Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
[naam],
Rechtbank Noord-Holland
Op 4 december 2017 heeft de Rechtbank Noord-Holland een verzoek tot wraking behandeld dat was ingediend door een verzoekster in een familiezakenprocedure. Het verzoek was gericht tegen de rechters mr. A. Stefels, mr. J.H. Dubois en mr. M. Mateman, die betrokken waren bij de hoofdzaak. Verzoekster stelde dat zij zich zonder juridische bijstand onvoldoende in staat voelde om haar belangen te verdedigen, omdat haar advocaat zich had onttrokken en haar nieuwe advocaat niet aanwezig kon zijn. De rechters hebben het verzoek om aanhouding van de zitting afgewezen, wat leidde tot het wrakingsverzoek.
Tijdens de zitting werd het standpunt van verzoekster besproken, evenals de argumenten van de rechters. De rechters gaven aan dat de voortgang van de hoofdzaak belangrijk was en dat zij verzoekster de mogelijkheid zouden bieden om zich met bijstand van een advocaat uit te laten over juridische geschilpunten die zich tijdens de behandeling zouden aandienen. De rechtbank oordeelde dat er geen feiten of omstandigheden waren die de vrees voor partijdigheid van de rechters objectief gerechtvaardigd maakten. Het wrakingsverzoek werd afgewezen, omdat een procesbeslissing in beginsel geen grond voor wraking vormt, tenzij er sprake is van vooringenomenheid.
De rechtbank besloot het verzoek tot wraking af te wijzen en de procedure in de hoofdzaak voort te zetten. Deze beslissing werd openbaar uitgesproken door de wrakingskamer, bestaande uit de voorzitter en twee leden, in aanwezigheid van de griffier. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.