ECLI:NL:RBNHO:2017:11440

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 december 2017
Publicatiedatum
29 januari 2018
Zaaknummer
15/810200-16
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met geweld en vrijheidsberoving in Beverwijk

Op 21 december 2017 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal met geweld en vrijheidsberoving. De zaak betreft een incident dat plaatsvond in de nacht van 12 op 13 juli 2016 te Beverwijk, waar de verdachte samen met een medeverdachte een slachtoffer heeft vastgebonden en beroofd van een aanzienlijk geldbedrag van 10.500 euro. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging. Tijdens de zitting op 7 december 2017 heeft de rechtbank de verklaringen van het slachtoffer en de medeverdachte beoordeeld. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van het slachtoffer, ondanks enige inconsistenties, betrouwbaar waren en voldoende steun vonden in andere bewijsmiddelen. De verdachte heeft de tenlastelegging ontkend, maar de rechtbank heeft op basis van de verzamelde bewijsmiddelen geoordeeld dat de verdachte schuldig is aan de feiten zoals ten laste gelegd. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht en een behandelverplichting. Tevens is het in beslag genomen geldbedrag van 10.500 euro teruggegeven aan het slachtoffer.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/810200-16 (P)
Uitspraakdatum: 21 december 2017
Tegenspraal
Vonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 7 december 2017 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ( [land] ),
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres] .
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. M. Spruijt, en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. S. Akkas, advocaat te Haarlem, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
Feit 1:
hij in of omstreeks de periode van 12 juli 2016 tot en met 13 juli 2016 te Beverwijk en/of (elders) in Nederland, al dan niet gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd (te weten tussen 02:00 uur en 06:00 uur), in een woning (gelegen aan [adres] ), tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld (te weten 10.500 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte en/of zijn mededader, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping
op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
hij in of omstreeks de periode van 12 juli 2016 tot en met 13 juli 2016 te Beverwijk en/of (elders) in Nederland, al dan niet gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd (te weten tussen 02:00 uur en 06:00 uur), in een woning (gelegen aan [adres] ), tezamen en in vereniging met een ander of anderen met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld (te weten 10.500 euro), in elk geval
van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, en/of zijn mededader,
- die [slachtoffer] op het bed heeft/hebben gegooid/geduwd en/of (vervolgens) de polsen/armen en/of enkels/benen van die [slachtoffer] met tie-wraps heeft/hebben vastgebonden/vastgemaakt, en/of (vervolgens)
- het koord/draad van de portemonnee (bevattende voornoemde hoeveelheid geld) om de nek/hals van die [slachtoffer] met een mes(je), althans een scherp en/of puntig voorwerp, heeft/hebben losgesneden/doorgesneden, en/of (vervolgens) die portemonnee van de nek/hals van die [slachtoffer] heeft/hebben (weg)genomen/gepakt/gegrist, en/of (vervolgens)
- de polsen/armen en/of enkels/benen van die [slachtoffer] heeft/hebben vastgebonden/vastgeplakt met tape/plakband, en/of (vervolgens)
- een prop katoen/stof (diep) in de mond en/of keel(holte) van die [slachtoffer] heeft/hebben geduwd en/of gehouden en/of (vervolgens) die prop met tape/plakband heeft/hebben vastgeplakt/vastgemaakt;
Feit 2:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 12 juli 2016 tot en met 13 juli 2016 te Beverwijk en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/heben beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft hij verdachte en/of zijn mededader(s) met dat opzet,
- die [slachtoffer] gedwongen/geïnstrueerd in een auto plaats te nemen, althans in een auto gestopt en/of gehouden, en/of (vervolgens) is hij, verdachte met die auto gaan rijden, en/of (vervolgens)
- heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader die [slachtoffer] naar een woning (gelegen aan [adres] te Beverwijk) meegevoerd/gereden en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer] (nadat zij uit de auto was gehaald) in voornoemde woning opgesloten (gehouden) en/of gehouden, en/of die [slachtoffer] vastgebonden en/of vastgebonden gehouden.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1 – voor wat betreft, kort gezegd, het medeplegen van diefstal van geweld –en 2 ten laste gelegde feiten.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft vrijspraak van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten bepleit wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs.
3.3.
Bewijsoverwegingen
Ten aanzien van feit 1 en 2
De betrouwbaarheid van de verklaring van aangeefster [slachtoffer] (hierna: aangeefster)
De raadsvrouw van verdachte heeft aangevoerd dat de verklaringen van aangeefster moeten worden uitgesloten van het bewijs. Daartoe heeft de raadsvrouw - kort samengevat - aangevoerd dat aangeefster onduidelijk, tegenstrijdig en warrig heeft verklaard hetgeen ertoe moet leiden dat haar aangifte buiten beschouwing gelaten dient te worden.
De rechtbank overweegt op dit punt het volgende. Aangeefster heeft op verschillende momenten verklaringen afgelegd over het tenlastegelegde, te weten bij haar aangifte op
14 juli 2016 en tijdens haar verhoor bij de rechter-commissaris op 19 december 2016. Voorts heeft de rechtbank aangeefster ter zitting van 7 december 2017 gehoord. De rechtbank constateert dat de verklaringen van aangeefster op onderdelen onlogisch en niet consistent zijn. De rechtbank heeft ter zitting waargenomen dat aangeefster moeite heeft gebeurtenissen gestructureerd na te vertellen. Dit brengt echter niet mee dat reeds daardoor van de onbetrouwbaarheid van deze verklaringen moet worden uitgegaan en deze daarom moeten worden uitgesloten van het bewijs. Het feit dat aangeefster op onderdelen wisselend verklaart, betekent in zoverre dat sprake is van risico’s voor wat betreft de betrouwbaarheid van die verklaringen. De rechtbank zal daarom behoedzaamheid betrachten bij de beoordeling van de waarheidsgetrouwheid van de verklaringen van aangeefster.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft aangeefster, daar waar het gaat om de kern van de onder 1 en 2 ten laste gelegde gedragingen, eensluidend verklaard. Op die punten zijn haar verklaringen ook niet in strijd met hetgeen aangeefster overigens heeft verklaard. Bovendien vinden haar verklaringen op belangrijke onderdelen, namelijk ten aanzien van het toegepaste geweld, de wijze waarop aangeefster is vastgebonden, het afhandig maken van het geld van aangeefster en de omvang en de coupures van het weggenomen bedrag, steun in de overige gebezigde bewijsmiddelen. Bij die stand van zaken is de rechtbank van oordeel dat de verklaringen van aangeefster op die onderdelen betrouwbaar en bruikbaar zijn voor het bewijs.
Processen-verbaal opgesteld in strijd met artikel 153 lid 2 Sv
Verder heeft de raadsvrouw van verdachte aangevoerd dat onder meer het proces-verbaal betreffende het sporenonderzoek op pagina 47 en verder van het dossier in strijd met artikel 153 lid 2 Sv is opgemaakt en ondertekend door twee verbalisanten. Zij verbindt hieraan de conclusie dat dit proces-verbaal van het bewijs dient te worden uitgesloten.
Dit verweer wordt verworpen. Het enkele feit dat een proces-verbaal wordt opgemaakt door twee verbalisanten maakt niet dat het in strijd met artikel 153 lid 2 Sv is opgemaakt. De verbalisanten hebben op 13 juli om 12:40 (pagina 47) als forensische onderzoekers gezamenlijk het forensisch onderzoek naar sporen bij aangeefster verricht. Het proces-verbaal is blijkens de ondertekening door beide verbalisanten – onder vermelding van hun naam en verbalisantennummer – persoonlijk en op hun ambtseed opgemaakt, gedagtekend en ondertekend. Daarmee voldoet het aan alle vereisten van artikel 153 lid 1 en 2 Sv en kan het door de rechtbank voor het bewijs worden gebruikt.
De verklaring van medeverdachte [medeverdachte] bij de rechter-commissaris op 26 augustus 2016
De raadsvrouw van verdachte heeft tevens aangevoerd dat deze verklaring van [medeverdachte] moet worden uitgesloten van het bewijs. Volgens de raadsvrouw is de verklaring van [medeverdachte] tegenstrijdig, ongeloofwaardig en inhoudelijk voor de tenlastegelegde feiten weinig toegevoegde waarde.
De rechtbank overweegt op dit punt als volgt. [medeverdachte] heeft bij de politie op
23 augustus 2016, en aanvankelijk ook tijdens haar verhoor bij de rechter-commissaris op
26 augustus 2016 het tenlastegelegde (grotendeels) ontkend. Bij gelegenheid van genoemd verhoor bij de rechter-commissaris is zij echter op enig moment op haar verklaring teruggekomen en heeft zij het tenlastegelegde (deels) bekend en een voor verdachte belastende verklaring afgelegd. Ter gelegenheid van de pro forma behandeling van de zaak van verdachte heeft [medeverdachte] een brief opgesteld waarin zij laat weten dat hetgeen zij bij de rechter-commissaris heeft verklaard, niet juist is.
De rechtbank bezigt de bekennende en belastende verklaring van [medeverdachte] bij de rechter-commissaris tot het bewijs, nu zij van oordeel is dat geen sprake is van een valse verklaring. Dat de rechtbank uitgaat van deze bekennende en belastende verklaring van [medeverdachte] , hangt in het bijzonder ook samen met het feit dat deze verklaring steun vindt in de overige door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen.
Ten aanzien van feit 1
De verklaring van verbalisant [verbalisant]
De rechtbank bezigt de verklaring van verbalisant [verbalisant] uitsluitend voor zover hij heeft verklaard over het feit dat hij aangeefster al jarenlang kent en zijn wetenschap (uit eigen waarneming en van horen zeggen) dat aangeefster met veel contant geld rondloopt. Op deze onderdelen heeft de getuige consistent verklaard.
3.4.
Bewezenverklaring
In bijlage I heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
Feit 1:
hij op 13 juli 2016 te Beverwijk, al dan niet gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd (te weten tussen 02:00 uur en 06:00 uur), in een woning gelegen aan [adres] , tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld te weten 10.500 euro, welke diefstal werd vergezeld en gevolgd van geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren,
Feit 2:
hij op 13 juli 2016 te Beverwijk, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk
[slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, immers hebben hij verdachte en zijn mededader met dat opzet,
- die [slachtoffer] in een woning gelegen aan [adres] te Beverwijk vastgebonden en vastgebonden gehouden.
Hetgeen aan verdachte onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1:
diefstal, vergezeld en gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Feit 2:
medeplegen van opzettelijk iemand van de vrijheid beroven en beroofd houden.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

5.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.

6.Motivering van de sancties

6.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk, zulks met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht en met een proeftijd van twee jaren en bijzondere voorwaarden (een meldplicht en een (ambulante) behandelverplichting).
6.2.
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sancties die aan verdachte moeten worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft samen met zijn medeverdachte aangeefster, die in de woning van zijn medeverdachte op bezoek was, met tie-wraps vastgebonden terwijl zij op een bed lag. Vervolgens hebben zij aangeefster bestolen van een aanzienlijk geldbedrag, terwijl deze diefstal gepaard ging met en gevolgd werd door geweld. Zij hebben met een mes het koord van de portemonnee die aangeefster om haar nek droeg losgesneden en vervolgens hebben zij de portemonnee van de nek van aangeefster gepakt. Daarna hebben zij de armen en benen van aangeefster vastgebonden met ducttape en heeft verdachte een prop in de mond van aangeefster geduwd en deze eveneens vastgeplakt met tape. Verdachte en zijn medeverdachte hebben aangeefster vervolgens zo achtergelaten in een slaapkamer van de woning.
Het gaat hier om zeer ernstige feiten. Het is een feit van algemene bekendheid dat dergelijke feiten door het slachtoffer als uitermate beangstigend worden ervaren. Bovendien vergroten dergelijke geweldsdelicten de gevoelens van angst en onveiligheid in de maatschappij. Verdachte en zijn mededader zijn aan deze gevolgen van hun handelen volledig voorbijgegaan en hebben zich uitsluitend laten leiden door hun streven naar geldelijk gewin.
De rechtbank rekent het verdachte voorts zeer aan dat hij misbruik heeft gemaakt van de kwetsbare positie van aangeefster.
Gelet op de ernst van het feit is in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur passend en geboden.
De rechtbank heeft acht geslagen op het over verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport gedateerd 5 december 2017 van [naam] , als reclasseringswerker verbonden aan Reclassering Nederland (hierna: de reclassering). De reclassering adviseert naast een gedeeltelijk voorwaardelijke straf een toezicht op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, een (ambulante) behandelverplichting en een contactverbod.
De rechtbank volgt de adviezen van de reclassering en zal haar beslissingen mede hierop baseren. Voorts heeft de rechtbank acht geslagen op het Uittreksel Justitiële Documentatie van 16 november 2017.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat de strafeis van de officier van justitie in overeenstemming is met de straf die ten aanzien van dit soort strafbare feiten in vergelijkbare gevallen pleegt te worden opgelegd. Noch in de omstandigheden waaronder het feit is begaan, noch in de persoonlijke omstandigheden van verdachte, vindt de rechtbank aanleiding daarvan af te wijken.

7.Beslag

De rechtbank is van oordeel dat het onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven geldbedrag van € 10.500,- dient te worden teruggegeven aan [slachtoffer] , aangezien zij redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
14a, 14b, 14c, 47, 57, 282, 312 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de onder 1 en 2 bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
achttien [18] maanden.
Beveelt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot zes [6] maanden
nietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van twee jaren.
Stelt als algemene voorwaarden dat verdachte:
-zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
-ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
-medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte:
- zich dient te houden aan de aanwijzingen en voorwaarden door en/of namens de reclassering gegeven. Verdachte dient zich binnen zeven dagen na zijn invrijheidstelling te melden bij de reclassering op het adres: Zijlweg 148 C te Haarlem. Hierna moet verdachte zich blijven melden zo frequent en zolang de reclassering die noodzakelijk acht;
- zal meewerken aan een intakegesprek bij de Forensische Poli van Palier of soortgelijke ambulante forensische zorginstelling, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven. Mocht een persoonlijkheidsonderzoek noodzakelijk blijken, is verdachte verplicht hieraan mee te werken;
- geen contact zal leggen met [slachtoffer] zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
Geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast de teruggave aan de rechthebbende [slachtoffer] van het geldbedrag van € 10.500,-.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. I.A.M. Tel, voorzitter,
mr. Ch.A. van Dijk en mr. H.D. Overbeek, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. V.J.M. Goldschmeding,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 21 december 2017.
BIJLAGE I
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten op grond van de navolgende bewijsmiddelen. De door de rechtbank als processen-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde personen en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
Ten aanzien van feit 1 en 2
- Een proces-verbaal van aangifte d.d. 14 juli 2016 (dossierpagina 14 - 16, 18 -22)
inhoudende de verklaring van [slachtoffer] ten overstaan van de politie:
Op woensdag 13 juli 2016 te 12:05 uur, verscheen voor ons, in het politiebureau (…) een persoon die ons opgaf te zijn: [slachtoffer] (…). Zij deed aangifte en verklaarde het volgende (…):
(…) [verdachte] vroeg mij of ik als streekgenoot uit Turkije mee ging om een ritje te maken. Ik zag dat er ook een vrouw in de auto zat. (…) Ik ben achterin de auto gestapt (…). (…) op een gegeven moment kwamen wij aan bij een woning. (…)
We stonden allemaal in de kamer met de tweepersoonsbed waar ik eerder had gelegen. (…) Ik denk dat het rond 03.00 - 04.00 uur was. Die vrouw lag toen op bed (…). [verdachte] werd heel boos omdat ik niet met hem naar bed wilde en gooide mij op bed. Ik lag op mijn buik op bed. Ik voelde dat [verdachte] op mijn rug ging zitten en mijn handen op mijn rug vastpakte. (…) Ik voelde dat die vrouw een soort draad om mijn enkels deed. Dit deed zij later ook bij mijn polsen. Ik zag dat dit tie-wraps waren. (…) (…) ik heb (…) tegen hem gezegd dat ik het geld bij mijn borst had. Ik heb gezegd dat hij mijn geld mocht pakken zolang hij maar niet aan mijn eer zou komen. Ik had namelijk tienduizend (10000) euro in een soort portemonneetje bij mij. Dat portemonneetje zat aan een koordje om mijn nek en verstopt bij mijn linker borst in mijn bh. (…) Ik voelde dat [verdachte] aan het koordje van de portemonnee trok. (…)
V: Hoe hoog was precies het geldbedrag?
A: Sowieso 10.000 euro en ook nog eens 500 euro. Allemaal 50 euro bankbiljetten. (…) Ik wilde niet dat hij aan mijn borst zou komen waarop ik heb gezegd dat hij het koordje moest doorsnijden.
Die vrouw heeft toen een mes gepakt en met dat mes heeft [verdachte] het koordje van mijn portemonnee doorgesneden en mijn portemonnee gepakt. Het koordje had ik nog om mijn nek. (…)
[verdachte] heeft toen mijn polsen en enkels losgemaakt, omdat ik had gezegd dat het erg veel pijn deed. [verdachte] heeft toen mijn polsen vastgepakt en deze op mijn borst gelegd. Ik was toen heel boos geworden en heb tegen [verdachte] in de Turkse taal geschreeuwd dat ze mij alleen aankonden, omdat zij met z’n tweeën waren. Dit heeft [verdachte] in de Nederlandse taal naar die vrouw geschreeuwd, waarop zij mij heel strak heeft vastgebonden met tape. Ook mijn enkels heeft zij vastgebonden. Dit was een grijskleurige tape. Die vrouw heeft nog tegen [verdachte] gezegd dat hij mij goed moest vastbinden omdat zij, die vrouw, mij niet aan kon. (…) Doordat ik had geschreeuwd naar [verdachte] heeft hij een prop in mijn mond gedaan en deed hier tape overheen. Deze tape wond hij om mijn hoofd. Mijn haren zaten ook aan deze tape vast. (…)
Ik probeerde mijn handen en voeten los te wrikken van het tape. Dit lukt niet. (…) Ik heb dat mesje uit mijn tas weten te pakken en heb hiermee de tape om mijn enkels los kunnen snijden. (…) Mijn schoenen hebben zij, kort nadat we in de woning waren, weggepakt. Deze moeten ook ergens in de woning liggen. Ik had zwarte schoenen, maat 39. (…) Daarna heb ik geprobeerd om die tape van mijn polsen te krijgen. Het lukte mij niet om met het aardappelschilmesje het tape door te snijden. In de hoop dat ik het los kon krijgen, ben ik stilletjes naar de keuken gelopen en heb mijn polsen onder de kraan gehouden. Ik dacht dat het wel losser zou zitten als ik het onder de warme kraan zou houden. Dit is niet gelukt. Ik wilde graag de woning uit. Ik ben de tuin ingelopen, maar kon niet de tuin uit, omdat de tuindeur op slot zat. Hierna ben ik naar de voordeur gelopen. Deze stond open waarna ik kon vluchten. (…)
- Het proces-verbaal sporenonderzoek d.d. 17 juli 2016 (dossierpagina 47, 48)
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als relaas van bevindingen van verbalisanten [naam] en [naam] :
Op woensdag 13 juli 2016 te 12:40 uur, werd door ons verbalisanten als forensisch onderzoekers onderzoek naar sporen verricht (…).
Betrokkene
Sporendrager, Aangeefster: [slachtoffer] (…)
Onderzoek slachtoffer [naam]
(…)
Op het bureaublad voor het slachtoffer zagen wij een stuk rondgedraaid ducttape (…). Hierover verklaarde het slachtoffer dat dit deel tape om haar linkerpols had gezeten. (…) Wij zagen verder dat het slachtoffer om haar hals een lus van grijs ducttape had. (…) Aan de voorzijde van het tape zat een prop, van vermoedelijk een sok of iets wat daarop leek (…). Het slachtoffer verklaarde hierover dat ze deze sok tijdens het incident een tijd in haar mond had gehad. Een gedeelte van het ducttape, dat om haar hals zat, was aan de haren van het slachtoffer geplakt. (…) Op de borst aan de rechtervoorzijde zagen wij een deel koord hangen (…) Wij zagen vervolgens dat de huid rondom de polsen rood gekleurd was. Dit is zeer waarschijnlijk ontstaan door langdurige aanwezigheid van ducttape op die plaats. Ook zagen wij op de huid nog restanten van de lijmlaag van de ducttape. Ook op de onderbenen zagen wij licht rode verkleuringen en lijmresten die mogelijk het gevolg zijn van de aanwezigheid van ducttape op die plaats. (…)
- Een proces-verbaal onderzoek plaats delict [adres] te Beverwijk d.d. 25 juli 2016 (los opgenomen)
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als relaas van bevindingen van verbalisant [naam] :
Op woensdag 13 juli 2016 te 19:45 uur, werd door mij verbalisant als forensisch onderzoeker (…) een forensisch onderzoek naar sporen verricht (…).
Toelichting
Daar waar in dit proces-verbaal wordt vermeld dat sporen/sporendragers zijn veiliggesteld, wordt tevens bedoeld dat deze in beslag zijn genomen. (…) Op het moment van veiligstellen wordt aan deze sporen en sporendragers een S(poor) I(dentificatie) N(ummer) toegekend. (…)
Woonkamer
(…) Onder dit eenpersoonsbed op de woonkamervloer trof ik een paar zwarte instapschoene, maar 39, aan.
Keuken
(…) Aan de keukenkraanmond zag ik een plaklaag. Bovenop de magnetron zag ik een opengebroken transparant zakje met zwarte kunststof kabelbinders.
Trap naar eerste verdieping
Ik zag op de een na bovenste traptrede een rol grijs ducttape liggen.
Achterslaapkamer met tweepersoonsbed
Ik zag op het voeteneinde van het bed, op de slaapkamervloer achter het voeteneinde van het bed, en op het dressoir drie witte opgerolde sokken liggen. Op het hoeslaken van het tweepersoonsbed zag ik een bloeddruppel. Achter het rolgordijn en op de vensterbank trof ik een gebruikte zwarte kabelbinder aan.
(…)
De volgende sporen/stukken van overtuiging werden in het belang van de bewijsvoering en/of nader onderzoek veiliggesteld:
(…)
SIN : AAGC4753NL
Spooromschrijving : Bloed
(…)
Plaats veiligstellen : Hoeslaken 2 persoonsbed in achter sk thv hoofdkussen
(…)
SIN : AAGC4752NL
Spooromschrijving : Kabelbinder
(…)
Bijzonderheden : Gebruikte op vensterbank sk achter rolgordijn
(…)
Op dinsdag 26 juli 2016 zal (…) een vergelijkend DNA-onderzoek ingezet worden (…). Hierbij zullen vervolgens worden ingezonden naar het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) de stukken van overtuiging als vermeld (…).
- een schriftelijk bescheid, te weten het rapport onderzoek naar biologische sporen DNA- onderzoek naar aanleiding van een ontvoering/gijzeling in Beverwijk op 13 juli 2016 van het Nederlands Forensisch Instituut d.d. 20 oktober 2016 (los opgenomen)
Dit rapport houdt onder meer in als conclusie van de onderzoeksresultaten van drs. [naam] :
(…)
Onderzoek naar biologische sporen
(…)
Kabelbinder AAGC4752NL
Biologische sporen
De kabelbinder AAGC4752NL is bemonsterd op mogelijk aanwezige biologische contactsporen (…). De bemonsteringen zijn veiliggesteld als AAGC4752NL#01 en #02 voor een DNA onderzoek. (…).
(…)
Bloed
De kabelbinder AAGC4752NL is onderzocht op de aanwezigheid van bloed. Hierbij is een bloedspoor aangetroffen. Dit bloedspoor is veiliggesteld als AAGC4753NL#3 voor een DNA-onderzoek.
Bemonsteringen bloed (…) AAGC4753NL
De bemonsteringen (…) AAGC4753NL zijn onderzocht op de aanwezigheid van bloed. Hierbij is (…) bloed aangetroffen. De bemonsteringen zijn veiliggesteld als (…) AAGC4753NL#01 voor een DNA onderzoek.
Resultaten, interpretatie en conclusie
Van het referentiemonster van het slachtoffer C. Durkadin (…) is een DNA-profiel verkregen. Dit DNA-profiel en de DNA-profielen van de verdachten [verdachte] (…) en [medeverdachte] (…) zijn betrokken bij het vergelijkend DNA-onderzoek. (…)
SIN
Beschrijving DNA profiel/
celmateriaal kan afkomstig zijn van
Matchkans DNA profiel
AAGC4752NL#01
DNA-mengprofiel van ten minste drie personen
- [medeverdachte]
- minimaal twee personen, waarbij slachtoffer [naam] niet kan worden uitgesloten
Vooralsnog geen statistische berekening uitgevoerd
AAGC4752NL#02
DNA-mengprofiel van ten minste twee personen
- slachtoffer [naam]
- minimaal een persoon
AAGC4752NL#03
DNA-profiel van een vrouw
- slachtoffer [naam]
kleiner dan één op één miljard
AAGC4753NL#01
DNA-profiel van een vrouw
- slachtoffer [naam]
kleiner dan één op één miljard
- Een proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] rechtmatigheid inverzekeringstelling en vordering tot inbewaringstelling d.d. 26 augustus 2016 (los opgenomen, pagina 2 en 3)
inhoudende de verklaring van medeverdachte [naam] ten overstaan van de rechter-commissaris:
(…) Ik ga alles zeggen. Wat die mevrouw verklaart, dat is zo. (…) Ik heb haar vast gehouden, (..). Ik weet dat ik met haar op bed lag. Zij was ook druk. Zij schreeuwde, maar ik kon het niet verstaan, omdat zij Turks sprak. [verdachte] zat bovenop haar. Zij lag op het bed, op haar buik. Ik keek de andere kant op. Toen is zij vastgebonden met behulp van mij. U vraagt mij of de tie-wraps naast het bed lagen. Die spullen lagen door het hele huis en de tape lag bovenop de trap. Ik heb de tape gehaald. Ik weet niet hoe dat is gegaan. Zij moest vast. (…) Nadat zij was vastgebonden, ben ik gaan slapen. De vrouw lag in bed. Toen [verdachte] er nog was, heb ik dat ding uit haar mond gehaald. Hij had dat ding in haar mond gedaan (…)
Ik begrijp wel dat zij niet weg kon gaan, omdat zij vastgebonden lag.
- De verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 7 december 2017
Wij, ik, aangeefster en [medeverdachte] , hebben die avond rondjes gereden. We zijn samen om 24:00 uur of 01:00 uur thuisgekomen. Ik ben 7:30 uur weggegaan. Aangeefster lag op het grote bed te slapen.
Ten aanzien van feit 1
- Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 juli 2016 (dossierpagina 80)
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als relaas van bevindingen van verbalisant [naam] :
Op woensdag 14 juli 2016 te 10:48 was ik met de politiemedewerker van de afdeling Forensische opsporing, [naam] , (…) aanwezig om onderzoek te verrichten aan een personenauto van het merk Kia, type Rio, (…) en voorzien van het kenteken [kenteken] . Het voertuig was te 13-07-2016 omstreeks 19.30 uur inbeslaggenomen onder verdachte: [naam] (…).
- Een proces-verbaal onderzoek voertuig [kenteken] Kia Rio d.d. 25 juli 2016 (los opgenomen)
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als relaas van bevindingen van verbalisant [naam] :
Op donderdag 14 juli 2016 te 10:48 uur, werd door mij verbalisant als forensisch onderzoeker (…) een forensisch onderzoek naar sporen verricht (…).
Voertuig [kenteken]
Het te onderzoeken voertuig betreft een personenauto van het merk Kia, type Rio, (…) waaraan het kenteken [kenteken] is afgegeven (…).
Onderzoek auto Kia Rio
(…) Achterin de kofferbak en onder de vloerplaat troffen wij nog meer goederen aan. Onder andere een plastic draagtas. In deze tas zagen wij onder andere (…) een plastic zakje, model boterhamzakje, voorzien van een schuifsluiting. In de boterhamzakje zagen wij een stapel van € 50 bankbiljetten. Door ons werden de bankbiljetten geteld en vertegenwoordigden een waarden van € 10.500,-. De biljetten werden door [verbalisant] in beslag genomen (…).
-
Het proces-verbaal van verhoor getuige [verbalisant] d.d. 22 mei 2017 (los opgenomen)
inhoudende de verklaring van getuige [verbalisant] ten overstaan van de rechter-commissaris:
(…)
Ik ken haar inmiddels een jaar of tien, twaalf en ik weet dat zij niet liegt als er iets gebeurd is. (…) Ik ken haar alleen zakelijk en niet privé. (…)
Bij mij was bekend dat ze met veel geld loopt. Thuis bewaart zij niets, want er is een paar keer bij haar ingebroken. De afgelopen drie á vier jaar liep zij altijd met een bedrag van tussen de 5000 en 10.000 euro in haar schoudertas. (…)
Twee jaar geleden is zij aan het bureau gekomen en heeft zij geld aan mij laten zien. Ze had een plak geld van meer dan 7000 euro en zei dat het om 7500 à 8000 euro ging. (…)
In 2015 heb ik haar, als ik mij niet vergis, op het bureau ontboden. Ik maakte mij zorgen over haar. Ik had her en der gehoord dat zij met geld liep op straat.