Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
2.Voorvragen
3.Bewijs
de jongen die van de fiets was getrokkentegen de grond wordt gewerkt en vervolgens door diezelfde persoon tegen het hoofd wordt geschopt.
4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
5.Strafbaarheid van verdachte
6.Motivering van de sanctie
[reclasseringswerker] als reclasseringswerkster verbonden aan Reclassering Nederland.
7.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
€ 1.500,00.
[slachtoffer 1]heeft een vordering tot schadevergoeding van € 2.944,90 ingediend tegen verdachte wegens materiële en immateriële schade die hij als gevolg van het onder feit 1, primair ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag. De gestelde schade bestaat uit € 249,90 materiële schade en € 2.650,00 immateriële schade.
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Beslissing
vijftien [15] maanden.
vijf [5] maandennietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van 2 jaren.
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt.
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
- zich moet houden aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft, voor zover deze niet reeds zijn opgenomen in een andere bijzondere voorwaarde. Veroordeelde moet zich gedurende door Reclassering Nederland (Zaandam) bepaalde perioden blijven melden zo frequent als de reclassering gedurende deze perioden nodig acht.
- wordt verplicht om mee te werken aan de behandeling die reeds is opgestart bij De Waag of een soortgelijke instelling voor ambulante forensische zorg. Veroordeelde houdt zich aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven.
[slachtoffer 1]geleden schade tot een bedrag van
€ 1.500,00, bestaande uit immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 mei 2016 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 1], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
25 dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.