3.3.Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit op grond van het volgende.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , afgelegd ten overstaan van de rechter-commissaris d.d. 16 mei 2017, losse bijlage, zakelijk weergegeven onder meer inhoudende:
p. 2
Ik zag dat er iemand op de grond lag, maar die lag deels achter een muur. Ik kon dus niet zien hoe diegene op de grond terecht was gekomen. Ik zag dat [verdachte] aan kwam lopen.
(…) in mijn beleving gaf [verdachte] die jongen die op de grond lag toen een trap tegen zijn bovenbeen. Dat is een inschatting, ik kon dat niet letterlijk zien. Het zag er naar uit dat de schop tegen de zijkant van zijn bovenbeen was.
(…) U vraagt mij naar andere personen die bij dit incident betrokken zijn geweest, waar ik bij de politie in Frankrijk over heb gesproken. Er was inderdaad een aantal mensen betrokken bij dit delict.
(…) Het was daar verlicht. Die man lag al op de grond toen [verdachte] kwam aanlopen. Ik kon de schop niet precies zien. Ik zag [verdachte] een beweging maken richting die jongen. Ik heb niet echt gezien dat hij hem ook echt geraakt heeft.
Een geschrift, bevattende het verhoor getuige [getuige] d.d. 22 maart 2013, dossierpagina 26 – 28, zakelijk weergegeven onder meer inhoudende:
p. 26
(…) Ik ben op het muurtje precies voor de “So-food” pizzeria gaan zitten. Ongeveer 10 minuten of een kwartier later. Ik heb lawaai gehoord en er kwamen mensen uit de O’Brians. Toen ik echt keek, lag [slachtoffer] op de grond, ik zag alleen zijn voeten. In feite wist ik toen niet dat het [slachtoffer] was omdat ik hem niet kende. Ik kon hem trouwens niet herkennen want ik zag niet alleen zijn gezicht maar ik kende hem ook niet. Pas daarna heb ik erover horen praten.
Ze bevonden zich in het gangetje rechts van de O’Brian. Ik denk dat ze met zijn vieren of vijven om hem heen stonden.
Vraag: Wie maakten deel uit van die groep?
Antwoord: Ik heb alleen maar [verdachte] herkend. Hij was geïrriteerd, hij schreeuwde. Hij zei “je moest niet zo macho zijn!!!”
p. 27
Vraag : Als hij niets gedaan heeft, waarom komt hij dan niet hier om uitleg te geven i.p.v. te vluchten?
Antwoord : In feite maakte hij een agressieve beweging naar [slachtoffer] , ik heb hem een schop zien geven in zijn dijbeen.
Vraag : Wat hebt u toen tegen elkaar gezegd met [verdachte] ?
Antwoord : Ik heb geprobeerd er wat meer van te weten door hem te vragen waarom hij dat gedaan had. Ik heb hem gezegd dat het slecht was iemand te schoppen die op de grond ligt. [verdachte] heeft erkend dat het stom was, dat hij normaal zoiets niet doet en dat hij zoiets nooit doet.
p. 28
[verdachte] heeft [slachtoffer] geschopt, dat heb ik gezien, maar ik kan niet zeggen op welk lichaamsdeel.
Een geschrift bevattende een aangifte d.d. 19 maart 2013, dossierpagina 7 – 8, zakelijk weergegeven onder meer inhoudende:
p. 7
V: Op het ogenblik van uw agressie, heeft u toen kunnen zien of er één of meerdere personen waren?
A: Ik denk dat er drie personen waren, want ik kreeg een eerste klap achter mijn hoofd en vervolgens tegelijkertijd twee schoppen aan beide zijden van mijn hoofd. Ik ben bij de eerste klap op de grond gevallen op mijn knieën en ik bloedde erg aan mijn neus. Toen ik op wilde staan, kreeg ik twee schoppen tegen mijn gezicht.