Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
FLORY CART S.R.L. in concordato preventivo,gevestigd te Capannori, Italië,
eiseres in de hoofdzaak,
2 de vennootschap naar Oostenrijks rechtHB TRANSPORT U. LAGERHAUS GMBHgevestigd te Bludesch, Oostenrijk,gevoegde partij in de hoofdzaakadvocaat mr. J.A. Bloo te Venlo,
ALBERT HEIJN B.V.,gevestigd te Zaandam, gemeente Zaanstad,
eiseres in de vrijwaringszaak,
advocaat mr. M.C. van Genugten te Haarlem,
1.de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheidCABOOTER RAILCARGO B.V.,gevestigd te Venlo,
2.de vennootschap naar Oostenrijks rechtHB TRANSPORT U. LAGERHAUS GMBH,gevestigd te Bludesch, Oostenrijk,gedaagden in de vrijwaringszaak,advocaat mr. J.A. Bloo te Venlo.
1.De procedure
- het tussenvonnissen van 1 juli 2015, 9 september 2015 en 7 oktober 2015
- het proces-verbaal van comparitie van 13 juni 2016 en de daarin vermelde stukken
2.De feiten
“Supplier”) en de aan Albert Heijn gelieerde vennootschap Ahold European Sourcing (als
“the Contracting Partij”) heeft enige tijd een “Supply Agreement” bestaan. Daarin staat, voor zover van belang:
“3.1. Conform SpecificationsSupplier agrees to sell and deliver to each of the Companies the products; (the “Products”), under the terms as further specified in the Agreement and for the applicable prices (the “Price”) set forth in Exhibit B and in conformity with the specifications as agreed upon. (…)6.1. Payment TermsPayment shall be mad within 90 Days from the date of receipt of the undisputed invoice issued after the acceptance of the Products by the relevant Company, determined in its sole discretion. (…)7.2. Late DeliveryDelivery terms are of the essence. Company is entitled to charge a penalty of Euro €1.000 per day for late delivery, notwithstanding Ahold and/or ICA’s right to claim damages. (…)”
“(…) Up to now, as previously requested, we kindly ask you the suspension of any payments in our favour. It will be the court to divide credits in right proportion within banks and suppliers. It’s very important that you stopped any payments till further communication from the court. (…)”
“(…) Our professionals have advised us to recourse to the composition with creditors procedure, pursuant to article 163 of the Italian Royal Decree no. 267/1942. (…) In this way we avoided the bankruptcy and ensured the best possible satisfaction of all our creditors. Of course, to access this procedure (the document was deposited in the Court the 12nd of July) we also have to preserve the value of the entire company and ensure business continuity. (…) From July 12nd, each payment of previous invoices of Flory Cart Srl (including those of Albert Heijn) must be exclusively made through the judicial commissioner, and not on the old bank accounts. This to respect the principle of equal treatment of creditors of the company and avoid that Banks retain sums which, instead, must be distributed among all creditors, according to the rules that will be established by the Court. (…)”.
“(…) We remind you to proceed with the payment ONLY to this bank below as per instruction of the Court of Lucca (…)”
concordato preventivovan Flory Cart voor geopend verklaard en bepaald dat de crediteuren op 3 april 2014 bijeengeroepen moesten worden.
concordato preventivois bij beschikking van 16 juni 2015 van de rechtbank Lucca een akkoord gehomologeerd. Daartegen hebben twee crediteuren hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Florence, dat bij beschikking van 14 april 2016 het beroep gegrond heeft verklaard, het homologatiebesluit heeft herroepen en de zaak heeft terugverwezen naar de rechtbank in Livorno. Daarbij heeft het gerechtshof geoordeeld dat sprake was van frauduleuze handelingen die op grond van artikel 173 van de (Italiaanse) Faillissementswet herroeping van de
concordato preventivonoodzakelijk maakten en dat het door Flory Cart aangeboden akkoord op onrechtmatige wijze is gebruikt om zich van de schulden te ontdoen, waardoor er sprake is van misbruik van de regeling van de
concordato preventivo. Tegen de uitspraak van het gerechtshof is beroep in cassatie ingesteld. De rechtbank te Livorno heeft de zaak voor onbekende tijd aangehouden.
3.De vordering in de hoofdzaak
1. Tot betaling aan Flory Cart van € 2.017.275,46 te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente vanaf de vervaldata van de desbetreffende facturen tot de dag der algehele voldoening met uitzondering van de periode tussen 22 juli 2013 en 26 augustus 2013 en te verminderen met een bedrag van € 690.182,- welk bedrag eerst in mindering dient te worden gebracht op de per 5 januari 2015 verschuldigde rente;
2. Tot betaling aan Flory Cart van een bedrag van € 6.775,- wegens buitengerechtelijke kosten;
3. Tot betaling aan Flory Cart van de proceskosten, waaronder begrepen de kosten van het op 16 december 2014 gelegde conservatoire beslag en te vermeerderen met de wettelijke rente daarover indien de proceskosten niet binnen veertien dagen na dit vonnis plaatsvindt.
4.Het verweer in de hoofdzaak
- Het volgens Flory Cart gevorderde bedrag aan openstaande facturen wordt door haar voor een bedrag van circa € 200.000,- te hoog voorgesteld. Een deel van de volgens Flory Cart onbetaald gebleven facturen en van de volgens haar gedeeltelijk betaalde facturen is wel degelijk betaald, al dan niet door verrekening (‘netting’). Voorts is een deel van die facturen nooit door Albert Heijn ontvangen en Albert Heijn betwist dat de op die facturen vermelde leveringen überhaupt hebben plaatsgevonden. Ten slotte voert Albert Heijn ten aanzien van deze facturen aan dat Flory Cart door enkele jaren geen aanspraak te maken op betaling, haar rechten heeft verwerkt.
- Ten aanzien van een bedrag van € 701.360,14 beroept Albert Heijn zich op bevrijdende betaling aan derden. Zij heeft dit bedrag betaald aan Cabooter en HB Transport die onder Albert Heijn (executoriaal) derdenbeslag hadden gelegd.
- Met betrekking tot de gevorderde rente en buitengerechtelijke kosten voert Albert Heijn aan dat Flory Cart aanvankelijk zelf had verzocht niet tot betaling over te gaan waarna beslaglegging volgde zodat Albert Heijn ook niet mocht betalen. Voorts is van verzuim aan de zijde van Albert Heijn geen sprake en ten slotte beroept Albert Heijn zich op matiging.
concordato preventivodie op Flory Cart ten tijde van de betaling van toepassing was, niet afdoet.
5.De vordering in de vrijwaring
I.
- HB Transport veroordeelt tot betaling aan Albert Heijn van een bedrag van € 413.140,82, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 november 2013, althans;
- HB Transport veroordeelt tot betaling aan Albert Heijn van het bedrag dat Albert Heijn aan Flory Cart dient te betalen aan de hand van een door Albert Heijn met Flory Cart te treffen schikking ten aanzien van de door Albert Heijn aan HB Transport verrichte betaling van € 413.140,82;
II.|
- Cabooter veroordeelt tot betaling aan Albert Heijn van een bedrag van € 288.219,32, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 november 2013, althans;
- Cabooter veroordeelt tot betaling aan Albert Heijn van het bedrag dat Albert Heijn aan Flory Cart dient te betalen aan de hand van een door Albert Heijn met Flory Cart te treffen schikking ten aanzien van de door Albert Heijn aan Cabooter verrichte betaling van
€ 288.219,32;
met veroordeling van HB Transport en Cabooter (hoofdelijk) in de proceskosten waaronder begrepen de nakosten en de wettelijke rente.
6.Het verweer in de vrijwaring
7.De beoordeling in de hoofdzaak
concordato preventivo, is dat sinds een wetswijziging in 2012 waarbij ook voor de opening van de
concordato preventivoeen publicatieplicht is ingevoerd, wel het geval, aldus Flory Cart.
concordato preventivoniet zou leiden tot toepasselijkheid van artikel 44 van de Italiaanse Faillissementswet, nog daargelaten dat ook bij deze wetswijziging niet uitdrukkelijk is bepaald dat voormeld artikel op de
concordato preventivovan toepassing is. HB Transport heeft zich op hetzelfde standpunt gesteld.
concordato preventivo) van toepassing was. Uit artikel 4 van de Europese Verordening inzake Insolventieprocedures volgt dat de insolventieprocedure en de gevolgen daarvan worden beheerst door het recht van de lidstaat op het grondgebied waarvan de insolventieprocedure wordt geopend. Nu de insolventieprocedure in kwestie in Italië is geopend, worden de gevolgen daarvan beheerst door het Italiaanse recht. Partijen hebben dat ook niet betwist. Nu vast staat dat Albert Heijn aan de beslagleggers heeft betaald nadat de insolventieprocedure naar Italiaans recht was geopend, moet worden beoordeeld of zij toen nog bevrijdend kon betalen. Het komt daarom aan op het antwoord op de vraag of artikel 44 van de Italiaanse Faillissementswet, waaruit voortvloeit dat derden niet bevrijdend kunnen betalen aan crediteuren van de failliet, al dan niet van toepassing is op de
concordato preventivo. De rechtbank is van oordeel dat dit niet het geval is. Vast staat dat in de Italiaanse Faillissemenswet niet met zoveel woorden is bepaald dat artikel 44 van toepassing is op de
concordato preventivo, hetgeen de Italiaanse Hoge Raad in zijn uitspraak van 2008 heeft bevestigd. De wetswijziging van 2012 heeft, zoals Albert Heijn onder overlegging van twee legal opinions heeft betoogd, daarin geen verandering gebracht. Bij die wetswijziging is immers niet uitdrukkelijk bepaald dat artikel 44 wel van toepassing is op de
concordato preventivoen de omstandigheid dat een publicatieplicht is ingevoerd geeft in het licht van de uitspraak van de Hoge Raad van 2008 onvoldoende aanleiding om te veronderstellen dat toepasselijkheid van artikel 44 desondanks is beoogd.
concordato preventivo. Dat betekent dat de betalingen ten bedrage van in totaal € 701.360,14 die Albert Heijn aan de beslagleggers heeft gedaan, bevrijdend zijn gedaan en dat de vordering voor zover die ziet op de in dit kader door Albert Heijn aan HB Transport en Cabooter betaalde bedragen, zal worden afgewezen. De verdere verweren die Albert Heijn en HB Transport in dit verband hebben aangevoerd, kunnen dan ook onbesproken blijven.
Naturally we cannot make claims for the penalty of Euro 199.082,95 concerning to the loss of margin for the first week of July.”.
concordato preventivo. Albert Heijn betwist de verschuldigdheid hiervan en voert aan dat zij steeds aan haar betalingsverplichtingen heeft voldaan en dat haar in juli 2013 door Flory Cart is verzocht haar betalingen op te schorten, waarna onder haar ten laste van Flory Cart derdenbeslagen zijn gelegd met als gevolg dat het haar niet langer was toegestaan betalingen aan Flory Cart te doen. Na de executie van de derdenbeslagen was het voor Albert Heijn niet duidelijk aan wie zij bevrijdend kon betalen. Ondanks herhaalde verzoeken heeft Flory Cart hierover eerst op 10 november 2014 duidelijkheid verschaft en is Albert Heijn verzocht om uiterlijk op 30 november 2014 de betalingen te verrichten. Volgens Albert Heijn is zij aldus voorafgaand aan 30 november 2014 niet in verzuim geraakt en over de voorliggende periode derhalve geen vertragingsrente verschuldigd.
concordato preventivonog niet geopend. Dit is eerst bij beslissing van 17 december 2013 gebeurd. Nu Albert Heijn op 5 november 2013 niet tot betaling aan Flory Cart is overgegaan, is zij vanaf die datum (weer) in verzuim geraakt.
€ 7.740,00(3,0 punt × tarief € 2.580,00)
concordato preventivobevindt, althans haar financiële situatie slecht is. Bovendien is Flory Cart gevestigd in Italië, hetgeen de eventuele restitutie verder bemoeilijkt.
Flory Cart heeft het voorgaande niet weersproken en heeft evenmin onderbouwd waarom zij belang heeft bij directe betaling. Gelet hierop en nu de rechtbank met Albert Heijn van oordeel is dat sprake is van een reëel restitutierisico, zal de gevorderde uitvoerbaar bij voorraad verklaring worden afgewezen.
€ 6.450,00(2,5 punt × tarief € 2.580,00)
8.De beoordeling in de vrijwaring
€ 6.450,00(2,5 punt × tarief € 2.580,00)