ECLI:NL:RBNHO:2017:11069

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 december 2017
Publicatiedatum
28 december 2017
Zaaknummer
15/800242-17
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroving van een goudhandelaar met bedreiging van een vuurwapen en mes

Op 18 december 2017 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van beroving van een goudhandelaar op 16 juni 2017. De verdachte, die op dat moment gedetineerd was, werd beschuldigd van het bedreigen van het slachtoffer met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en een mes, en het stelen van een tas met daarin een aanzienlijke hoeveelheid gouden sieraden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging. Tijdens de zitting op 4 december 2017 heeft de officier van justitie gerekwireerd tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit, terwijl de verdediging pleitte voor vrijspraak. De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat de verdachte als medepleger betrokken was bij de beroving, mede op basis van getuigenverklaringen en forensisch bewijs. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarbij rekening is gehouden met de ernst van het feit en de impact op het slachtoffer. Tevens is er een schadevergoeding toegewezen aan het slachtoffer voor de geleden schade door de beroving.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Alkmaar
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/800242-17 (P)
Uitspraakdatum: 18 december 2017
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 4 december 2017 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres] ,
thans gedetineerd in Justitieel Complex Zaanstad, Huis van Bewaring te Westzaan.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. C.C.A. Bos-van Hasselt, en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. D. Fontein, advocaat te Koog aan de Zaan, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging ex artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering, ten laste gelegd dat:
Primair
hij op of omstreeks 16 juni 2017 te [plaats] , gemeente [gemeente] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een tas met daarin (een grote hoeveelheid) sieraden, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders,
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, en/of diens mededader(s)
- met een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, en/of met een mes op voornoemde [slachtoffer] is/zijn afgelopen en/of
- ( op korte afstand van die [slachtoffer] ) een (vuur)wapen en/of een mes aan die [slachtoffer] heeft/hebben getoond en/of een vuur(wapen) op die [slachtoffer] heeft/hebben gericht en/of
- met een mes stekende beweging(en) heeft/hebben gemaakt in de richting van het lichaam van die [slachtoffer] en/of
- ( daarbij) naar die [slachtoffer] heeft/hebben geschreeuwd en/of
- ( met een (vuur)wapen) een of meerdere ruit(en) van het voertuig van die [slachtoffer] heeft/hebben ingeslagen/vernield (waarna de in voornoemd voertuig genoemde tas met sieraden is weggenomen);
Subsidiair
een of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks 16 juni 2017 te [plaats] , gemeente [gemeente] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een tas met (daarin een grote hoeveelheid) sieraden , in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan die onbekend gebleven perso(o)n(en) en/of zijn mededaders en/of aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan andere deelnemers van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat
- met een vuurwapen, althans met een daarop gelijkend voorwerp en/of met een mes op voornoemde [slachtoffer] is afgelopen en/of
- ( op korte afstand van die [slachtoffer] ) een (vuur)wapen en/of een mes aan die [slachtoffer] is getoond en/of een (vuur)wapen op die [slachtoffer] is gericht en/of
- met en mes stekende beweging(en) zijn gemaakt in de richting van het lichaam van die [slachtoffer] en/of
- ( daarbij) naar die [slachtoffer] is geschreeuwd en/of (met een (vuur)wapen) een of meerdere ruit(en) van het voertuig van die [slachtoffer] zijn ingeslagen/ vernield, waarna de in voornoemd voertuig genoemde tas met sieraden is weggenomen),
bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen daar opzettelijk behulpzaam is geweest door de auto (Mercedes) aan een of meer onbekend gebleven personen ter beschikking te stellen en/of te besturen waarin de een of meer onbekend gebleven personen zijn gestapt en/of door vervolgens weg te rijden.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte dient te worden vrij gesproken van het primair en het subsidiair ten laste gelegde feit nu de rechtbank niet tot de overtuiging kan komen dat verdachte daarbij is betrokken. Daartoe heeft de raadsman onder meer naar voren gebracht dat verdachte iedere betrokkenheid ontkent, de verklaringen van aangever veel tegenstrijdigheden bevatten en voorts dat verdachte niet voldoet aan de signalementen van de daders welke door diverse getuigen zijn gegeven. De raadsman geeft voorts aan dat de herkenning van verdachte door aangever middels foto’s op het Facebook- account van de vriendin van verdachte niet strookt met de verklaring van aangever direct na de beroving, inhoudende dat hij het gezicht van de tweede persoon, die met het mes, niet kan omschrijven omdat hij enorm stress had. De raadsman merkt voorts op dat getuigen verklaard hebben dat de Mercedes die bij de beroving betrokken was een ander type Mercedes is dan de Mercedes van verdachte. In de visie van aangever is verdachte bovendien degene die na de beroving achter het stuur van de Mercedes is gestapt, terwijl uit het dossier blijkt dat verdachte kort daarna en vlak voor zijn aanhouding op de achterbank van de auto zat. De raadsman meent dat dat niet logisch is. Daarnaast zijn vlak voor en bij de botsing van de Mercedes van verdachte tegen de vangrail drie personen in de auto gesignaleerd, terwijl de beroving door twee personen zou zijn gepleegd. Bovendien was er geen mogelijkheid en gelegenheid om de kentekenplaat aan de achterzijde van de auto te verwisselen.
3.3.
Redengevende feiten en omstandigheden [1]
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit op grond van het volgende.
Op 16 juni 2017 om 13.15.53 uur meldt de meldkamer aan meerdere eenheden dat op [straatnaam] twee mannen hebben geschoten. [2] Vanuit de centrale meldkamer Eenheid Noord-Holland, district Zaanstreek-Waterland, wordt aan verbalisanten [S. en H.] gemeld dat twee mannen op de straat [straatnaam] hebben geschoten op een voertuig en mogelijk ook op een persoon. De mannen zouden zijn weggereden in de richting van de Zuidervaart te [plaats] in een Mercedes nieuw model. Omstreeks 13.20 uur begeven verbalisanten zich richting de Kolkweg te [plaats] . Op de Kolkweg, rijdende in de richting van de Thorbeckeweg te [plaats] zien verbalisanten een zwartkleurige Mercedes rijden, waarin meerdere personen zitten. De bestuurder en de inzittenden vertonen bij het zien van het dienstvoertuig opvallend gedrag: zij maken hevige gebaren naar elkaar, overleggen met elkaar en kijken de verbalisanten aan. Tijdens de achtervolging rijdt de Mercedes vanaf de Kolkweg de A10 op richting Amsterdam. De bestuurder verhoogt de snelheid, slingert tussen rijstroken, verlaagt de snelheid en rijdt tussen twee rijstroken door. De bestuurder en inzittenden overleggen. De passagier rechts achterin doet het portier open en wil uit de rijdende auto springen. [3] De route vanaf [straatnaam] naar de locatie van de aanhouding op de A10 via de Thorbeckeweg en de Kolkweg, met normale snelheid afgelegd, duurt 7.40 minuten. [4]
Om 13.23 uur komt de Mercedes met de rechterzijde tegen de vangrail tot stilstand. [5] Twee personen stappen uit het voertuig, klimmen over de vangrail en rennen de Oostzanerdijk op in de richting van het fietspad. Een van beide mannen heeft een tas en een vuurwapen bij zich. [6] Een derde persoon rechtsachter in het voertuig, 1.60 m lang, kort zwart haar, licht getint, gekleed in een zwart hemd en een grijze joggingbroek met legerprint, zit met zijn been klem tussen de Mercedes en de vangrail. [7] Deze persoon, verdachte, wordt aangehouden. [8] Zijn kleding: een vest, een trainingsbroek en een paar sportschoenen, worden inbeslaggenomen. [9] In het bos waar de twee personen in zijn gevlucht, wordt tussen de struiken een zwarte jas aangetroffen. De jas wordt in beslag genomen. [10] In de Mercedes ligt een gele huishoudhandschoen. [11]
De zwarte Mercedes CLA 180 die tegen de vangrail tot stilstand is gekomen is voorzien van kenteken [kenteken] en staat op naam van verdachte. [12] In de Mercedes wordt achter in het voertuig, op de grond vóór de zitplek rechtsachter, een klein groen koffertje aangetroffen met de tekst: Kimar s.r.l. Mod.75 auto Cal 8. In het koffertje zit een papier met een afdruk van een handvuurwapen. [13]
Achter de kentekenplaten op de Mercedes bevinden zich zwarte onderplaten. De kentekenplaat aan de voorzijde van de auto is relatief makkelijk in de houder te klikken. De kentekenplaat aan de achterzijde van de auto dient in een houder geschoven te worden. [14] De kentekenplaten zijn niet verankerd. [15]
[slachtoffer] [16] , verkoper van gouden sieraden, is via Facebook in contact gekomen met een vrouw, die zich [naam] noemt. [naam] woont in [plaats 2] , maar voor de verkoop van gouden sieraden heeft zij met aangever op 16 juni 2017 een afspraak gemaakt op het adres [straatnaam] te [plaats] , gemeente [gemeente] , de woning van haar moeder. Vlak voor de afspraak neemt [naam] telefonisch contact op met aangever. [17] [naam] maakt gebruik van telefoonnummer [telefoonnummer] . [18]
Als aangever in de woning komt, zijn daar nog vier dames en een aantal kleine kinderen aanwezig. [19] [naam] wil enkele ringen kopen en is geïnteresseerd in een paar oorbellen. Als [naam] naar geld zoekt, roept zij ineens: “ik ben mijn geld kwijt, mijn geld is weg”. [naam] belt met haar man om hem te vragen of hij geld kan overmaken Aangever bergt dan de sieraden op, doet zijn tas dicht en deelt mee dat hij weggaat. Aangever loopt naar beneden en ziet bij de laatste treden dat een Mercedes in de parkeervakken vóór zijn auto wordt geparkeerd. [20] Aangever loopt naar zijn auto en plaatst zijn tas op de passagiersstoel en doet de deur dicht. [21]
Er lopen twee mannen om de auto van aangever. [22] De een heeft een pistool en de ander heeft een mes in zijn handen. Zij bedreigen aangever in het Nederlands, een voor aangever vreemde taal. [23] De man met het pistool laadt het pistool door terwijl hij tegenover aangever staat. [24] Hij richt het pistool op het voorhoofd van aangever. Als de man met het pistool de ruiten van aangevers auto inslaat, maakt de man met het mes een stekende beweging naar aangever toe. [25] Eerst kijken de daders achterin de auto, maar daar zien zij de rugzak niet liggen. [26] Terwijl de man met het mes al in de Mercedes (nieuw model met getinte ramen) stapt en begint te rijden, pakt de man met het pistool de rugzak waarna hij in de al rijdende Mercedes stapt. [27] Aan de achterzijde van de Mercedes zat geen kentekenplaat. Aangever heeft de voorzijde van de Mercedes niet gezien. [28] In de rugzak zitten gouden sieraden met een waarde van tussen de 12.000 en 15.000 euro. [29] Aangever zendt foto’s van de sieraden naar de politie. [30]
Beide daders zijn licht getint. De man met het grijskleurige pistool is een dikker persoon, 80 à 90 kilo met een opgezet postuur en een doek voor zijn mond. De man met het mes is veel kleiner, 1.50 à 1.60 m lang en draagt een donker sportpak. [31] Aangever heeft deze dader tweemaal gezien en hij zou hem wel kunnen herkennen. [32]
De rechter voorruit en de rechter achterruit van de auto van aangever zijn stuk. Glasdeeltjes die naast de auto op de grond liggen en glas in de sponning van het rechter voorportier en rechter achterportier zijn veiliggesteld. [33]
Een jongen is getuige van de vlucht van de daders. Hij ziet een man over straat rennen met in zijn linkerhand een zilverkleurig naar voren gericht pistool en in zijn rechterhand een oranje tas met zwarte stippen. De man heeft een zwarte trainingsbroek en een zwarte jas met lange mouwen aan, die strak om zijn lijf zit. De man draagt gele handschoenen, een capuchon en heeft een doek voor zijn mond. De andere persoon heeft de getuige maar kort kunnen zien. Deze persoon gaat achter het stuur van de zwarte Mercedes zitten en rijdt weg. Na zo’n 15 meter stopt de Mercedes en stapt de dader met het pistool en de tas in, waarna de Mercedes vol gas wegrijdt. Op de voor- en achterkant van de Mercedes zitten geen kentekenplaten. [34]
Aangever [slachtoffer] stuurt op 17 juni 2017 foto’s afkomstig van het Facebook-account van [naam] naar de politie. [35] Op foto’s 3, 4 en 8 herkent hij de man met het mes, tevens de bestuurder van de Mercedes. [36] Verdachte is de mannelijke persoon op de foto’s. [37]
Het mobiele nummer [telefoonnummer] staat op naam van [vriendin verdachte] , wonende op hetzelfde adres als verdachte in [plaats 2] . Zij zijn ouders van de eenjarige [naam kind] . [38] Op de door [slachtoffer] aangeleverde foto van het Facebook-account [naam] staan [vriendin verdachte] en verdachte. [vriendin verdachte] heeft de afspraak met aangever gemaakt in de woning van haar moeder, [straatnaam] te [plaats] . [39] Verdachte was van die afspraak op de hoogte. [40] Aangever heeft [vriendin verdachte] foto’s gestuurd van al de sieraden die in de rugtas zaten. [41]
Het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) heeft een vergelijkend glasonderzoek uitgevoerd tussen de op glas gelijkende deeltjes aangetroffen in/op de zwarte jas, die is aangetroffen in het bos waar twee daders uit de Mercedes naartoe vluchtten en het referentieglas van de auto van aangever, de Renault Scenic. Voor één van de vier onderzochte glasdeeltjes op de zwarte jas geldt dat de resultaten van het vergelijkend glasonderzoek veel waarschijnlijker zijn wanneer dit glasdeeltje afkomstig is van de gebroken autoruiten waartoe het referentieglas van de Renault Scenic heeft behoord, dan wanneer alle glasdeeltjes afkomstig zijn van (een) willekeurige andere ruit(en) of glazen object. [42]
3.4.
Bewijsoverwegingen
Mercedes
De rechtbank is van oordeel dat het de auto van verdachte is geweest die betrokken is geweest bij de beroving van [slachtoffer] . Daarbij heeft zij gelet op het korte tijdsbestek tussen de melding over de betrokkenheid van een Mercedes, nieuw model, bij de beroving en het signaleren van de zwarte Mercedes van verdachte die uit de betreffende wijk op weg was naar de snelweg en de kennelijke vlucht(poging) van de in die Mercedes aanwezige personen bij het zien van de politieauto. Voorts zijn hierbij in aanmerking genomen de in die auto aangetroffen gele handschoen en het lege wapenkoffertje en de zwarte jas (met daarop een glasdeeltje van het ingeslagen raam van de auto van aangever) op de vluchtroute van twee verdachten uit de Mercedes. Het feit dat de beroving is uitgevoerd door twee personen, terwijl er drie personen in de Mercedes zaten die kort daarna door verbalisanten is gesignaleerd, doet hier niet aan af. Niet uitgesloten is immers dat ten tijde van de beroving een derde persoon in de auto zat dan wel dat na de beroving een derde persoon, al dan niet op de plaats van de bestuurder, is ingestapt.
Dat aangever een Mercedes model E250 heeft genoemd, terwijl de auto van verdachte een CLA 180 is, acht de rechtbank van ondergeschikt belang. Aangever heeft het over een nieuw model Mercedes. De verschillen tussen de E250 en de CLA180 zijn naar het oordeel van de rechtbank niet zodanig dat aangever zich niet in het model kan hebben vergist. Bovendien heeft hij alleen zicht gehad op de achterzijde van de auto toen die in het parkeervak vóór zijn Renault Scenic stond geparkeerd.
Betrokkenheid verdachte
De rechtbank is van oordeel dat verdachte als medepleger betrokken was bij de beroving. De afspraak van aangever om aan huis sieraden te verkopen was met de vriendin van verdachte gemaakt en verdachte wist van die afspraak. Van te voren waren door aangever foto’s van de sieraden gestuurd aan de vriendin van verdachte. Volgens aangever heeft [naam] kort voordat hij wegging en werd beroofd gebeld met haar man. De vluchtauto betrof de Mercedes van verdachte, waarin verdachte ook kort na de beroving is aangetroffen. Verdachte past in het signalement (een kleine man met sportkleding) dat door aangever is gegeven. [getuige] heeft het over zwarte kleding, maar meldt daar meteen bij dat hij de dader met het mes, die achter het stuur van de Mercedes plaatsnam, niet goed heeft kunnen zien. Aangever heeft verdachte op foto’s herkend als de man met het mes. De rechtbank heeft geen twijfel over deze herkenning. Aangever heeft weliswaar vlak na de beroving aangegeven dat hij vanwege de stress het gezicht van de kleine dader met het mes niet goed kan beschrijven, maar ook dat hij dat gezicht wel zou kunnen herkennen. Op 17 juni 2017 is hem een foto getoond met een vijftal manspersonen, variërend in lengte en allen met gezichtsbeharing (p. 128 en 130). Aangever heeft geen van de vijf personen herkend als een van de daders.
De alternatieve lezing die verdachte ter terechtzitting heeft gegeven, er op neerkomend dat hij die dag vanaf [plaats 3] met vijf volwassenen ( [A.] , [M.] , [F.] , zijn vriendin en hij zelf) en twee kinderen in de auto zat, dat hij kort na het bezoek aan Used Products te Zaandam is afgezet bij de McDonalds waarna [A.] en [M.] de vrouwen met zijn auto naar [straatnaam] brachten, hij een joint heeft gerookt en later weer zonder voorafgaande afspraak is opgepikt door [A.] en [M.] , acht de rechtbank niet geloofwaardig. Die verklaring strookt niet met de tijdlijn die is af te leiden uit het dossier. Verdachte zou dan ongeveer twee uur moeten hebben rondgelopen. Dat verdachte opeens besefte dat hij met te veel mensen in zijn auto zat is op zijn zachtst gezegd verwonderlijk, omdat dat in zijn lezing die ochtend vanaf [plaats 3] al het geval was. Bovendien volgt uit het proces-verbaal van bevindingen van de staandehouding van verdachte die ochtend op de A2 ter hoogte van Abcoude niet dat verdachte met vijf volwassenen en twee kinderen in de auto zat.
Wapen
Hoewel in de vluchtauto een wapenkoffertje is aangetroffen, is er naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende bewijs dat gebruik is gemaakt van een echt vuurwapen. Het wapen is niet aangetroffen. Om die reden zal de rechtbank bewezen verklaren dat bij de beroving gebruik is gemaakt van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp.
3.5.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat
hij op 16 juni 2017 te [plaats] , gemeente [naam] , tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een tas met daarin een grote hoeveelheid sieraden, toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader, welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, en zijn mededader
- met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en met een mes op voornoemde [slachtoffer] zijn afgelopen en
- op korte afstand van die [slachtoffer] een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en een mes aan die [slachtoffer] hebben getoond en een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die [slachtoffer] hebben gericht en
- met een mes stekende bewegingen hebben gemaakt in de richting van het lichaam van die [slachtoffer] en
- met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp meerdere ruiten van het voertuig van die
[slachtoffer] hebben ingeslagen,
waarna de in voornoemd voertuig genoemde tas met sieraden is weggenomen.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. De tenlastelegging is onder het tweede en vierde gedachtestreepje aangevuld met ‘een op een vuurwapen gelijkend voorwerp’. De rechtbank beschouwt het slechts eenmaal opnemen van ‘een op een vuurwapen gelijkend voorwerp’ als een kennelijke misslag van de opsteller van de tenlastelegging. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte primair meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. Verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van het primair tenlastegelegde feit:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

5.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.

6.Motivering van de sanctie

6.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot gevangenisstraf van 20 maanden met aftrek van de periode die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
6.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair integrale vrijspraak bepleit. Subsidiair heeft de raadsman bepleit rekening te houden met de jonge leeftijd van verdachte, zijn bedrijf, het feit dat verdachte graag contact wil houden met zijn zeer jonge kind en het ontbreken van relevante documentatie.
6.3.
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede door de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft met zijn mededader op klaarlichte dag op straat in een woonwijk een sieradenhandelaar beroofd van zijn tas, waarin een aanzienlijke hoeveelheid gouden sieraden zat. Daarbij is het slachtoffer bedreigd met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en een mes. De ruiten van de auto van het slachtoffer zijn ingeslagen om de tas met sieraden te bemachtigen. Dit is een zeer ernstig feit, dat niet alleen op het slachtoffer grote impact heeft gehad maar ook buurtbewoners, waaronder een twaalfjarige jongen die harde knallen hoorde en getuige was van de vlucht van de zichtbaar gewapende daders. De rechtbank rekent verdachte dit aan. Verdachte heeft door zijn handelen geen enkel respect getoond voor andermans spullen en is kennelijk uit geweest op financieel gewin. Hij heeft zich geen rekenschap gegeven van de gevolgen van zijn handelen voor het slachtoffer en de getuigen.
Het handelen van de verdachte heeft de rechtsorde ernstig geschokt.
Gezien de aard en de ernst van het gepleegde feit acht de rechtbank een gevangenisstraf van aanzienlijke duur op zijn plaats.
Voor het bepalen van de strafmaat heeft de rechtbank gekeken naar straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd. De rechtbank is op basis daarvan van oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde straf onvoldoende recht doet aan de aard en de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de bedreiging met twee wapens. Evenmin geven de door verdachte aangevoerde persoonlijke omstandigheden aanleiding om een lagere straf op te leggen dan, rekening houdend met de belangen van vergelding en generale preventie, passend en geboden is.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van 24 maanden moet worden opgelegd.

7.Beslag

De in de Mercedes aangetroffen groene koffer met opschrift Kimar is inbeslaggenomen.
De officier van justitie heeft gevorderd dat het inbeslaggenomen voorwerp dient te worden onttrokken aan het verkeer.
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank is van oordeel dat het onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerp dient te worden onttrokken aan het verkeer. Dit voorwerp kan in verband staan met het bij de overval gebruikte op een vuurwapen gelijkend voorwerp en tevens is het ongecontroleerde bezit van voormeld in beslag genomen voorwerp in strijd met de wet of het algemeen belang.

8.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel

Mr. H. Weisfelt heeft namens benadeelde partij [slachtoffer] een vordering tot schadevergoeding van € 29.843,82 ingediend tegen verdachte wegens materiële en immateriële schade die hij als gevolg van het primair ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag.
De gestelde schade bestaat uit:
  • waarde sieraden die bij de beroving zijn weggenomen € 27.064,24
  • kosten advocaat € 1.279,58
  • immaterieel € 1.500,00.
De officier van justitie heeft gevorderd het te vergoeden bedrag voor de sieraden te matigen tot € 13.500,00 en dat voor de immateriële schade tot € 1.000,00 en met de vergoeding van advocaatkosten een bedrag van totaal € 15.779,58 toe te wijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De raadsman heeft primair verzocht de gehele vordering af te wijzen gelet op de door hem bepleite vrijspraak.
Subsidiair heeft de raadsman aangevoerd dat de benadeelde partij niet ontvankelijk dient te worden verklaard, nu een groot deel van de opgevoerde posten met betrekking tot de sieraden wordt betwist. Onderzoek naar de waarde van de sieraden zou een te grote belasting voor het strafproces zijn. Voorts heeft de raadsman verzocht de gevraagde vergoeding voor de immateriële schade te matigen nu de bijgevoegde casus uit de Smartengeldgids de hoogte van de vordering niet ondersteunt. Verder heeft de raadsman verzocht de gevraagde vergoeding voor advocaatkosten te matigen nu de aanwezigheid van de raadsman bij het verhoor van aangever door de rechter-commissaris niet ten behoeve van de vordering benadeelde partij is en daarom niet in de vergoeding dient te worden meegenomen.
De rechtbank is van oordeel dat [slachtoffer] schade heeft geleden die rechtstreeks voortvloeit uit het onder 3.5. bewezenverklaarde feit. Niet is betwist dat een aanzienlijke hoeveelheid sieraden is weggenomen, noch dat het gouden sieraden betrof. Bij zijn aangifte heeft [slachtoffer] geschat dat de waarde van de weggenomen sieraden tussen de 12.000 en de 15.000 euro beloopt. Tijdens het verhoor op 11 juli 2017 schat hij de waarde van de sieraden tussen de 12.000 en 18.000 euro. Thans wordt een vordering voor vergoeding van de sieraden ingediend voor een bedrag van ruim 27.000 euro. De bij de ingediende vordering gevoegde facturen, die gedateerd zijn vóór 16 juni 2017, belopen een bedrag van circa 20.000 euro. De facturen zijn niet rechtstreeks te herleiden naar de (foto’s van) de weggenomen sieraden en er zijn geen inventarislijsten en certificaten.
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat de waarde van de ontvreemde sieraden kan worden geschat op een bedrag dat minst genomen 10.000 euro bedraagt.
In zoverre zal de vordering dan ook worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 16 juni 2017 tot aan de dag der algehele voldoening.
Voor het overige zal de benadeelde partij niet ontvankelijk worden verklaard in de vordering. De benadeelde partij kan desgewenst dat deel van de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal bepalen dat, indien de (thans nog onbekende) medeverdachte dit bedrag geheel of gedeeltelijk heeft betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Ten aanzien van de verzochte vergoeding met betrekking tot de kosten van de advocaat zal de rechtbank uitgaan van het liquidatietarief (1 punt voor het indienen van de vordering). Derhalve komt voor vergoeding in aanmerking een bedrag van € 300,00.
Tevens komt de rechtbank vergoeding van de immateriële schade tot een bedrag van
€ 1.000,00 billijk voor gelet op de onderbouwing van de vordering en het verhandelde ter terechtzitting.
Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes onder primair bewezen verklaarde handelen [kort gezegd: medepleging beroving onder bedreiging van wapens] aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikel 36d, 36f en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 3.5. weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat het onder 3.5. bewezen verklaarde feit het hierboven onder 4. vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
24 (vierentwintig) maanden.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast onttrekking aan het verkeer van:
- een groene koffer met opschrift Kimar (goednummer 767931)
Wijst gedeeltelijk toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[slachtoffer]geleden schade tot een bedrag van
€ 11.000,00(zegge: elfduizend driehonderd euro), bestaande uit € 10.000,00 als vergoeding voor de materiële en € 1.000,00 als vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 16 juni 2017 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Bepaalt dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door de (thans nog onbekende) medeverdachte is betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op € 300,00 (zegge: driehonderd euro), en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [slachtoffer] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 11.000,00, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
91 (eenennegentig) dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 juni 2017 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens de (thans nog onbekende) medeverdachte aan de benadeelde partij en/of de Staat is betaald, verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. P.H.B. Littooy, voorzitter,
mr. M.E. Francke en mr. S.I.A.C. Angenent-Bakker, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. C.M.A. van der Meij,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 18 december 2017.

Voetnoten

1.De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
2.P-v geluidsfragmenten meldkamer, aanvullend proces-verbaal, p. 43.
3.P-v bevindingen, p. 69-70.
4.P-v van bevindingen vluchtroute, p. 318.
5.P-v bevindingen, p. 214 met als bijlage een geschrift, zijnde een screenshot van een camerabeeld van Rijkswaterstaat, p. 215.
6.P-v bevindingen, p. 70-71.
7.P-v bevindingen, p. 74.
8.P-v bevindingen, p. 71.
9.Een geschrift, zijnde een kennisgeving van inbeslagneming, p. 550-551.
10.Kennisgeving van inbeslagneming, p 547.
11.P-v bevindingen, p. 110.
12.P-v bevindingen, p. 104 en 105.
13.P-v bevindingen, p. 290.
14.P-v bevindingen kentekenplaten MB CLA180, p 330.
15.P-v bevindingen onderzoek kentekenplaten [kenteken] , p. 326.
16.P-v bevindingen correctie naam, p. 120.
17.P-v aangifte [slachtoffer] , p. 121-122.
18.P-v verhoor aangever [slachtoffer] , p. 147.
19.P-v aangifte [slachtoffer] , p. 121-122.
20.P-v verhoor aangever [slachtoffer] , p. 147.
21.P-v aangifte [slachtoffer] , p. 122.
22.P-v verhoor [slachtoffer] als getuige door de rechter-commissaris op 31 oktober 2017, separaat, blad 4.
23.P-v aangifte [slachtoffer] , p. 122-123.
24.P-v verhoor aangever [slachtoffer] , p. 147.
25.P-v aangifte [slachtoffer] , p. 125.
26.P-v verhoor [slachtoffer] als getuige door de rechter-commissaris op 31 oktober 2017, separaat, blad 4.
27.P-v verhoor aangever [slachtoffer] , p. 147-148.
28.P-v verhoor [slachtoffer] als getuige door de rechter-commissaris op 31 oktober 2017, separaat, blad 2.
29.P-v aangifte [slachtoffer] , p. 124.
30.P-v bevindingen sieraden, p. 131 en vijf geschriften, zijnde foto’s van een grote hoeveelheid sieraden, p. 132-136.
31.P-v aangifte [slachtoffer] , p. 123.
32.P-v verhoor aangever [slachtoffer] , p. 148.
33.P-v sporenonderzoek, p. 428.
34.P-v verhoor getuige [getuige] , p. 164-165.
35.P-v bevindingen, p. 137.
36.P-v verhoor aangever [slachtoffer] , p. 150 met als bijlagen twee geschriften, zijnde foto’s, p. 156 – 157.
37.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 4 december 2017.
38.P-v bevindingen relatie [verdachte] – [vriendin verdachte] , p. 113.
39.P-v verhoor verdachte [vriendin verdachte] , p. 53 en 54.
40.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 4 december 2017.
41.P-v van aangifte, p. 124.
42.Een geschrift, zijnde het NFI rapport Vergelijkend glasonderzoek naar aanleiding van een diefstal met geweld te Zaandam op 16 juni 2017, gedateerd 16 oktober 2017 en opgesteld door ing. [W.W.] , aanvullend proces-verbaal p. 20.