Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.Het verzoek
4.Het verweer en de in dat verband gedane tegenverzoeken
5.De beoordeling
Kamerstukken II, 2013-2014, 33 818, nr. 3, pag. 34). Een dergelijke situatie doet zich hier niet voor. Zoals hiervoor onder 5.4 van deze beschikking reeds is overwogen is het verwijt van [werknemer] dat Albert Heijn haar eigen procedures niet heeft gevolgd niet terecht en heeft Albert Heijn bij de afwikkeling van de klachten jegens [werknemer] zorgvuldig gehandeld. Ook het door [werknemer] gemaakte verwijt dat de gerechtelijke procedure na de op non actiefstelling van 13 april 2017 te lang op zich heeft laten wachten is niet terecht. Albert Heijn heeft onweersproken gesteld dat, nadat tot en met 31 mei 2017 tussen partijen is onderhandeld over een door Albert Heijn gedaan beëindigingsvoorstel, Albert Heijn haar gemachtigde heeft ingeschakeld, die op 23 juni 2017 het onderhavige ontbindingsverzoek heeft ingediend. Deze periode is naar het oordeel van de kantonrechter niet onredelijk lang en zeker niet ernstig verwijtbaar aan Albert Heijn. Overigens heeft Albert Heijn sinds de op non actiestelling op 13 april 2017 het loon volledig aan [werknemer] doorbetaald.
6.De beslissing
30 september 2017.