Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.De vordering
- € 250,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 12 juni 2014 tot aan de dag der algehele voldoening;
- primair € 90,75, subsidiair € 40,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten, nakosten daaronder begrepen.
19 november 2009. De passagier stelt dat zij een vervoersovereenkomst heeft met Adria Airways en dat deze dan ook als uitvoerende luchtvaartmaatschappij vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is haar te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 250,00. Daarnaast maakt de passagier aanspraak op schadevergoeding in de vorm van buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente.
4.Het verweer
5.De beoordeling
17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (Rome I-Vo), nu de betreffende overeenkomst gesloten is na 17 december 2009. Nu niet gesteld of gebleken is, dat door partijen een keuze is gedaan ten aanzien van het toepasselijke recht, is op grond van artikel 4 van Rome I-Vo het Nederlandse recht van toepassing.
“De verordening is van toepassing op elke luchtvaartmaatschappij die een vlucht uitvoert en vervoer aanbiedt aan passagiers als bedoeld in de leden 1 en 2 (…)”
“Om de efficiënte toepassing van deze verordening te waarborgen, dienen de bij de verordening gecreëerde verplichtingen te rusten op de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert of voornemens is de vlucht uit te voeren, met eigen dan wel inclusief of zonder bemanning geleaste vliegtuigen, of enige andere vorm.”
“een luchtvaartmaatschappij die een vlucht uitvoert of voornemens is een vlucht uit te voeren in het kader van een overeenkomst met een passagier of namens een andere natuurlijke of rechtspersoon die een overeenkomst heeft met de passagier.”