2.2.Bij het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van eiser gericht tegen het primaire besluit niet-ontvankelijk verklaard voor zover het betrekking heeft op de documenten die op grond van de Awr niet openbaar gemaakt worden. Ten aanzien van het Wob-verzoek heeft verweerder het primaire besluit aangepast in de zin dat eisers naam openbaar is gemaakt in de stukken evenals de namen van de ambtenaren die worden genoemd in de uitspraak van deze rechtbank van 9 april 2014. Bij brief van 20 januari 2017 heeft verweerder meegedeeld dat in de e-mail van 5 november 2014 ten onrechte de namen van de gemeentesecretaris en de leden van het college zijn weggelakt. Verweerder heeft deze namen alsnog openbaar gemaakt.
3. Ter zitting is vast komen te staan dat in geschil is het besluit van verweerder voor zover daarbij de openbaarmaking van de door eiser gevraagde documenten wordt geweigerd op grond van artikel 67 van de Awr.
4. Ingevolge artikel 231, eerste lid, van de Gemeentewet, geschieden onverminderd het overigens in deze paragraaf bepaalde de heffing en de invordering van gemeentelijke belastingen met toepassing van de Algemene wet, de Invorderingswet 1990 en de Kostenwet invordering rijksbelastingen als waren die belastingen rijksbelastingen.
Ingevolge artikel 67, eerste lid, van de Awr is het een ieder verboden hetgeen hem uit of in verband met enige werkzaamheid bij de uitvoering van de belastingwet over de persoon of zaken van een ander blijkt of wordt meegedeeld, verder bekend te maken dan noodzakelijk is voor de uitvoering van de belastingwet of voor de invordering van enige rijksbelasting als bedoeld in de Invorderingswet 1990 (geheimhoudingsplicht).
Ingevolge het tweede lid van dit artikel geldt de geheimhoudingsplicht niet indien:
a. enig wettelijk voorschrift tot de bekendmaking verplicht;
b. bij regeling van Onze Minister is bepaald dat bekendmaking noodzakelijk is voor de goede vervulling van een publiekrechtelijke taak van een bestuursorgaan;
c. bekendmaking plaatsvindt aan degene op wie de gegevens betrekking hebben voorzover deze gegevens door of namens hem zijn verstrekt.
Ingevolge het derde lid van dit artikel kan in andere gevallen dan bedoeld in het tweede lid Onze Minister ontheffing verlenen van de geheimhoudingsplicht.
Ingevolge artikel 26, eerste lid, van de Awr, kan in afwijking van artikel 8:1 van de Algemene wet bestuursrecht tegen een ingevolge de belastingwet genomen besluit slechts beroep bij de bestuursrechter worden ingesteld, indien het betreft:
a. een belastingaanslag, daaronder begrepen de in artikel 15 voorgeschreven verrekening, of
b. een voor bezwaar vatbare beschikking.