heeft/hebben getoond en/of
-tegen die/deze [naam] en/of [naam] en/of [naam] en/of [naam] gezegd dat zij op hun knieen moesten gaan zitten op de grond en/of
- voornoemd mes, althans een op een mes gelijkend voorwerp op/tegen de keel van die [naam] geplaatst en/of voor de keel gehouden van die [naam] en/of vervolgens de woorden toegevoegd: "Telefoon, telefoon"" en/of "Van wie zijn die scooters" en/of "Geef jullie sleutels en mobieltjes en/of Als jullie aangifte gaan doen, vinden we jullie wel", althans woorden van dergelijke aard of strekking.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat het dossier ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde feit te weinig of te weinig overtuigend bewijs bevat en dat verdachte dient te worden vrijgesproken van dat feit, subsidiair, indien de rechtbank wel tot een veroordeling komt, vrijspraak voor het onderdeel dat de ID-kaart van [naam] zou zijn weggenomen.
De raadsman heeft zich verder op het standpunt gesteld dat de rechtbank tot een bewezenverklaring kan komen van het onder 2 ten laste gelegde feit, met uitzondering van het bestanddeel geweld en het onderdeel van de tenlastelegging “op/tegen” de keel plaatsen.
3.3.
Redengevende feiten en omstandigheden [1]
Met betrekking tot het onder 1 ten laste gelegde feit:
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde feit op grond van het volgende.
Op [datum] is een bestelling gedaan bij de [naam] op het adres [adres] . De bezorger, aangever [naam] , was bijna op de plaats van bestemming om de pizza’s af te leveren toen drie personen van een bankje afsprongen en direct de weg oprenden. Zij versperden aangever de weg en hebben hem ingeklemd. [2]
Deze personen zijn [naam] [3] , [naam] en [verdachte] [4] [5]
De drie overvallers gingen links, rechts en voor de scooter van aangever staan. De jongen voor de scooter haalde de sleutel uit het contact. De jongen die rechts van aangever stond zei: “Je portemonnee, geef je portemonnee”. Op een gegeven moment bevolen ze alle drie dat aangever zijn portemonnee moest afgeven. Hierop pakte aangever zijn portemonnee en gaf deze aan de jongen die voor hem stond. In de portemonnee zaten 3 briefjes van 5 euro, 1 briefje van 50 euro, ongeveer 23 euro aan muntgeld, een rijbewijs, een ID-kaart, een pinpas, een zorgpas en andere pasjes.
De jongen die links van aangever stond, zei met stemverheffing: “Doe die box open, doe die box open”. Aangever heeft daarop de knop omgedraaid en de jongen pakte een warmhoudtas met 5 pizza’s uit de box. De jongen rechts van aangever zei: “Geef je mobiel, geef je mobiel”. Hij had hierbij een mes in zijn hand en aangever zag dat de jongen dat mes ophief en dat de punt van het mes naar hem was gericht. De jongen hield het mes in de lucht en zette aan om een steekbeweging te maken in de richting van aangever. Aangever voelde een klap tegen zijn helm en hij zag dat de jongen rechts van de scooter hem klappen met zijn vuisten in zijn rechter zij gaf en een trap tegen zijn rechter enkel. Vervolgens voelde aangever nog een klap tegen de rechterzijde van zijn helm en viel hij op de grond. [6]
Op 5 maart 2016 belt [naam] vanuit de PI [PI] naar [naam] . Hij vraagt hoe het met [verdachte] gaat, de bijnaam van [verdachte] en zegt dat [naam] zijn bek moet houden als hij wordt geklemd. [7]
Met betrekking tot het onder 2 ten laste gelegde feit:
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 2 ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit – zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, te weten:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd;
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van [naam] d.d. [datum] (zaakdossier 02, pagina’s 41 tot en met 45);
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van [naam] d.d. [datum] (zaakdossier 02, pagina’s 59 tot en met 62);
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van [naam] d.d. [datum] (zaakdossier 02, pagina’s 77 tot en met 80);
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van [naam] d.d. [datum] (zaakdossier 02, pagina’s 96 tot en met 101).
3.4.
Bewijsoverweging
Met betrekking tot het onder 1 ten laste gelegde feit:
De raadsman van verdachte heeft ter zitting bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 1 ten laste gelegde feit, omdat er te weinig of te weinig overtuigend bewijs in het dossier is, subsidiair, indien de rechtbank wel tot een veroordeling komt, vrijspraak voor het onderdeel dat een ID-kaart van [naam] zou zijn weggenomen.
De raadsman heeft aangevoerd dat getuige [naam] heeft verklaard dat hij met collega’s van de [naam] de overval heeft besproken en dat alleen [naam] als dader is genoemd. De naam ‘ [naam] ’ heeft [naam] van vrienden gehoord, maar het is niet duidelijk of de naam ‘ [naam] ’ als dader is genoemd en evenmin waarop dat dan zou zijn gebaseerd of dat de naam ‘ [naam] ’ is genoemd omdat hij veel met [naam] omging.
Getuige [naam] heeft verklaard dat hij van [naam] heeft gehoord dat [naam] de overval heeft gepleegd. [naam] zegt dus niet dat hij van [naam] heeft gehoord dat ook verdachte bij de overval betrokken zou zijn geweest. Een telefoongesprek tussen [naam] en [naam] zit als tapgesprek in het dossier. In dat gesprek lijkt door [naam] te worden gezegd dat hij de overval heeft gepleegd met onder andere ‘ [naam] ’. Het is niet duidelijk of [naam] het over deze overval had en zo ja, of hij met ‘ [naam] ’ ook verdachte heeft bedoeld. En als dat allemaal wel het geval is, betekent dat nog niet dat dit ook de waarheid is.
Verdachte [naam] heeft tijdens de zitting waarop zijn strafzaak werd behandeld, weliswaar bekend, maar heeft daarbij geen namen van anderen genoemd. Hij heeft niet bevestigd dat verdachte bij de overval betrokken is geweest en of het al dan niet klopt wat [naam] heeft gezegd en wat het telefoongesprek lijkt te vertellen.
De politie heeft de telefonische contacten van verdachte en de daarbij behorende zendmastgegevens geanalyseerd. Uit de zendmastgegevens blijkt niet waar verdachte was toen [naam] de telefonische bestelling deed of toen de overval werd gepleegd. Bekend is alleen in ongeveer welk gebied verdachte 35 minuten voor en 55 minuten na de overval is geweest. Dit is een groot gebied en het kan betekenen dat verdachte toen niet bij [naam] maar elders is geweest, bijvoorbeeld bij familieleden in [plaats] , waar hij ook regelmatig komt.
In het dossier bevinden zich verder aanwijzingen die verdachte juist vrij lijken te pleiten.
Aangever [naam] heeft signalementen van de drie overvallers gegeven. Dader 1 heeft een negroïde uiterlijk. Uit het dossier volgt dat het hier gaat om [naam] . Dader 2 heeft een Noord-Afrikaans/Arabisch uiterlijk. Volgens de politie voldoet medeverdachte [naam] aan dit signalement. Dader 3 heeft volgens aangever [naam] ook een negroïde uiterlijk. Aan dat signalement voldoet verdachte zeker niet. Verdachte heeft immers een lichte huidskleur en gaat qua huidskleur en overige lichamelijke kenmerken niet door voor een neger of negroïde jongeman
Op [datum] , ongeveer twee weken na de aanhouding van verdachte, spreekt verdachte met [naam] over de telefoon. Verdachte zegt op een gegeven moment: “hee luister man..ik heb dingen gelezen..je bent fucked up”. Verdachte spreekt over “je”, dus alleen over [naam] en niet over “wij” of “we”.
De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt daartoe als volgt.
Verdachte [naam] heeft de beroving van aangever [naam] op de zitting waar hij zelf berecht is, bekend. Hij heeft dus eigen wetenschap van het strafbare feit en heeft aan [naam] telefonisch verteld dat hij de overval heeft gepleegd met ‘ [naam] ’ en ‘ [naam] ’. [naam] heeft bij de politie over dit telefoongesprek een verklaring afgelegd en gezegd dat het over de beroving van de pizzabezorger ging. Hij heeft verder desgevraagd verklaard dat met [naam] wordt bedoeld [naam] . Aan [naam] zijn door verbalisanten politiefoto’s getoond, waarop verdachte en [naam] staan afgebeeld. [naam] heeft hen daarop herkend als de [naam] en [naam] die hij in zijn verklaring bedoelt.
Verdachte en [naam] zijn goed met elkaar bevriend, gaan veel met elkaar om en hebben veelvuldig telefonisch contact. Ook [naam] is een contact van [naam] .
Uit een tapgesprek van 5 [datum] te 09.43 uur blijkt dat [naam] , die dan in de PI [PI] verblijft, belt met [naam] . Hij vraag hoe het met [naam] is, [naam] is de bijnaam van [naam] , en zegt tegen [naam] dat hij tegen [naam] moet zeggen dat hij zijn bek moet houden als hij wordt geklemd.
De rechtbank is gelet op vorenstaande bewijsmiddelen, anders dan de raadsman, van oordeel dat het feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
Aangever [naam] heeft verklaard dat in de portemonnee, welke aangever heeft moeten afgeven, tevens zijn ID-bewijs zat. De rechtbank ziet geen reden om hieraan te twijfelen en zal ook dit onderdeel van de tenlastelegging wettig en overtuigend bewezen verklaren.
Met betrekking tot het onder 2 ten laste gelegde feit:
De rechtbank komt – met de raadsman van verdachte – niet tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde – niet nader omschreven – geweld. De bewezenverklaarde handelingen zien alle op bedreiging met geweld.
3.5.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
Feit 1:
hij op [datum] te [plaats] , op de openbare weg [openbare weg] , tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een scootersleutel en een warmhoudtas met daarin pizza’s, toebehorende aan [naam] en/of [naam] , welke diefstal werd voorafgegaan door bedreiging met geweld en vergezeld van geweld tegen [naam] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken,
en
met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [naam] heeft gedwongen tot afgifte van een portemonnee met daarin ongeveer 90 euro en een rijbewijs en een ID-kaart en andere pasjes toebehorende aan [naam] en/of [naam] ,
welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- die [naam] de weg hebben versperd en hebben omsingeld en
- een mes aan die [naam] hebben getoond en in de richting van die [naam] hebben gehouden en een stekende beweging ermee gemaakt en
- die [naam] dwingend hebben toegevoegd de woorden: "Je portemonnee, geef je portemonnee" en "Doe die box open" en
- met kracht tegen de helm en de buik en de enkel van die [naam] hebben geslagen en geschopt, waardoor die [naam] op de grond is gevallen;
Feit 2:
hij op [datum] te [plaats] , op de openbare weg te weten de [openbare weg] , tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een rugtas met inhoud en een zwarte snorfiets, merk [merk] , en een portemonnee en een scooter (een witte [merk] ), toebehorende aan [naam] en/of [naam] , welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen [naam] en [naam] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken,
en
met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [naam] en/of [naam] en/of [naam] hebben gedwongen tot de afgifte van een Iphone en een sleutel van een scooter, toebehorende aan die [naam] en/of [naam] ,
welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, en zijn mededader - voornoemde [naam] en/of [naam] en/of [naam] hebben benaderd en
- aan deze [naam] en/of [naam] en/of [naam] een mes en een op een ploertendoder gelijkend voorwerp hebben getoond en
-tegen deze [naam] en/of [naam] en/of [naam] gezegd dat zij op hun knieën moesten gaan zitten op de grond en
- voornoemd mes voor de keel gehouden van die [naam] en vervolgens de woorden toegevoegd: "Telefoon, telefoon" en "Van wie zijn die scooters" en "Geef jullie sleutels en mobieltjes en “Als jullie aangifte gaan doen, vinden we jullie wel".
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1:de voortgezette handeling van
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit op de openbare weg wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
en
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg door twee of meer verenigde personen;
Feit 2:de voortgezette handeling van
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg door twee of meer verenigde personen
en
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg door twee of meer verenigde personen.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

5.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.

6.Motivering van de sancties

6.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 200 uren subsidiair 100 dagen jeugddetentie, met aftrek van het voorarrest (2 uren voor elke dag voorarrest) en een voorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van 5 maanden met een proeftijd van 2 jaren, onder oplegging van de algemene voorwaarden en de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich houdt aan de meldplicht bij Reclassering Nederland en de daaruit voortvloeiende afspraken waarbij aan Reclassering Nederland opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
De officier van justitie heeft tevens opheffing van het geschorste bevel van de voorlopige hechtenis gevorderd.
De officier van justitie heeft zich verder op het standpunt gesteld dat het inbeslaggenomen schoudertasje van het merk [merk] en de sjaal dienen te worden verbeurd verklaard, dat het inbeslaggenomen mes dient te worden onttrokken aan het verkeer en dat het inbeslaggenomen telefoontoestel, een Apple 5S, dient te worden teruggegeven aan verdachte.
6.2.
Standpunt van de verdachte/de verdediging
De raadsman heeft ter zitting verzocht rekening te houden met het feit dat medeverdachte [naam] het meest bedreigend is overgekomen. Hij was de meest agressieve persoon in woord en daad. Dat blijkt uit de aangiftes en de verklaringen van de slachtoffers van de straatroof op de [openbare weg] . Zaaksdossier 1 geeft hetzelfde beeld. Hierin noemt aangever [naam] dader 1, [naam] , de leider van de drie overvallers.
[naam] en verdachte hadden op 22 december 2015 een plan gemaakt om een scooter te gaan stelen. Het was de bedoeling om de scooter te verkopen en daarmee geld te verkrijgen voor de feestdagen. Verdachte had voor de zekerheid een golfstick meegenomen, maar hij weet niet meer precies met welk doel. Hij wist niet dat [naam] een mes had meegenomen. Onderweg kwamen zij de slachtoffers tegen en besloten zij om hen te gaan beroven.
Inmiddels gaat het thuis en op school beter. Verdachte heeft geen strafblad.
De raadsman heeft verzocht rekening te houden met het feit dat verdachte 3 dagen in verzekering heeft gezeten op een politiebureau en dat hij in de nacht van 23 op 24 juli 2016 een nacht op het politiebureau heeft doorgebracht omdat de politie er, ten onrechte, van uitging dat verdachte de avondklok had overtreden.
Verdachte is een jaar geleden onder voorwaarden geschorst en heeft zich 9 maanden gehouden aan een avondklok. Het gaat goed met verdachte en de raadsman is van mening dat een proeftijd van een jaar volstaat. Er zijn geen nieuwe politiecontacten geweest.
De raadsman heeft verder het standpunt gedeeld van de officier van justitie ten aanzien van de inbeslaggenomen voorwerpen.
6.3.
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sancties die aan verdachte moeten worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter zitting en uit de bespreking aldaar van de rapportages van de Raad voor de Kinderbescherming van 29 december 2016 en 23 februari 2017 is
gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan twee straatroven. Onder bedreiging met een mes en het toepassen van geweld hebben verdachte en zijn mededaders een pizzakoerier beroofd van zijn portemonnee, een scootersleutel en een warmhoudtas met pizza’s. Acht dagen daarvoor heeft verdachte, samen met een ander, vier jongeren beroofd van telefoons, scooters en een rugtas. Daarbij heeft verdachte een op een ploertendoder gelijkend voorwerp getoond en de medeverdachte bij één van de jongeren een mes voor de keel gehouden. Dit zijn zeer ernstige feiten die grote indruk op de slachtoffers hebben gemaakt en ook veel impact voor de slachtoffers hebben gehad. Verdachte en zijn mededaders hebben kennelijk alleen oog gehad voor hun eigen voordeel en zich geen enkele rekenschap gegeven van de gevolgen van hun handelen voor de gedupeerden. De rechtbank rekent dit verdachte ernstig aan. Daarnaast wakkeren dergelijke feiten, gepleegd op de openbare weg, gevoelens van angst en onveiligheid onder burgers aan.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank, naast de eerder genoemde rapportages, gelet op het op naam van verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 25 januari 2017, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld.
Uit de rapportages van de Raad voor de Kinderbescherming blijkt het volgende.
De Raad vindt de beroving van de jongeren welke beroving verdachte heeft bekend, zorgelijk. Ondanks dat verdachte wist dat hij iets ging doen dat grensoverschrijdend en ontoelaatbaar is, heeft hij de keuze gemaakt om de straatroof te plegen. Vervolgens heeft hij langdurig zijn aandeel ontkend tegenover zijn ouders en de jeugdreclassering.
Verdachte heeft voorts op advies van zijn advocaat geen uitspraak willen doen over de verdenking van de overval op een pizzabezorger. De Raad heeft hierdoor geen beeld kunnen krijgen welke factoren van invloed waren op het delict.
De Raad schat de kans op herhaling als midden in. De Raad ziet risicofactoren op het domein vriendenkeuze en attitude.
Verdachte heeft een gestructureerde dagbesteding waarin hij naar school gaat en een paar keer per week gaat sporten. Hij is ook aan het solliciteren voor een bijbaan. De Raad ziet de betrokkenheid van de ouders ook als een beschermende factor. De ouders hebben er op toegezien dat verdachte zich aan de schorsende voorwaarden heeft gehouden.
De Raad vindt het van belang dat er een stevige reactie komt op het delictgedrag van verdachte.
De Raad adviseert aan verdachte een voorwaardelijke jeugddetentie en een onvoorwaardelijke werkstraf op te leggen, onder de algemene voorwaarden en de bijzondere voorwaarde dat hij meewerkt aan de meldplicht en de daaruit voortvloeiende afspraken waarbij aan Reclassering Nederland opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en hem ten behoeve daarvan te begeleiden.
Ter zitting heeft de Raad aangegeven dat hulpverlening vanuit [naam] moeilijk blijft, omdat verdachte onvoldoende inzicht geeft wat hem bezighoudt. De begeleiding door de jeugdreclassering dient te worden overgenomen door Reclassering Nederland.
De ter zitting aanwezige jeugdreclasseerder heeft aangegeven dat het thuis en op school nu goed gaat met verdachte. Hij wil graag zijn school afmaken. Verder doet verdachte aan kickboksen. De hulpverlening vanuit [naam] ging niet zo goed. De jeugdreclasseerder heeft verdachte hierop aangesproken. Verdachte is bereid in gesprek te gaan met de slachtoffers van feit 2.
De rechtbank ziet aanleiding om enigszins af te wijken van de straf zoals door de officier van justitie is gevorderd. De rechtbank houdt rekening met het feit dat verdachte drie dagen in verzekering op een politiebureau heeft doorgebracht en ook nog één dag door een veronderstelde overtreding van de schorsingsvoorwaarden. De rechtbank zal tevens rekening houden met de proceshouding van verdachte, waarbij hij lange tijd heeft verzwegen betrokken te zijn geweest bij de straatroof op vier jongeren en waarbij het er op lijkt dat hij dit feit is gaan bekennen omdat er voldoende bewijs tegen hem was. Ten aanzien van de beroving van de pizzabezorger waar dit minder duidelijk is, heeft hij ervoor gekozen te blijven zwijgen. Deze proceshouding van verdachte komt de rechtbank berekenend over en dit baart de rechtbank zorgen.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd. De rechtbank zal echter bepalen dat deze straf vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van twee jaren, opdat verdachte ervan wordt weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan een strafbaar feit.
Daarnaast acht de rechtbank verplichte begeleiding door Reclassering Nederland noodzakelijk. Een dergelijke verplichting zal als bijzondere voorwaarde aan het voorwaardelijk deel van de op te leggen straf worden verbonden.
Tevens is de rechtbank van oordeel dat een taakstraf in de vorm van een werkstraf van het na te noemen aantal uren moet worden opgelegd.
6.4.
Bijkomende straf
De rechtbank is van oordeel dat het onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerp, te weten een sjaal, dient te worden verbeurd verklaard. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat het onder 2 bewezen verklaarde feit met behulp van dat voorwerp, dat aan verdachte toebehoort, is begaan en voorbereid.

7.Vermogensmaatregel

De rechtbank is van oordeel dat het onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerp, te weten een mes, dient te worden onttrokken aan het verkeer. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat het onder 2 bewezen verklaarde feit met behulp van dat voorwerp is begaan en het ongecontroleerde bezit van dat voorwerp in strijd is met de wet of het algemeen belang.
8. Overige beslissingen omtrent in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen
De rechtbank is van oordeel dat het onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerp, te weten een schoudertas van het merk Gucci, dient te worden bewaard ten behoeve van de rechthebbende, aangezien tot nu toe geen persoon als rechthebbende kan worden aangemerkt.
De rechtbank is van oordeel dat het onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerp, te weten een telefoontoestel, Apple 5S, dient te worden teruggegeven aan verdachte.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
33, 33a, 36b, 36c, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77gg, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de onder 1 en 2 bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van
TWEE (2) MAANDEN, met bevel dat deze straf
nietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van twee jaren.
Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
  • zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt.
  • medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde:
- zich meldt bij de Reclassering Nederland, [adres] en zich daarna gedurende de proeftijd en op door de reclassering te bepalen tijdstippen dient te blijven melden bij deze instelling, zo frequent en zo lang die instelling dat noodzakelijk acht.
Geeft opdracht aan Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Veroordeelt verdachte tot het verrichten van
TWEEHONDERD (200) URENtaakstraf in de vorm van een werkstraf, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door EENHONDERD (100) DAGEN jeugddetentie.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht, met dien verstande dat voor elke dag die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht twee uren taakstraf, subsidiair één dag jeugddetentie, in mindering worden gebracht (vier dagen).
Verklaart verbeurd:
1
stk sjaal kl: meerkl.
Onttrekt aan het verkeer:
1
stk mes kl: wit, Ceramic.
Gelast de teruggave aan verdachte van:
1
stk telefoontoestel kl: zwart, Apple [merk] .
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van:
1
stk tas kl: bruin, [merk] schouder.
Heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.Th. Goossens, voorzitter,
mr. M.M. van Weely en mr. Ph. Burgers, rechters, allen tevens kinderrechter,
in tegenwoordigheid van de griffier W. van den Bergh,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 14 maart 2017.
Mr. M.M. van Weely en mr. Ph. Burgers zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
2.Proces-verbaal met nummer [nummer] opgemaakt op [datum] door verbalisant [naam] , inhoudende de aangifte van [naam] , zaakdossier 01, pagina 34 bovenaan;
3.Schriftelijk stuk, te weten het vonnis van medeverdachte [naam] van [datum] waaruit blijkt dat [naam] heeft bekend een van de overvallers te zijn geweest.
4.Proces-verbaal met nummer [nummer] , opgemaakt op [datum] door verbalisant [naam] , inhoudende tapgesprekken over overval, zaakdossier 01, pagina’s 163 onderaan en 166.
5.Proces-verbaal met nummer [nummer] opgemaakt op [datum] door verbalisanten [naam] en [naam] , inhoudende de verklaring van getuige [naam] , zaakdossier 01, pagina’s 117 en 118.
6.Proces-verbaal met nummer [nummer] opgemaakt op [datum] door verbalisant [naam] , inhoudende de aangifte van [naam] , zaakdossier 01, pagina’s 34 en 35 bovenaan.
7.Proces-verbaal van bevindingen met nummer [nummer] , opgemaakt op [datum] door verbalisant [naam] , inhoudende een tapgesprek van medeverdachte [naam] met [naam] , zaakdossier 01, pagina’s 205 en 207.