ECLI:NL:RBNHO:2017:11168
Rechtbank Noord-Holland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om vaststelling van een beslagvrije voet door de kantonrechter
In deze zaak heeft verzoeker [verzoeker 2] een verzoek ingediend bij de kantonrechter om gerechtsdeurwaarder J.J.J. van der Voort te veroordelen tot het vaststellen van een beslagvrije voet over de jaren 2014 tot en met 2017. De kantonrechter heeft op 14 november 2017 een zitting gehouden waar beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. De kantonrechter heeft vastgesteld dat verzoeker [verzoeker 2] schulden heeft en dat Van der Voort beslag heeft gelegd op zijn pensioen. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de procedure niet correct was, aangezien verzoeken over beslagvrije voet bij de rechtbank, afdeling Civiel, ingediend moeten worden en niet bij de afdeling Kanton. Ondanks deze procedurele fout heeft de kantonrechter besloten om het verzoek toch te behandelen, omdat beide partijen hiermee geholpen waren.
De kantonrechter heeft vervolgens de verplichting van Van der Voort om een beslagvrije voet vast te stellen erkend, maar ook vastgesteld dat de beslagvrije voet niet op nihil gesteld mag worden. Van der Voort had als verweer aangevoerd dat verzoeker te weinig informatie had verstrekt over zijn inkomen, maar de kantonrechter was van mening dat de beslagvrije voet niet op € 0,00 mocht worden vastgesteld. Desondanks heeft de kantonrechter de vordering van [verzoeker 2] afgewezen, omdat hij geen belang had bij de toewijzing van zijn verzoek. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat het vaststellen van een beslagvrije voet in dit geval niet voordelig zou zijn voor [verzoeker 2], aangezien de deurwaarder al beslag had gelegd op een bedrag dat lager was dan de beslagvrije voet. Bovendien had [verzoeker 2] niet aangetoond dat zijn inkomen in de jaren 2015 en 2016 lager was dan in 2017.
De kantonrechter heeft uiteindelijk geoordeeld dat beide partijen op punten ongelijk hadden en heeft bepaald dat iedere partij de eigen proceskosten draagt. De vordering van [verzoeker 2] is afgewezen, maar de kantonrechter heeft wel erkend dat Van der Voort de beslagvrije voet ten onrechte op nihil had vastgesteld.