I.
Zuivelproducten:
A.
melk, te weten volle melk of geheel of gedeeltelijk afgeroomde melk;
B.
room;
C.
karnemelk, gestremde melken
room,yoghurt, kefir en andere gegiste of aangezuurde melk en room;
D.
wei;
E. producten bestaande uit natuurlijke bestanddelen van melk, elders genoemd noch elders onder begrepen;
F.
boteren andere
van melk afkomstige vetstoffen; zuivelpasta’s;
G.
kaasen
wrongel.
De in de letters A tot en met E hiervoor genoemde producten mogen, ongeacht de natuurlijke bestanddelen van melk (bijvoorbeeld melk waarvan het vitaminegehalte of het gehalte aan minerale zouten is verhoogd), geringe hoeveelheden stabilisatoren (bijvoorbeeld dinatriumfosfaat, trinatriumcitraat, calciumchloride) bevatten, waardoor de natuurlijke consistentie van de melk tijdens het vervoer in vloeibare staat behouden blijft, alsmede zeer geringe hoeveelheden anti-oxidatiemiddelen of vitaminen die gewoonlijk niet in melk voorkomen. Aan sommige van de hier bedoelde producten kunnen geringe hoeveelheden chemicaliën (bijvoorbeeld natriumbicarbonaat) zijn toegevoegd die nodig zijn voor de vervaardiging ervan. Producten in de vorm van poeder of van korrels mogen emulgeermiddelen of anticoagulatiemiddelen (bijvoorbeeld fosfolipiden, amorf siliciumdioxide) bevatten.
Daarentegen zijn van dit hoofdstuk uitgesloten
producten vervaardigd uit wei, bevattende meer dan 95 gewichtspercenten lactose, uitgedrukt in watervrije lactose berekend op de droge stof (post 17.02). Voor de berekening van het gewichtspercentage lactose in het product sluit het begrip ‘droge stof’ de aanwezigheid van vrij water en kristalwater uit.
Van dit hoofdstuk zijn onder andere eveneens uitgesloten:
a. bereidingen voor menselijke consumptie gebaseerd op melkproducten (in het bijzonder post 19.01);”
Beoordeling van het geschil
15. Voor de indeling zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van de posten en postonderverdelingen en de aantekeningen op de afdelingen of de hoofdstukken.
16. Het is vaste rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof van Justitie) dat, in het belang van de rechtszekerheid en van een gemakkelijke controle, het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen in de regel moet worden gezocht in hun objectieve kenmerken en eigenschappen, zoals deze in de tekst van de post zijn omschreven. De toelichtingen bij de nomenclatuur zijn, hoewel rechtens niet bindend, belangrijke hulpmiddelen bij de uitlegging van de draagwijdte van de verschillende tariefposten (vgl. arrest van het Hof van Justitie van 12 mei 2016, gevoegde zaken Toorank Productions B.V., C-532/14 en C-533/14, ECLI:EU:C:2016:377, punt 34 en 36 en aldaar aangehaalde rechtspraak).
17. Uit overweging 7 van het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 26 maart 1981, zaak 114/80, ECLI:EU:C:1981:79, volgt dat de woorden ‘andere alcoholvrije dranken’ in GS-post 2202 moeten worden opgevat als een generiek begrip dat alle voor menselijke consumptie bestemde vloeistoffen omvat die niet uitdrukkelijk elders zijn ingedeeld. Uit overwegingen 8 en 9 van voornoemd arrest volgt dat de inhoud van dit begrip moet worden bepaald aan de hand van objectieve en voor toetsing vatbare criteria. Onder dranken in de zin van GS-post 2202 moet worden verstaan alle voor menselijke consumptie geschikte en bestemde vloeistoffen, ongeacht de ingenomen hoeveelheid of het bijzondere doel waarvoor de verschillende soorten voor consumptie geschikte vloeistoffen kunnen dienen. De in de genoemde post gebezigde onderscheidingscriteria zijn de vloeibaarheid van het product en de bestemming voor menselijke consumptie. Tussen partijen is niet in geschil dat het onderhavige product een vloeibaar product is bestaande uit een mengsel van melk waaraan onder andere granen, biscuit, water en plantaardige olie zijn toegevoegd. Voorts is niet in geschil dat het product bestemd is voor menselijke consumptie. Gelet op het hiervoor overwogene moet het product met indelingsregel 1 van de Algemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur worden ingedeeld onder GS-post 2202.
18. Eiseres heeft zich op het standpunt gesteld dat eerst moet worden vastgesteld of het product elders dan onder hoofdstuk 22 kan worden ingedeeld. Gelet op de bewoordingen van de posten en postonderverdelingen en de aantekeningen op de afdelingen en de hoofdstukken is de rechtbank van oordeel dat het product niet uitdrukkelijk elders is genoemd en dat het product niet met indelingsregel 1 van de Algemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur elders kan worden ingedeeld.
Indeling onder GS-post 1901 is uitgesloten nu blijkens de toelichting IDR III op post 1901 van deze post zijn uitgezonderd dranken die onder hoofdstuk 22 kunnen worden ingedeeld. De grief van eiseres faalt derhalve.
19. Gelet op het vorenoverwogene dient het beroep ongegrond te worden verklaard.
20. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.