ECLI:NL:RBNHO:2017:11368

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 december 2017
Publicatiedatum
11 januari 2018
Zaaknummer
15/810213-16
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring mensenhandel met minderjarige slachtoffers en de rol van de verdachte in de uitbuiting

Op 15 december 2017 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mensenhandel. De zaak betreft de uitbuiting van een minderjarige, geboren in 1999, die in de periode van 23 tot en met 27 juli 2016 in de prostitutie heeft gewerkt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met anderen, de minderjarige heeft geworven, overgebracht en gehuisvest met het oogmerk van uitbuiting. De verdachte heeft onder andere een hotelkamer geboekt voor het slachtoffer, foto's van haar gemaakt in weinig verhullende kleding, en een advertentie geplaatst op een prostitutiewebsite. De rechtbank heeft de rol van de verdachte als medepleger van mensenhandel bewezen verklaard, ondanks de verdediging die stelde dat het slachtoffer zich vrijwillig had geprostitueerd en dat de verdachte niet de hoofdrol speelde in de uitbuiting.

De rechtbank heeft in haar overwegingen de minderjarigheid van het slachtoffer benadrukt en de wettelijke bescherming die van toepassing is op minderjarigen in de prostitutie. De rechtbank heeft ook de bewijsmiddelen besproken, waaronder de gegevens van de Immigratie en Naturalisatiedienst, die bevestigden dat het slachtoffer minderjarig was ten tijde van de feiten. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht en behandelverplichting. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder haar zorg voor haar kinderen en haar psychische problemen, maar heeft desondanks een onvoorwaardelijke straf opgelegd vanwege de ernst van de feiten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Alkmaar
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/810213-16 (P)
Uitspraakdatum: 15 december 2017
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
1 december 2017 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] (Zaïre),
niet ingeschreven in de basisregistratie personen,
thans verblijvende op het [adres] .
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. E. Visser en van hetgeen door verdachte en haar raadsman mr. A.J.J. van der Heiden, advocaat te Den Helder, naar voren is gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
zij hij in of omstreeks de periode van 23 juli 2016 tot en met 27 juli 2016 te Akersloot, gemeente Castricum, en/of te Amersfoort en/of te Amsterdam en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een ander, genaamd [slachtoffer] , geboren [geboortedag] 1999,
(telkens)
1) heeft geworven, overgebracht en/of gehuisvest met het oogmerk van uitbuiting (artikel 273 f lid 1 sub 2), en/of
2) ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling, dan wel (enige) handeling(en) heeft ondernomen waarvan zij en/of haar mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [slachtoffer] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten die (seksuele) handelingen (artikel 273 f lid 1 sub 5), en/of
3) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de seksuele handelingen van die [slachtoffer] met of voor een derde tegen betaling (artikel 273f lid 1 sub 8),
terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
en waarbij "enige handeling(en)" (zoals genoemd onder 2)) (onder meer) hebben/heeft bestaan uit:
- het boeken van een hotelkamer voor die [slachtoffer] en het ter beschikking stellen van die hotelkamer aan die [slachtoffer] (als werkplek);
- het maken van foto's van die [slachtoffer] in weinig en/of weinig verhullende kledij;
- het aanmaken en/of plaatsen en/of het beheren (waaronder in elk geval begrepen het zogeheten "omhoogplaatsen") van (een) profiel(en) en/of advertentie(s) op één of meer website(s) op internet (waaronder in elk geval www.kinky.nl) waarin die [slachtoffer] als prostituee werd aangeboden en/of waarbij voornoemde foto's zijn gebruikt;
- het gebruikmaken van een op naam van haar, verdachte, gesteld [identiteitsbewijs] om een advertentie aan te kunnen maken op de website www.kinky.nl waarin die [slachtoffer] als prostituee werd aangeboden (teneinde de door die website gehanteerde leeftijdscontrole te omzeilen);
- het beschikbaar stellen van een (werk)telefoon aan die [slachtoffer] ;
- het beschikbaar stellen van (een) condoom(s) aan die [slachtoffer] ten behoeve van haar prostitutiewerkzamheden;
- het onderhouden van contacten met (potentiële) prostitutieklant(en) van die [slachtoffer] (via Whatsapp) en het maken van afspraken en/of prijsafspraken met die (potentiële) klant(en);
- het begeleiden van klant(en) naar de werkplek van die [slachtoffer] ;
- het bepalen van de prijzen die die [slachtoffer] moest berekenen voor haar prostitutiewerkzaamheden;
- het instrueren en/of adviseren van die [slachtoffer] terzake haar prostitutiewerkzaamheden;
- het onderhouden van contact (via whatsapp) met die [slachtoffer] tijdens en/of rondom haar prostitutiewerkzaamheden;
- het verblijven in de nabijheid van de werkplek van die [slachtoffer] .

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Bewijs

3.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit.
3.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken. De raadsman heeft hiertoe allereerst aangevoerd dat niet vaststaat dat [slachtoffer] minderjarig was toen zij in de nacht van 26 op 27 juli 2016 prostitutiewerkzaamheden verrichtte.
Verder is aangevoerd dat [slachtoffer] zich vrijwillig heeft geprostitueerd. Verdachte was op uitdrukkelijk verzoek van [slachtoffer] bij haar gebleven, behalve toen zij aan het werk was. Verdachte heeft één persoon naar boven begeleid en bleef in verbinding met [slachtoffer] via WhatsApp. Die handelingen zijn niet door verdachte verricht met het oogmerk tot uitbuiting en zij heeft ook geen voordeel getrokken uit de seksuele handelingen die [slachtoffer] heeft verricht, zodat niet aan de delictsomschrijving van artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht (sr) is voldaan. De rol van verdachte is bovendien onvoldoende groot geweest om haar aan te merken als medepleger, aldus de raadsman.
3.3
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de aan dit vonnis als bijlage gehechte en daarvan deel uitmakende bewijsmiddelen. [1]
Bewijsoverwegingen
Minderjarigheid [slachtoffer]
Uit de gegevens van de Immigratie en Naturalisatiedienst (IND) blijkt dat [slachtoffer] in 2002 naar Nederland is gekomen. Als geboortedatum is toen opgegeven [geboortedag] 1999. Niet gebleken is dat de IND of een andere autoriteit op enig moment aanleiding heeft gezien aan de juistheid van die opgave te twijfelen. Er heeft sindsdien nooit een wijziging in de geboortedatum plaatsgevonden zoals vermeld in haar gegevens in de Basisregistratie Persoonsgegevens (BRP). Indien [slachtoffer] 22 jaar zou zijn geweest ten tijde van het delict, zoals verdachte stelt, zou zij ongeveer 8 in plaats van 3 jaar moeten zijn geweest op het moment dat zij in Nederland aankwam. Dit zou de IND en andere autoriteiten bij de opgave van een geboortedatum van [geboortedag] 1999 zeker zijn opgevallen. Gelet op het vorenstaande gaat de rechtbank uit van de juistheid van de in het BRP vermelde gegevens, te weten dat [slachtoffer] is geboren op [geboortedag] 1999 en dus ten tijde van het delict nog minderjarig was.
Het verweer van de verdediging dat [slachtoffer] zich vrijwillig heeft geprostitueerd, in samenspraak met de verdachte, treft reeds om het volgende geen doel. De strekking van artikel 273f, eerste lid, sub 2, 5 en 8 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) is de bescherming van minderjarigen tegen seksuele uitbuiting en het profiteren door anderen daarvan. Een minderjarige op enigerlei faciliteren tot een rol in de prostitutie is strafbaar, onafhankelijk van de wil van de minderjarige. In ECLI:NL:GHDA:2014:908 heeft het Gerechtshof Den Haag uitdrukkelijk overwogen dat ten aanzien van personen beneden de leeftijd van achttien jaar niet wordt aanvaard dat zij vrijwillig kiezen voor een baan in de prostitutie en dat zij in het bijzonder dienen te worden beschermd. Op de verdachte rustte de plicht om gedegen onderzoek te doen naar de leeftijd van [slachtoffer] . Dit heeft zij nagelaten.
Het enkele feit dat [slachtoffer] een OV-chipkaart bij zich had waarop de geboortedatum
[geboortedag 2] 1998 was vermeld doet aan dat oordeel niets af, nu een OV-chipkaart geen geldig identiteitsbewijs is en voor het verkrijgen daarvan ook niet het tonen van een geldig identiteitsbewijs nodig is.
Rol verdachte
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte [slachtoffer] in contact heeft gebracht met [medeverdachte 1] , die verdachte had benaderd met de vraag of zij nog vriendinnen had die geld wilden verdienen. Verdachte is samen met [slachtoffer] en in ieder geval de [medeverdachte 2] aanwezig geweest in de woning aan de [adres 2] te Amsterdam, waar foto’s van [slachtoffer] zijn gemaakt om te gebruiken in de advertentie die later op kinky.nl is geplaatst. Deze advertentie is aangemaakt met gebruikmaking van het identiteitsbewijs van verdachte, kennelijk om de door die website gehanteerde leeftijdscontrole te omzeilen. Verdachte is op 26 juli 2016 samen met [slachtoffer] en de medeverdachten naar het hotel in Akersloot gegaan, waar [slachtoffer] die avond en nacht prostitutiewerkzaamheden heeft verricht. Verdachte is de gehele avond en nacht in (de nabijheid van) het hotel gebleven en heeft via WhatsApp contact gehouden met [slachtoffer] , onder meer over de door haar verrichte prostitutiewerkzaamheden. [slachtoffer] moest (een deel van) de opbrengst van de werkzaamheden afstaan aan [medeverdachte 1] .
Oogmerk van uitbuiting
Ten aanzien van de in de tenlastelegging genoemde handelingen, te weten het werven, overbrengen en huisvesten van [slachtoffer] (sub 2), dient bij verdachte sprake te zijn van oogmerk van uitbuiting. Uit het voorgaande leidt de rechtbank af dat verdachte vanaf het moment dat zij de contactgegevens van [slachtoffer] aan [medeverdachte 1] doorgaf, wist dat hij haar als prostituee te werk zou stellen en dat zij (een deel van) haar verdiensten zou moeten afstaan. Alle door verdachte verrichte gedragingen hebben dan ook plaatsgevonden met het oogmerk van uitbuiting.
Medeplegen
Gelet op hetgeen de rechtbank heeft vastgesteld over de rol van verdachte, is de rechtbank van oordeel dat verdachte een belangrijke rol in de voorbereiding en uitvoering van het delict heeft gehad, zodat haar handelen in voldoende mate de nauwe en bewuste samenwerking meebrengt die voor medeplegen is vereist.
Conclusie
Gelet op de bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel van de destijds minderjarige [slachtoffer] , op de wijze zoals hierna in de rubriek bewezenverklaring onder 3.4 is beschreven.
3.4
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
zij in de periode van 23 juli 2016 tot en met 27 juli 2016 te Akersloot, gemeente Castricum, en te Amersfoort en te Amsterdam,
tezamen en in vereniging met anderen,
een ander, genaamd [slachtoffer] , geboren [geboortedag] 1999,
telkens
1) heeft geworven, overgebracht en gehuisvest met het oogmerk van uitbuiting (artikel 273f lid 1 sub 2), en
2) ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling, dan wel enige handelingen heeft ondernomen waarvan zij en haar mededaders wisten dat die [slachtoffer] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten die seksuele handelingen (artikel 273f lid 1 sub 5), en
3) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de seksuele handelingen van die [slachtoffer] met een derde tegen betaling (artikel 273f lid 1 sub 8),
terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
en waarbij "enige handelingen" zoals genoemd onder 2 hebben bestaan uit:
- het boeken van een hotelkamer voor die [slachtoffer] en het ter beschikking stellen van die hotelkamer aan die [slachtoffer] (als werkplek);
- het maken van foto's van die [slachtoffer] in weinig kledij;
- het aanmaken en plaatsen en het beheren, waaronder begrepen het zogeheten "omhoog plaatsen", van een profiel en advertentie op een website op internet (www.kinky.nl) waarin die [slachtoffer] als prostituee werd aangeboden en waarbij voornoemde foto's zijn gebruikt;
- het gebruikmaken van een op naam van haar, verdachte, gesteld [identiteitsbewijs] om een advertentie aan te kunnen maken op de website www.kinky.nl waarin die [slachtoffer] als prostituee werd aangeboden, teneinde de door die website gehanteerde leeftijdscontrole te omzeilen;
- het beschikbaar stellen van een (werk)telefoon aan die [slachtoffer] ;
- het beschikbaar stellen van (een) condoom(s) aan die [slachtoffer] ten behoeve van haar prostitutiewerkzaamheden;
- het onderhouden van contacten met (potentiële) prostitutieklanten van die [slachtoffer] via WhatsApp en het maken van afspraken en/of prijsafspraken met die (potentiële) klanten;
- het begeleiden van klanten naar de werkplek van die [slachtoffer] ;
- het bepalen van de prijzen die die [slachtoffer] moest berekenen voor haar prostitutiewerkzaamheden;
- het instrueren van die [slachtoffer] terzake haar prostitutiewerkzaamheden;
- het onderhouden van contact (via WhatsApp) met die [slachtoffer] tijdens en/of rondom haar prostitutiewerkzaamheden;
- het verblijven in de nabijheid van de werkplek van die [slachtoffer] .
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is verdachte daardoor niet geschaad in haar verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. Verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit

Het bewezenverklaarde levert op:
mensenhandel, terwijl de in artikel 273f, eerste lid onder 2º, 5º en 8º omschreven feiten worden gepleegd door twee of meer verenigde personen, onder de omstandigheid dat de persoon ten aanzien van wie de feiten worden gepleegd de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

5.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.

6.Motivering van de sancties

6.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met aftrek van de periode die verdachte reeds in verzekering heeft doorgebracht en met een proeftijd van twee jaren. Aan het voorwaardelijk deel vordert de officier van justitie als bijzondere voorwaarden te verbinden een meldplicht en een behandelverplichting.
6.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat het adolescentenstrafrecht dient te worden toegepast.
Onder verwijzing naar de persoonlijke omstandigheden van verdachte heeft de raadsman verzocht om bij een eventuele bewezenverklaring te volstaan met een voorwaardelijke straf met daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden van een meldplicht en het opvolgen van de aanwijzingen van de reclassering.
6.3
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sancties die aan verdachte moeten worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede door de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan mensenhandel van de destijds zeventienjarige en dus minderjarige [slachtoffer] . Verdachte heeft [slachtoffer] in contact gebracht met [medeverdachte 1] . Kort na het eerste contact zijn er foto’s gemaakt van [slachtoffer] in weinig verhullende kleding en is er een seksadvertentie op kinky.nl geplaatst. Vervolgens heeft [slachtoffer] gebruik gemaakt van een hotelkamer, die door [medeverdachte 1] is geboekt, voor het verrichten van seksuele handelingen met derden.
Al die tijd zijn verdachte en [medeverdachte 2] in de nabijheid van [slachtoffer] verbleven. Daarnaast werd [slachtoffer] via WhatsApp geïnstrueerd met betrekking tot de te hanteren tarieven voor seksuele handelingen. [slachtoffer] diende een deel van haar inkomsten af te dragen. Aldus heeft verdachte deelgenomen aan het misbruik maken van de kwetsbare en afhankelijke positie waarin [slachtoffer] zich als minderjarige bevond. Van personen beneden de leeftijd van achttien jaren wordt niet aanvaard dat zij vrijwillig kiezen voor een baan in de prostitutie; zij dienen in het bijzonder te worden beschermd. Mensenhandel waarbij iemand in de prostitutie wordt gebracht is bovendien een vergaande en ontluisterende manier van uitbuiting, waarbij de lichamelijke en geestelijke integriteit van het slachtoffer ondergeschikt wordt gemaakt aan de zucht naar geldelijk gewin van de uitbuiters. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
Gelet op het bovenstaande acht de rechtbank in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank kennis genomen van:
- het op naam van verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 14 november 2017, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld;
- het over verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport gedateerd 29 november 2017, opgesteld door M. van der Horst, als reclasseringswerker werkzaam bij Reclassering Nederland. Dit rapport houdt onder meer het volgende in:
“Er is sprake van een laag zelfbeeld. Uit de verdiepingsdiagnostiek komt naar voren dat betrokkene geen grenzen durft aan te geven uit angst om dom gevonden te worden. Daarbij is er een ander gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met voornamelijk vermijdende en afhankelijke trekken vastgesteld, hetgeen van invloed is op de responsiviteit. (..) Betrokkene heeft een traumatische instabiele jeugd gekend waarin zij zich sociaal-emotioneel onvoldoende heeft ontwikkeld, hetgeen heeft geleid tot persoonlijkheidsproblematiek. Betrokkene heeft de kracht gevonden om haar leven in praktische zin op te bouwen en neemt verantwoordelijkheid voor de zorg en opvoeding van haar kinderen. Van belang is dat betrokkene zich laat behandelen voor de gediagnosticeerde problematiek zodat de traumatische gebeurtenissen uit het verleden geen negatieve invloed meer zullen hebben op het gebied van emotioneel welzijn en denkpatronen, gedrag en vaardigheden (..). Positief is dat betrokkene zich dit realiseert en gemotiveerd is voor behandeling. (..)
Indien verdachte schuldig wordt bevonden, wordt geadviseerd een voorwaardelijke straf op te leggen. Hierbij worden de volgende bijzondere voorwaarden geadviseerd:- meldplicht;- behandelverplichting – ambulante behandeling.”
Anders dan de raadsman ziet de rechtbank geen aanknopingspunten om toepassing te geven aan het adolescentenstrafrecht.
De rechtbank houdt bij het bepalen van de straf rekening met het gegeven dat uit de inhoud van het dossier niet blijkt dat verdachte als ronselaar voor prostitutiewerkzaamheden is opgetreden, noch dat zij de bedenker of de organisator is geweest van het plan om [slachtoffer] als prostituee te laten werken. De rechtbank houdt daarnaast rekening met de omstandigheid dat de bewezenverklaarde feiten van korte duur waren. Verder houdt de rechtbank ten voordele van verdachte rekening met de omstandigheid dat zij de zorg heeft voor haar hulpbehoevende kinderen. De eis van de officier van justitie komt de rechtbank gelet op het vorenstaande te hoog voor, mede gelet op de straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd, en zij ziet om die reden aanleiding af te wijken van de gevorderde straf.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van na te noemen duur moet worden opgelegd. De rechtbank zal echter bepalen dat deze straf vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van twee jaren, om verdachte in de toekomst van strafbare gedragingen te weerhouden.
Daarnaast acht de rechtbank verplicht contact met de reclassering en een (ambulante) behandelverplichting noodzakelijk. Dergelijke voorwaarden zullen aan de voorwaardelijke gevangenisstraf worden verbonden.
Verder is de rechtbank van oordeel dat een taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid, van het na te noemen aantal uren moet worden opgelegd.

7.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47, 57 en 273f van het Wetboek van Strafrecht.

8.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt haar daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezen verklaarde feit het hierboven onder 4. vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
zes (6) maanden, met bevel dat deze straf
nietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van twee jaren.
Stelt als algemene voorwaarden dat verdachte:
  • zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • ten behoeve van het vaststellen van haar identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte:
  • zich binnen drie dagen na het onherroepelijk worden van het vonnis tussen 13:00 uur en 16:30 uur zal melden bij de reclassering op het adres: Vivaldiplantsoen 200, 3533 JE te Utrecht. Hierna moet verdachte zich blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
  • zich zal laten behandelen voor de gediagnosticeerde persoonlijkheidsproblematiek waaronder bij Kade17 of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die haar in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
  • zich houdt aan de (overige) aanwijzingen die de reclassering haar geeft.
Geeft opdracht aan de reclassering om toezicht te houden op de naleving van de voormelde voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Veroordeelt verdachte tot het verrichten van
honderdtwintig (120) urentaakstraf die bestaat uit het verrichten van onbetaalde arbeid, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door zestig (60) dagen hechtenis.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, subsidiair één dag hechtenis, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A.F. van Hoorn, voorzitter,
mr. D.D.M. Hazeu en mr. N. Boots, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. L.A. Spoelstra,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van
15 december 2017.

Voetnoten

1.De door de rechtbank in de bijlage als processen-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.