Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
2.Voorvragen
3.Inleiding[slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 1995, heeft op 3 december 2015 aangifte gedaan tegen verdachte. In 2009 kwam het slachtoffer via Hyves in contact met verdachte. Via Hyves werd daarna contact met elkaar onderhouden. In het najaar van 2009 nam verdachte contact op met het slachtoffer, waarna een ontmoeting volgde, en op 15 januari 2010 spraken zij af in Haarlem. Het slachtoffer stapte bij verdachte in de auto en samen reden zij naar het strand in Bloemendaal. Vervolgens hebben zij in de auto van verdachte seks gehad. Het slachtoffer was destijds 14 jaar oud. De rechtbank dient de vraag te beantwoorden of verdachte zich in de zomer van 2009 (eerste ontmoeting) en op 15 januari 2010 (tweede ontmoeting) schuldig heeft gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen met het slachtoffer, bestaande uit het seksueel binnendringen van het slachtoffer.
4.Bewijs
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd;
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer] , opgemaakt door daartoe gecertificeerde zedenrechercheurs d.d. 3 december 2015 (dossierpagina’s 71 tot en met 81).
5.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit
6.Strafbaarheid van verdachte
7.Motivering van de sanctie
8.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
- 1e behandeling € 701,46
- Eigen risico voor de 2e behandeling € 585,00
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) maanden, met bevel dat deze straf
nietten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat verdachte voor het einde van de op
2 (twee) jarenbepaalde
proeftijdzich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
[slachtoffer]geleden schade tot een bedrag van
€ 1.159,57 (zegge: elfhonderdnegenenvijftig euro en zevenenvijftig cent), bestaande uit vergoeding voor de materiële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 3 december 2015 aan de dag der algehele voldoening.
[slachtoffer]de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van €
€ 1.159,57 (zegge: elfhonderdnegenenvijftig euro en zevenenvijftig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 3 december 2015 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
21 dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.