Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
gezien en geen bezwaar Haarlem, 20-12-1994”.
“
(…) De komparanten verklaren met ingang van heden voormelde onverdeeldheid ten aanzien van het registergoed te willen opheffen en bij deze te leverena. in levenslang vruchtgebruik als voormeld aan [de overledene/vader] alle op de aan deze akte te hechten lijst opgenomen bezittingen, waaronder voormelderegistergoederen en aandelenb. in eigendom onder de last van voormeld levenslang vruchtgebruik aan [zoon echtgenote 3] , die in eigendom aanneemt alle op de aan deze lijst opgenomen bezittingen, waarondervoormelde registergoederen en aandelen, zijnde het registergoed waard tweehonderd veertig duizend gulden onder de plicht voor hem om het in onderling overleg overeengekomen bedrag volgens bijgaande lijst ad zes en zeventig duizend gulden schuldig te erkennen aan zijn zuster [dochter echtgenote 3] en te voldoen zodra gemeld recht van vruchtgebruik ophoudt te bestaan, zullende in verband met gemeld recht van vruchtgebruik geen rente verschuldigd zijn. (…)”
.
[de overledene/vader] het levenslang vruchtgebruik is beëindigd, op grond waarvan [zoon echtgenote 3] bevoegd en gerechtigd is tot het opvorderen en in ontvangst nemen van alle tot de nalatenschap van [echtgenote 3] behorende baten en tot het geven van kwijting daarvan.
3.De vordering
4.Het verweer
20 december 1994. Uit de overgelegde stukken blijkt niet dat de kantonrechter heeft kennis genomen van de onderhandse akte.
5.De beoordeling
22 december 1994 van [toeziend voogd] afkomstig is en [toeziend voogd] namens de minderjarige [dochter echtgenote 3] en [zoon echtgenote 3] heeft ingestemd met de rechtshandelingen als verwoord in de akte van 22 december 1994.
6.De beslissing
7 juni 2017 te 10.00 uur;
beidepartijen, de gemachtigden en - voor zover mogelijk - van de getuigen. Daarna zal een tijdstip voor het verhoor worden bepaald;