Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
“(…) Eigen consumptie dient direct te worden afgerekend bij een collega, rekening houdende met de korting die op dat moment geldt. De bon dient bovendien toegevoegd te worden bij de shiftstaat, die bij de Site Manager wordt ingeleverd. (…)”
3.Het verzoek
4.Het verweer
5.De beoordeling
gehandeld in strijd met de geldende regels en voorschriften en/of met hetgeen wij van u als goed werknemer mochten verwachten”vervolgens wordt dit uitgelegd aan de hand van de hiervoor genoemde omstandigheden. Alleen het niet juist registreren van de gewerkte uren, waarbij [werknemer] EFR bewust heeft benadeeld, is voldoende om aan te nemen dat hij heeft gehandeld in strijd met hetgeen van hem als goed werknemer mocht worden verwacht, hetgeen zoals hiervoor al is geoordeeld, kwalificeert als een dringende reden.
Kamerstukken II, 2013-2014, 33 818, nr. 3, pag. 39). De kantonrechter heeft hiervoor geoordeeld dat het ontslag op staande voet terecht is gegeven, omdat daarvoor een dringende reden aanwezig was. Hoewel een dringende reden niet zonder meer samenvalt met ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer, leveren de feiten en omstandigheden die de dringende reden vormen in dit geval ook een dergelijke ernstige verwijtbaarheid op. Immers, de feiten en omstandigheden zijn van dien aard dat het eindigen van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van handelen van [werknemer] dat, mede gezien de voorbeelden genoemd in de wetsgeschiedenis, als ernstig verwijtbaar moet worden aangemerkt. Dat betekent dat de transitievergoeding niet verschuldigd is en het verzoek van de [werknemer] zal worden afgewezen
.