Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- het verzoekschrift van 8 juni 2017 met 14 producties
- het verweerschrift
- de mondelinge behandeling op 30 oktober 2017 in aanwezigheid van: verzoekster, bijgestaan door mr. Hardy voornoemd; namens Delta Lloyd de heer S.H. Knol, schadebehandelaar binnendienst, bijgestaan door mr. Oskam voornoemd
- de pleitnotitie van verzoekster
2.De feiten
3.Het geschil
- voor recht te verklaren dat verweersters hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de door [verzoekster] geleden en te lijden materiële en immateriële schade als gevolg van het ongeval;
- de proceskosten te begroten en te bepalen dat verweersters deze aan [verzoekster] dienen te voldoen.
4.De beoordeling
“De bezitter van een opstal die niet voldoet aan de eisen die men daaraan in de gegeven omstandigheden mag stellen, en daardoor gevaar voor personen of zaken oplevert, is, wanneer dit gevaar zich verwezenlijkt, aansprakelijk (…). “
inhet trapgat te voorkomen, correspondeert de bouw ervan - een hekwerk met verticale spijlen - niet met de eisen die het Bouwbesluit aan een ‘leuning’ stelt: het Bouwbesluit beschrijft namelijk dat de bovenkant van de leuning zich tussen 0,8 en 1 meter boven het tredevlak moet bevinden. Hieruit kan worden opgemaakt dat het moet gaan om een leuning die de hellingshoek van de trap volgt. Dat de balustrade wel als steun en houvast kan dienen bij het afgaan van de trap maakt dit niet anders. Omdat het Bouwbesluit een leuning over de gehele lengte van de trap vereist, voldoet de trap niet aan de veiligheidseisen van het Bouwbesluit. Dat is een gebrek in de zin van 6:174, lid 1, BW.