ECLI:NL:RBNHO:2017:11626

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
19 april 2017
Publicatiedatum
24 april 2018
Zaaknummer
5031480 \ CV EXPL 16-3447
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurgeschil over betaling huur en deskundigenonderzoek

In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, afdeling Privaatrecht, sectie Kanton te Alkmaar, is de eiseres, Woningstichting Van Alckmaer voor Wonen, vertegenwoordigd door gemachtigde L.V. Snijder, in geschil met de gedaagden, die in persoon procederen. De zaak betreft een huurgeschil waarbij de gedaagden de betaling van huurpenningen hebben opgeschort, omdat zij een gebrek in de lift zouden hebben gesteld. De kantonrechter heeft in een eerder tussenvonnis een deskundigenonderzoek gelast, maar de gedaagden hebben het voorschot voor dit onderzoek niet betaald. Hierdoor kon het onderzoek niet plaatsvinden, wat gevolgen heeft voor de beoordeling van hun stelling dat de lift niet goed functioneert.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagden hun huur ten onrechte hebben opgeschort, omdat zij niet hebben kunnen bewijzen dat er daadwerkelijk een gebrek aan de lift is. De rechter heeft vastgesteld dat de gedaagden inmiddels een bedrag van € 20.000,00 aan achterstallige huur hebben betaald, maar dat er nog een openstaand bedrag van € 181,28 resteert. De vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst is afgewezen, omdat de kantonrechter ervan uitgaat dat de gedaagden na het vonnis eventuele achterstanden zullen voldoen.

Daarnaast heeft de kantonrechter de gedaagden veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten en rente, en zijn de proceskosten aan de zijde van de eiseres toegewezen. Het vonnis is uitgesproken door mr. J.S. Reid en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 5031480 \ CV EXPL 16-3447
Uitspraakdatum: 19 april 2017
Vonnis in de zaak van:
De stichting
Woningstichting Van Alckmaer voor Wonen
gevestigd te Alkmaar
eiseres
verder te noemen: Van Alckmaer
gemachtigde: L.V. Snijder, gerechtsdeurwaarder
tegen
[gedaagden]
wonende te Alkmaar
gedaagde partijen
verder te noemen: [gedaagden]
procederende in persoon.

1.Het verdere verloop van het geding

1.1.
De kantonrechter heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- het tussenvonnis van deze rechtbank d.d. 23 november 2016 en de daaraan ten grondslag liggende processtukken;
- de akte van [gedaagden] d.d. 18 februari 2017;
- de akte van Van Alckmaer d.d. 22 maart 2017.

2.De verdere beoordeling

2.1.
Bij genoemd tussenvonnis heeft de kantonrechter reeds geoordeeld omtrent het grootste deel van de vordering.
2.2.
Thans resteert de beoordeling over het door [gedaagden] gestelde gebrek.
Met betrekking daartoe is bij voormeld tussenvonnis een deskundigenonderzoek gelast. [gedaagden] zijn echter niet overgegaan tot betaling van het voorschot van de deskundige.
Op grond van artikel 196 lid 2 Rv. kan een rechter de gevolgtrekking maken die hij geraden acht wanneer een partij het voorschot voor een deskundige niet voldoet. Op pagina 11 van de Nota van Wijziging bij w.v. 26 855, nr. 6 wordt hieromtrent het volgende opgemerkt:
“Als een partij verzuimt tijdig een opgelegd voorschot te voldoen, zal dit in veel gevallen betekenen dat het nodig geachte deskundigenbericht niet verkregen wordt. De rechter zal bij de verdere behandeling van de zaak aan het feit dat dit het gevolg is van een verzuim van een der partijen, ten nadele van die partij rekening mogen houden. Had het deskundigenbericht betrekking op een feitelijke kwestie die partijen verdeeld houdt, zoals bijvoorbeeld de vraag naar de oorzaak van de verontreiniging van een bepaald stuk grond, dan zal de rechter derhalve in beginsel uitgaan van de juistheid van het standpunt van de andere partij. Niet geheel uitgesloten is echter dat de nodige duidelijkheid ook langs andere weg, door van de nalatige partij afkomstig bewijsmateriaal, kan worden verkregen. Met de formulering dat de rechter uit een verzuim van een partij de gevolgtrekking zal maken die hij geraden acht, kan tot redelijke resultaten worden gekomen.”
2.3.
Door Van Alckmaer is gemotiveerd betwist dat de lift onvoldoende functioneert. Bij het periodiek onderhoud van de lift en door de liftadviseur is geen gebrek geconstateerd, aldus Van Alckmaer. Door deze gemotiveerde betwisting is op [gedaagden] de bewijslast komen te rusten van hun stelling dat de lift desondanks structureel gebrekkig is. Dit bewijs had [gedaagden] kunnen leveren door het uit te brengen deskundigenbericht. Het deskundigenonderzoek heeft niet kunnen plaatsvinden, omdat [gedaagden] het voorschot op de kosten niet hebben betaald. De gevolgen van het feit dat het onderzoek niet heeft kunnen worden verricht, komen daarom voor rekening van [gedaagden] Dat betekent dat de kantonrechter niet heeft kunnen vaststellen dat – kort gezegd – de lift niet goed werkt.
2.4.
Het voorgaande betekent dat [gedaagden] hun betaling van huurpenningen ten onrechte hebben opgeschort. Zij moesten dus gewoon de overeengekomen huur (blijven) betalen. Tussen partijen is voorts niet in geschil dat [gedaagden] inmiddels € 20.000,00 aan achterstallige huur hebben overgemaakt. Van de openstaande vordering tot en met oktober 2016 ad € 20.181,28, staat dus nog € 181,28 open. [gedaagden] zullen worden veroordeeld tot betaling hiervan.
2.5.
Voor zover al juist zou zijn dat [gedaagden] de huur over november en december 2016 niet hebben voldaan – zij hebben op deze stelling niet kunnen reageren – gaat de kantonrechter ervan uit dat deze opschorting is gedaan in afwachting van dit vonnis. Het betreft naar het oordeel van de kantonrechter daarom geen tekortkoming die de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt. De kantonrechter gaat er ook van uit dat [gedaagden] na dit vonnis eventuele achterstanden alsnog zullen voldoen. De vordering tot ontbinding en ontruiming zal daarom worden afgewezen.
2.6.
Van Alckmaer maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim op/na 1 juli 2012 is ingetreden.
Het gevorderde bedrag van € 896,84 (inclusief btw) ter zake buitengerechtelijke incassokosten komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en zal worden toegewezen.
2.7.
De gevorderde rente zal eveneens worden toegewezen.
2.8.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagden], omdat zij ongelijk krijgen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.veroordeelt [gedaagden] tot betaling aan Van Alckmaer van € 1.078,12 te vermeerderen met de wettelijke rente over de respectievelijke huurtermijnen tot aan de dag van de gehele betaling;
3.2.
veroordeelt [gedaagden] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van Van Alckmaer tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 97,96
griffierecht € 471,00
salaris gemachtigde € 600,00 ;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.S. Reid en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter