Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.Het incident
3.De beoordeling in het incident
4.De hoofdzaak
De beslissing
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. U. Hoogland, een vordering ingesteld tegen Expro North Sea Limited, vertegenwoordigd door mr. R. Muurlink, met betrekking tot de arbeidsvoorwaarden en een verzoek om voorlopige voorzieningen. De vordering betreft onder andere het verstrekken van correspondentie over de arbeidsvoorwaarden van eiser in vergelijking met medewerkers van de NAM. Tijdens de zitting op 1 november 2017 heeft Expro toegezegd bepaalde e-mailcorrespondentie ter beschikking te stellen, waardoor eiser geen belang meer had bij een oordeel over enkele gevorderde documenten. De kantonrechter heeft geoordeeld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat er eerdere onderzoeken naar zijn arbeidsvoorwaarden hebben plaatsgevonden, en heeft de vordering tot inzage in deze documenten afgewezen. De kantonrechter heeft verder overwogen dat de prijsafspraken tussen Expro en de NAM niet relevant zijn voor de onderbouwing van de vordering van eiser. De zaak is aangehouden voor nadere inlichtingen en een comparitie van partijen is bepaald.