ECLI:NL:RBNHO:2017:11226

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 december 2017
Publicatiedatum
5 januari 2018
Zaaknummer
15/800594-15
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot inbraak en geweld tegen politieagenten door meerdere verdachten

Op 4 december 2017 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij meerdere inbraken en geweld tegen politieagenten. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 18 december 2015, waarbij de verdachte samen met medeverdachten probeerde in te breken in woningen in Uitgeest en Castricum. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich samen met anderen heeft voorzien van breekijzers en zich toegang heeft verschaft tot de woningen door middel van braak. Tijdens de achtervolging door de politie heeft de verdachte met hoge snelheid gereden en is hij in botsing gekomen met een politievoertuig. De rechtbank heeft de verdachte gedeeltelijk vrijgesproken van het geweldselement, maar heeft hem wel schuldig bevonden aan poging tot diefstal en diefstal door twee of meer verenigde personen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 180 dagen, waarvan 113 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 60 uur. Daarnaast is er een schadevergoeding toegewezen aan de benadeelde partij.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Haarlemmermeer
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/800594-15 (P)
Uitspraakdatum: 4 december 2017
Tegenspraak
Vonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 20 november 2017 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres] .
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. R. Hagemeier en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. M.M.J. Nuijten, advocaat te Haarlem, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Feit 1:
hij op of omstreeks 18 december 2015 te Uitgeest ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen geld en/of goederen van zijn/hun gading, in/uit een woning gelegen aan de [adres 1] te Uitgeest, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en/of dat/die goederen/geld onder zijn/hun bereik hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming, immers heeft hij
- zich voorzien van één of meer breekijzer(s), en/of
- zich begeven naar voormelde woning, en/of
- de (achter)deur van voormelde woning open-/verbroken, en/of
- voormelde woning doorzocht, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
welke poging tot diefstal werd vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [verbalisant] (hoofdagent van politie) en/of [verbalisant] (hoofdagent van politie), alsmede tegen [verbalisant] (hoofdagent van politie) en/of [verbalisant] (brigadier van politie) en/of [verbalisant] (hoofdagent van politie) en/of [verbalisant] (hoofdagent van politie) en/of [verbalisant] (brigadier van politie) en/of [verbalisant] (agent van politie) en/of overig(e) thans nog onbekende weggebruiker(s), gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan andere deelnemers hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte(n)in een auto gezeten welke door één hunner werd bestuurd met die auto op meerdere momenten en/of plaatsen één of meer van voormelde perso(o)n(en) in onmiddelijk gevaar van een aanrijding hebben gebracht, door met hoge snelheid te rijden, en/of (telkens met hoge snelheid) overig verkeer
rechts en/of over de vluchtstrook in te halen, en/of (telkens met hoge snelheid) één of meer andere (politie)voertuig(en) van de weg (proberen te) drukken en/of tegen één of meer andere (politie)voertuig(en) aan te rijden
Feit 2:
hij op of omstreeks 18 december 2015 te Castricum tezamen en in vereniging met
een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen op of aan de [adres] ) heeft weggenomen:
- een hoeveelheid sieraden en/of
- een sleutel en/of
- twee flessen (fris)drank (te weten een fles jus d'orange en een fles cassis) en/of een of meerdere (andere) goed(eren) van zijn, verdachtes, en/of zijn mededader(s) gading, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn/haar/hun bereik hebben gebracht door middel van braak,
verbreking en/of inklimming.
Feit 3:
Primair
hij op of omstreeks 18 december 2015 op de A2, in de omgeving van hectometerpaal 128.0, in elk geval in de gemeente Utrecht, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [verbalisant] (hoofdagent werkzaam bij de dienst infrastructuur) en/of [verbalisant] (hoofdagent werkzaam bij de dienst infrastructuur) opzettelijk van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen als bestuurder en/of bijrijder van een personenauto:
- rijdende met een zeer hoge snelheid, in elk geval met een snelheid die hoger lag dan de ter plaatse toegestane snelheid, een en/of meermalen (krachtig) tegen het dienstvoertuig (waarin die [verbalisant] en/of [verbalisant] zaten) is/zijn aangereden en/of gebotst en/of
- rijdende met een zeer hoge snelheid, in elk geval met een snelheid die hoger lag dan de ter plaatse toegestane snelheid, een in dezelfde richting rijdend en/of naast hem/hen rijdend dienstvoertuig (waarin die [verbalisant] en/of [verbalisant] zaten) heeft/hebben getracht van de weg te drukken en/of af te snijden, waarbij hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) voornoemd
dienstvoertuig meermalen aan de zijkant heeft/hebben geraakt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Subsidiair
hij op of omstreeks 18 december 2015 op de A2, in de omgeving van hectometerpaal 128.0, in elk geval in de gemeente Utrecht, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [verbalisant] (hoofdagent werkzaam bij de dienst infrastructuur) en/of [verbalisant]
(hoofdagent werkzaam bij de dienst infrastructuur) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk dreigend met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, als bestuurder en/of bijrijder van een personenauto:
- rijdende met een zeer hoge snelheid, in elk geval met een snelheid die hoger lag dan de ter plaatse toegestane snelheid, een en/of meermalen (krachtig) tegen het dienstvoertuig (waarin die [verbalisant] en/of [verbalisant] zaten) is/zijn aangereden en/of gebotst en/of
- rijdende met een zeer hoge snelheid, in elk geval met een snelheid die hoger lag dan de ter plaatse toegestane snelheid, een in dezelfde richting rijdend en/of naast hem/hen rijdend dienstvoertuig (waarin die [verbalisant] en/of [verbalisant] zaten) heeft/hebben getracht van de weg te drukken en/of af te snijden, waarbij hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) voornoemd
dienstvoertuig meermalen aan de zijkant heeft/hebben geraakt.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van het onder feit 3 ten laste gelegde en tot bewezenverklaring van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, behoudens het in feit 1 opgenomen – en strafverzwarende – geweldselement. Hiervan dient verdachte partieel te worden vrijgesproken.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman is van mening dat verdachte ten aanzien van de gehele tenlastelegging vrijgesproken dient te worden en overweegt daartoe - zakelijk weergegeven - als volgt.
Feit 1
Verdachte is niet op de plaats delict aangehouden en de getuigen die de drie personen bij de woning weg hebben zien rennen, hebben verdachte niet herkend middels bijvoorbeeld een FOSLO-confrontatie. Ook zijn er geen forensische sporen aangetroffen in de woning die verdachte aan dit feit linken. De omschrijvingen van de verdachten zijn ook erg algemeen. Het is - aldus de raadsman - dan ook goed mogelijk dat verdachte op een later tijdstip in de auto is gestapt, nu er niet de gehele tijd zicht is geweest op de auto sinds deze bij de woning is weggereden.
Ten aanzien van het ten laste gelegde geweldselement merkt de raadsman voorts op dat het enkel lijfelijk aanwezig zijn in de auto onvoldoende is om aan te nemen dat er sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking, een vereiste voor het aannemen van medeplegen. Daarnaast heeft de officier van justitie op de zitting van 3 juni 2016 in de zaak van de medeverdachte [medeverdachte] vrijspraak gevorderd ten aanzien van het geweldselement. Dit standpunt heeft de rechtbank destijds in haar vonnis overgenomen. Indien de medeverdachte [medeverdachte] , als bestuurder van de auto, niet strafbaar is bevonden, dan is verdachte dat als passagier al helemaal niet.
Feit 2
Technisch onderzoek aan de woning heeft uitgewezen dat er schoensporen zijn aangetroffen die mogelijk te linken zijn aan de de medeverdachten. Van verdachte zelf zijn geen sporen aangetroffen in de woning. Wel is bij verdachte een kassabon aangetroffen van de Praxis in Amsterdam Zuidoost, waaruit blijkt dat daar een schroevendraaier en koevoet zijn gekocht. Onderzoek heeft aangetoond dat de braaksporen aan de woning zijn veroorzaakt door gereedschap wat qua maat overeenkomt met de gekochte gereedschappen bij de Praxis. Ook blijkt dat de aangekochte schroevendraaier, die in de woning is achtergebleven, er exact hetzelfde uitziet als de schroevendraaier die om 11.36 uur bij de Praxis is gekocht. Voorts wordt er in de auto waarin verdachte wordt aangetroffen een fles cola, een fles cassis en een fles vruchtensap aangetroffen, die wellicht uit de woning zijn weggenomen.
Volgens de raadsman is het enkel aanwezig hebben van een kassabon echter onvoldoende om tot de conclusie te komen dat verdachte ook degene is geweest die de aankoop heeft gedaan. Ook de aangetroffen flessen frisdrank hebben geen bewijswaarde nu het generieke flessen frisdrank betreffen. Voorts worden de weggenomen sieraden niet in de auto of bij één van de verdachten aangetroffen. Eén van de getuigen meldt nog dat hij een grijze Opel Astra van bouwjaar 2003 verdacht voor de woning van feit 2 heeft zien staan. De auto waarin verdachte zich bevond, betrof echter een grijze Opel Astra uit 1999.
Hoewel er allerlei aanwijzingen zijn die in het nadeel spreken van verdachte, zijn deze aanwijzingen onvoldoende om tot een bewezenverklaring te komen, aldus de raadsman.
Feit 3
De raadsman is het eens met de officier van justitie dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 3 ten laste gelegde feit, gelet op hetgeen hiervoor reeds ten aanzien van het geweldsaspect bij feit 1 is opgemerkt.
3.3.
VrijspraakPartiele vrijspraak feit 1
De rechtbank overweegt hiertoe het navolgende.
De rechtbank heeft kennis genomen van het vonnis van de meervoudige kamer van deze rechtbank van 20 juni 2016 waarbij de medeverdachte [medeverdachte] – bestuurder van de auto waarin de verdachten zich bevonden –, partieel is vrijgesproken van feit 1. Daarbij is overwogen dat de medeverdachte [medeverdachte] weliswaar gevaarlijk en verwijtbaar rijgedrag heeft vertoond maar dit niet kan worden gekwalificeerd als geweld, dan wel bedreiging met geweld. Dit vonnis is onherroepelijk en de officier van justitie heeft in de zaak van verdachte thans ook vrijspraak gevorderd van dit onderdeel van de tenlastelegging.
Daar waar de bestuurder van de auto is vrijgesproken terwijl vaststaat dat verdachte zich als passagier in deze auto bevond en geen enkele invloed kon uitoefenen op het rijgedrag van deze bestuurder – mede gezien de hoge snelheid waarmee werd gereden -, zal de rechtbank verdachte ook partieel vrij zal spreken van het onder feit 1 ten laste gelegde bestanddeel (bedreiging met) geweld.
Vrijspraak feit 3 primair en subsidiair
Medeverdachte [medeverdachte] is bij voornoemd vonnis eveneens vrijgesproken van feit 3 en de officier van justitie heeft in de zaak van verdachte hiervan ook vrijspraak gevorderd. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, brengt dit met zich mee dat de rechtbank verdachte ook zal vrijspreken van het hem onder feit 3 primair en subsidiair ten laste gelegde feit.
3.4.
Redengevende feiten en omstandigheden feiten 1 en 2 [1]
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten op grond van het volgende.
Feit 1 en feit 2
Op 18 december 2015 te 18.15 uur hoort getuige [getuige 1] , woonachtig op [adres getuige 1] te Uitgeest, geluiden uit het huis van de buren op [adres 1] . Op een gegeven moment ziet zij drie jongens, met in hun handen een koevoet, via de achterdeur naar buiten rennen. De jongens waren volgens de getuige 1.70m lang, van Turks/Marokkaanse komaf, slank postuur, spijkerbroek, één met een blauwe jas en twee met een zwarte jas. Twee jongens met kort gedekt zwart haar en één met langer haar soort bob—model met midden scheiding. Deze jongen had een wit shirt aan dat onder zijn jas vandaan kwam. [2] Getuige [getuige 2] , gewaarschuwd door overbuurvrouw [getuige 1] , ziet ook drie schimmen al scheldend uit de achterdeur van perceel [adres 1] komen. Ze rennen uit de poort van de tuin langs hem heen in de richting van de Meidoornstraat. [getuige 2] hoort vervolgens een autodeur dichtslaan en ziet een zilveren Opel Astra vol gas optrekken vanaf de hoek van de Meidoornstraat. De personen waren allen in het zwart gekleed, hadden zwart haar, waren 1.75m lang, met een leeftijd van 20-25 jaar. Eén van de mannen had een koevoet of breekijzer in zijn handen en er werd met Turks of Marokkaans accent gesproken. [3] [getuige 2] roept het kenteken, ZG-TV-39 [4] naar [getuige 1] , die de politie nog aan de lijn heeft. [5]
Verbalisanten hebben na de melding dat de verdachten bij de [adres 1] te Uitgeest zijn weggereden in een grijskleurige Opel Astra, kenteken ZG-TV-39, in een opvallend dienstvoertuig positie ingenomen op de Rijksweg A9 ter hoogte van de Wijkertunnel, gemeente Velsen. Door de politie wordt deze auto aldaar onderkend en zij zien drie personen in de auto zitten. [6] Uiteindelijk wordt de auto na een langdurige achtervolging met grote vaart, op de A2 te Best tot stilstand gebracht. In de auto worden de verdachten V. [medeverdachte] , [verdachte] en [medeverdachte 2] aangetroffen en vervolgens aangehouden. [7]
Het door getuige [getuige 1] opgegeven signalement van de kleding van de verdachten [8] komt overeen met de foto’s van de kleding welke de verdachten ten tijde van de aanhouding droegen. [9] Zo heeft verdachte [verdachte] een blauwkleurige jas aan met daaronder een witkleurig T-shirt en een donkerkleurige spijkerbroek. Medeverdachte [medeverdachte 2] en medeverdachte [medeverdachte] dragen beiden een zwartkleurige jas en een blauwe spijkerbroek. [10]
[slachtoffer 1] , gebeld door zijn buren met de mededeling dat er is ingebroken in zijn woning gelegen aan de [adres 1] te Uitgeest, doet hiervan aangifte. Zijn slaapkamer ligt helemaal overhoop. Hij mist geen spullen uit zijn woning. [11]
Tijdens sporenonderzoek aan de woning worden in de sluitnaad van de keukendeur aan de achterzijde van de woning beschadigingen gevonden die qua vorm en stand overeenkomen met beschadigingen veroorzaakt door het wrikken in de sluitnaad met een breekijzer. Op de vloer van de slaapkamer op de eerste etage en op de drempel van de zolderverdieping worden schoensporen aangetroffen
. [12] De aangetroffen schoensporen zijn vergeleken met de tijdens de fouillering in beslag genomen schoenen van verdachten [medeverdachte 2] [13] , [verdachte] [14] en [medeverdachte] . [15] Uit nader sporenonderzoek is gebleken dat het schoenspoor dat aangetroffen is in de slaapkamer waarschijnlijk is veroorzaakt met de schoenen van medeverdachte
[medeverdachte 2] . [16] Voorts is gebleken dat een spoor is veroorzaakt met een schoen, soortgelijk aan de linkerschoen van medeverdachte [medeverdachte] . [17]
Tijdens de insluitingsfouillering is in de kleding van verdachte een kassabon van de Praxis aangetroffen waaruit de aankoop van een koevoet blijkt op 18 december 2015 te 10.36 uur bij de Praxis te Amsterdam Zuidoost. [18]
Navraag bij de Praxis leert dat het een koevoet betreft van 60 cm lang, zwart, circa 2,5 cm breed. [19] De bij de [adres 1] aangetroffen werktuigsporen zijn veroorzaakt met een breekijzer van circa 2,55 cm breed. [20]
Eerder die dag wordt door aangever [slachtoffer 2] , woonachtig op [adres] te Castricum, melding gedaan van een inbraak. Hij komt op 18 december 2015 omstreeks 11.45 uur thuis en ziet dat er in zijn woning is ingebroken. De achterdeur is geforceerd en het deurkozijn beschadigd. Voorts is ook geprobeerd het bovenlicht aan de achterzijde van de woning te forceren. Bij de inbraak zijn onder andere een gouden ketting, een gouden schakelarmband, een gouden ring, een sleutel [21] , een fles jus d’orange en een fles cassis [22] weggenomen.
In de auto waarin de verdachten later die dag zijn aangehouden, worden onder meer drie flessen frisdrank [23] aangetroffen. Aangever [slachtoffer 2] herkent deze flessen als dezelfde dan wel soortgelijke flessen als die welke bij hem tijdens de woninginbraak op 18 december 2015 zijn weggenomen. [24]
Op de ochtend van de woninginbraak, 18 december 2015, heeft getuige [getuige 3] 30-45 minuten voor het middaguur een grijze Opel Astra zien staan aan een pleintje naast de [adres] te Castricum. [25]
Tijdens sporenonderzoek aan de woning, [adres] te Castricum, wordt op de sluitnaad van de buitendeur van de garage een breekijzerspoor van 24 millimeter, alsmede een schroevendraaierspoor van 8 millimeter aangetroffen. Ter plaatse wordt er een schroevendraaier met geel handvat aangetroffen. Voorts treft men op een wandluik een schoenspoor aan. [26] Uit technisch onderzoek blijkt dat de aangetroffen schroevendraaier overeenkomt met een door verdachte [verdachte] in de ochtend van 18 december 2015 bij de Praxis aangekochte schroevendraaier. [27] [28] Uit de onder verdachte aangetroffen kassabon blijkt voorts de aankoop van een koevoet welke qua afmeting overeenkomt met de in de woning Achterlaan 15 te Castricum aangetroffen sporen. [29]
De aangetroffen schoensporen zijn vergeleken met de tijdens de fouillering in beslag genomen schoenen van verdachten. Uit nader sporenonderzoek is gebleken dat een schoenspoor waarschijnlijk is veroorzaakt met de schoenen van medeverdachte
[medeverdachte 2] . [30]
Voorts blijkt uit telecommunicatieonderzoek met betrekking tot de inbeslaggenomen telefoons onder verdachten [31] dat, gelet op de historische verkeersgegevens, de telefoon van verdachte op vrijdag 18 december 2015 om 18.03 uur in de omgeving was van de woning aan de Berkenstraat 2 te Uitgeest. Daarnaast hebben verdachte en zijn medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte] hun mobiele telefoons op vrijdag 18 december 2015 in de ochtend nagenoeg gelijktijdig voor een langere periode uitgezet. [32]
3.5.
Bewijsoverweging
In tegenstelling tot hetgeen de raadsvrouw naar voren heeft gebracht, komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van hetgeen verdachte onder feit 1 en 2 ten laste is gelegd, behoudens het onder feit 1 opgenomen geweldselement.
De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
Uit het dossier komen de volgende relevante feiten en omstandigheden naar voren.
Alle drie de verdachten hadden tegelijkertijd hun telefoon uit staan gedurende de periode waarin beide feiten plaatsvonden. De eerste inbraak (feit 2) vindt plaats tussen 11.00 - 11.45 uur in Castricum en de tweede inbraak (feit 1) vindt plaats rond 18.15 uur in Uitgeest.
Bij beide inbraken is een grijze Opel Astra waargenomen. Bij feit 1 is eveneens het kenteken waargenomen: ZG-TV-39, en is waargenomen dat het om drie verdachten zou gaan.
Kort na de melding van het eerste feit is de grijze Opel Astra met kenteken ZG-TV-39 staande gehouden; zowel verdachte als zijn twee medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte] bevonden zich in deze auto.
Verdachte is in het bezit van een kassabon betreffende de aankoop eerder die dag (10.36 uur) bij de Praxis te Amsterdam Zuidoost van een schroevendraaier en een koevoet.
In de middag nadat de inbraak in Castricum is gepleegd, waarbij een grijze Opel Astra is gesignaleerd, wordt rond 15.02 uur in Callantsoog een grijze Opel Astra met hetzelfde kenteken gezien als de auto waarin de verdachten zijn aangehouden. Het valt de meldster op dat de inzittenden - drie personen met een getinte huidskleur - zich verdacht gedragen.
Voorts merkt de rechtbank nog op dat een Opel Astra van het bouwjaar 1999 hetzelfde model betreft als een Opel Astra van bouwjaar 2003. Bij beide inbraken zijn schoensporen aangetroffen die te linken zijn aan medeverdachte [medeverdachte 2] , alsmede sporen die te linken zijn aan het gereedschap dat door verdachte in de ochtend is aangeschaft.
Nu verdachte bij de politie er voor heeft gekozen zich, met betrekking tot de hem ten laste gelegde woninginbraken, te beroepen op zijn zwijgrecht, terwijl zijn aanwezigheid in de auto, de bij hem aangetroffen aankoopbon van de Praxis, alsmede de aangetroffen schoensporen, schreeuwen om een verklaring, is de rechtbank van oordeel dat uit de hierboven weergegeven feiten en omstandigheden (zowel onder 3.4. als 3.5) in onderlinge samenhang bezien, het niet anders kan dan dat verdachte, samen met zijn twee medeverdachten, op de dag van 18 december 2015 in de omgeving van Uitgeest en Castricum, rijdend in een grijze Opel Astra met kenteken ZG-TV-39, op inbrekerspad was. Er zijn geen aanwijzingen om te veronderstellen dat de drie verdachten op enig moment niet samen hebben opgetreden. Uit de bewijsmiddelen volgt dat er sprake is geweest van een dusdanige bewuste en nauwe samenwerking tussen de drie verdachten dat de drie verdachten - die na de achtervolging door de politie in de zilverkleurige Opel Astra zijn aangetroffen - tezamen en in vereniging hebben ingebroken in de woningen van de aangevers.
3.6.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder feit 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
Feit 1:
hij op 18 december 2015 te Uitgeest ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen goederen van hun gading, uit een woning gelegen aan de [adres 1] te Uitgeest, toebehorende aan [slachtoffer 1] , waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak, immers heeft hij
- zich voorzien van één of meer breekijzers, en
- zich begeven naar voormelde woning, en
- de achterdeur van voormelde woning opengebroken, en
- voormelde woning doorzocht, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Feit 2:
hij op 18 december 2015 te Castricum tezamen en in vereniging met
anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning aan de [adres] heeft weggenomen:
- een hoeveelheid sieraden, en
- een sleutel, en
- twee flessen frisdrank, te weten een fles jus d'orange en een fles cassis toebehorende aan [slachtoffer 2] , waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak.
Hetgeen aan verdachte onder feit 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1:
poging tot diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van verbreking
Feit 2:
diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van verbreking
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

5.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.

6.Motivering van de sancties

6.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot:
  • een gevangenisstraf voor de duur van 180 dagen, waarvan 113 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van één jaar;
  • een taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid, voor de duur van 60 uur.
6.2.
Standpunt van de verdediging
Primair heeft de raadsman vrijspraak bepleit ten aanzien van de gehele tenlastelegging. Subsidiair, indien de rechtbank wel tot een bewezenverklaring komt van (één van) de feiten, verzoekt de raadsman aan verdachte maximaal een straf op te leggen gelijk aan het voorarrest. Dit gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
6.3.
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich met zijn mededaders schuldig gemaakt aan een poging en een voltooide woninginbraak. Verdachte heeft zich met zijn mededaders de toegang tot de woningen verschaft door met een breekijzer de deur open te breken. Verdachte en zijn mededaders hebben vervolgens de woningen doorzocht en bij één woning goederen, waaronder sieraden, weggenomen. Deze goederen vertegenwoordigen een grote gevoelswaarde bij aangever. De rechtbank acht de bewezen verklaarde feiten ernstig. Er is een grove inbreuk gemaakt op de privacy van de bewoners. Dit alles moet een grote impact hebben gehad op de slachtoffers. Meer in het algemeen veroorzaken dergelijke brutale misdrijven in de samenleving gevoelens van grote onveiligheid.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op het:
- op naam van verdachte staan Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 24 oktober 2017, waaruit blijkt dat verdachte reeds eerder ter zake van vermogensdelicten onherroepelijk is veroordeeld. Dit heeft verdachte er kennelijk niet van weerhouden te recidiveren;
- de met betrekking tot verdachte uitgebrachte reclasseringsrapportages d.d. 1 maart 2016 en 31 maart 2016 door A. Ustasia, reclasseringswerker bij Reclassering Nederland.
Bij het bepalen van de strafmaat heeft de rechtbank voorts rekening gehouden met het feit dat verdachte ter zitting geen openheid van zaken heeft willen geven zonder dat de rechtbank duidelijk is geworden wat daarvan de reden is. Hierdoor is onbekend gebleven wat de achtergrond is geweest van de bewezenverklaarde feiten en in welke mate er gevaar is voor eventuele recidive.
Hoewel de rechtbank de officier van justitie zal volgen in zijn eis ten aanzien van de oplegging van een gedeeltelijke voorwaardelijke gevangenisstraf aan verdachte, ziet de rechtbank mede in het voorgaande aanleiding om aan het voorwaardelijk op te leggen strafdeel een proeftijd van twee jaar te verbinden, in plaats van de door de officier van justitie gevorderde proeftijd van één jaar .
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd waarbij zal worden bepaald dat een gedeelte daarvan vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd met een proeftijd van twee jaren, opdat verdachte ervan wordt weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan een strafbaar feit.
Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat tevens een taakstraf bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid van het na te noemen aantal uren moet worden opgelegd. De rechtbank waardeert de ernst van de feiten in dit opzicht anders dan de officier van justitie en de verdediging.
6.4.
Bijkomende straf, teruggave aan verdachte
De rechtbank is van oordeel dat de onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten
1.00 STK Bon, 543686;
1.00 STK Sleutel, Opel, 543908
Aan verdachte dienen te worden teruggegeven.

7.Vordering benadeelde partij

De benadeelde partijen
[verbalisant]en
[verbalisant]hebben ieder een vordering tot schadevergoeding van € 500,00 ingediend tegen verdachte wegens immateriële schade die zij als gevolg van het onder 3 ten laste gelegde feit zou hebben geleden.
De rechtbank is van oordeel dat nu niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen aan de verdachte onder 3 primair en subsidiair is ten laste gelegd, de vorderingen, die betrekking hebben op dat ten laste gelegde feit, niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard.
De benadeelde partij
[slachtoffer 2]heeft een vordering tot schadevergoeding van € 738,50 ingediend tegen verdachte wegens materiële schade die hij als gevolg van het onder 2 ten laste gelegde feit zou hebben geleden. De gestelde schade bestaat uit herstelwerkzaamheden aan kozijnen en een vergoeding voor weggenomen sieraden.
De rechtbank is van oordeel dat deze schade tot het gevorderde rechtstreeks voortvloeit uit het onder 2 bewezen verklaarde feit. De vordering zal derhalve worden toegewezen. Daarbij zal de rechtbank bepalen dat indien een medeverdachte dit bedrag geheel of gedeeltelijk heeft betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken. De tot op heden door de benadeelde partij gemaakte kosten worden vastgesteld op nihil.
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes onder feit 2 bewezen verklaarde handelen [kort gezegd: woninginbraak] aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen, met dien verstande dat de schadevergoedingsmaatregel zal worden opgelegd voor 1/3 van het gevorderde bedrag gelet op de twee medeverdachten.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikel 14a, 14b, 22c, 22d, 36f, 45, 57, 311 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder feit 3 primair en subsidiair is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.6 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder feit 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de onder 1 en 2 bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
HONDERDTACHTIG [180] DAGEN, met bevel dat van deze straf een gedeelte, groot honderddertien [113] dagen,
nietten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat verdachte voor het einde van de op twee jaren bepaalde proeftijd zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt verdachte tot het verrichten van
ZESTIG [60] URENtaakstraf die bestaat uit het verrichten van onbetaalde arbeid, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door dertig [30] dagen hechtenis.
Gelast de teruggave aan verdachte van:
1.00 STK Bon, 543686;
1.00 STK Sleutel, Opel, 543908
Verklaart de benadeelde partijen
[verbalisant]en
[verbalisant]niet-ontvankelijk in hun vorderingen.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[slachtoffer 2]geleden schade tot een bedrag van
€ 738,50, bestaande uit materiële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, aan Krimp, voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting. Daarbij bepaalt de rechtbank dat indien een medeverdachte dit bedrag geheel of gedeeltelijk heeft betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer J.M. Krimp de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 246,16 bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
4 dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Heft op het – geschorste – bevel voorlopige hechtenis.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.M. Sassenburg, voorzitter,
mr. J. van Beek en mr D.G.M. van den Hoogen, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. R.J. Meuldijk,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 4 december 2017.
mr J. van Beek en mr D.G.M. van den Hoogen zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
2.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] d.d. 18 december 2015, dossierpagina 91 e.v.
3.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] d.d. 18 december 2015, dossierpagina 93. e.v.
4.Proces-verbaal van bevindingen uitluisteren meldkamergesprek d.d. 14 januari 2016, dossierpagina 90.
5.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] d.d. 18 december 2015, dossierpagina 93. e.v.
6.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 december 2015, dossierpagina’s 263 – 264.
7.Proces-verbaal van verdenking d.d. 8 januari 2016, dossierpagina 24
8.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] d.d. 18 december 2015, dossierpagina 92
9.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 december 2015, dossierpagina 122 e.v.
10.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 december 2015, dossierpagina’s 122 – 125.
11.Proces-verbaal van aangifte d.d. 18 december 2015 van aangever [slachtoffer 1] , dossierpagina 66.
12.Proces-verbaal sporenonderzoek d.d. 22 december 2015, dossierpagina 102
13.Proces-verbaal inbeslagname goederen d.d. 19 december 2015, dossierpagina 12.
14.Proces-verbaal inbeslagname goederen d.d. 19 december 2015, dossierpagina 13.
15.Proces-verbaal van bevindingen inbeslagname goederen d.d. 19 december 2015, dossierpagina 15.
16.Proces-verbaal uitslag sporenonderzoek d.d. 24 december 2015, dossierpagina 106 – 107.
17.Proces-verbaal uitslag sporenonderzoek d.d. 24 december 2015, dossierpagina’s 106 - 107.
18.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 december 2015, dossierpagina 114.
19.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek Praxis d.d. 24 december 2017, dossierpagina 116.
20.Proces-verbaal van bevindingen werktuigsporen d.d. 24 december 2015, dossierpagina 118.
21.Proces-verbaal van aangifte d.d. 5 januari 2016 van aangever [slachtoffer 2] , dossierpagina 140-142.
22.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 2] , d.d. 30 december 2015, dossierpagina 145.
23.Proces-verbaal van bevindingen doorzoeken personenauto d.d. 22 december 2015 dossierpagina 16 e.v.
24.Proces-verbaal aangever [slachtoffer 2] d.d. 9 januari 2016, dossierpagina 147 en 148.
25.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] , dossierpagina 151.
26.Proces-verbaal sporenonderzoek d.d. 21 december 2015, dossierpagina 154-155.
27.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 december 2015, dossierpagina 165.
28.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek gekochte breekvoorwerpen Praxis, d.d. 29 januari 2016, dossierpagina 170-172.
29.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek werktuigsporen [adres 2] d.d. 12 februari 2015, dossierpagina 169.
30.Proces-verbaal uitslag sporenonderzoek d.d. 24 december 2015, dossierpagina 156-159.
31.Proces-verbaal inbeslagname goederen d.d. 19 december 2015, dossierpagina 13; proces-verbaal van bevindingen inbeslagname goederen d.d. 19 december 2015, dossierpagina 14; proces-verbaal van bevindingen Doorzoeken personenauto d.d. 22 december 2015, dossierpagina 20.
32.Proces-verbaal van bevindingen telecommunicatieonderzoek d.d. 13 januari 2016, dossierpagina 175.