Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
2.Voorvragen
3.Bewijs
[slachtoffer] als die de volgende ochtend op zijn cel is. [2] Op 22 november 2016 ziet medegedetineerde [medeverdachte 1] (tevens medeverdachte) dat verdachte opgefokt is en schoonmaakmiddel uit een spuitfles in een warmhoudglas giet. Op het moment dat [medeverdachte 1] aan verdachte vraagt wat hij gaat doen, zegt verdachte: “die man gaat zien, die man gaat zien”. [medeverdachte 1] leidt hieruit af dat verdachte bedoelt dat hij [slachtoffer] gaat pakken. Die ochtend had [medeverdachte 1] spanningen gezien tussen [slachtoffer] en verdachte. [3] Verdachte zegt tegen medegedetineerde [getuige 2] dat hij de muziek in zijn cel hard moet zetten en dat hij, als hij iets hoort, moet doen alsof hij niets heeft gehoord en dat hij (verdachte) aangever moet pakken. [4] Even later ziet [medeverdachte 1] aangever [slachtoffer] lopen en hoort hij gespetter. Vervolgens hoort hij aangever veel geluid maken en ziet hij dat aangever in zijn ogen wrijft. [5] Ook [getuige 2] hoort een hoop geschreeuw. Hij gaat kijken en ziet dat aangever in de gang op de grond ligt. [6] Aangever ziet op dat moment niets meer en heeft heel veel pijn. [7] P.I.-medewerker [getuige 3] hoort gebrul en ziet aangever op zijn knieën zitten. Aangever roept dat zijn ogen “bijten”. De aanwezige P.I.-medewerkers pakken een emmer water om de ogen van aangever te spoelen. [getuige 3] ziet dat de ovenreiniger bijtvlekken op de deur van aangever heeft veroorzaakt. [8] Hoofd van de E-afdeling [getuige 4] hoorde aangever schreeuwen, gaat ter plaatse en ziet dat er glas op de grond ligt ter hoogte van (wat haar later bleek) de cel van aangever en ziet dat daar vlekken op de muur zitten. [9] P.I.-medewerkers spoelen de ogen van aangever in de doucheruimte. [10] Hierop wordt aangever direct met een ambulance naar het ziekenhuis afgevoerd. De fles met ovenreiniger wordt meegegeven aan het ambulancepersoneel. Op de fles is een waarschuwingslogo aanwezig. Er staat in meerdere talen de waarschuwing dat het goed ernstige brandwonden en oogletsel veroorzaakt. [11] P.I.-medewerker [getuige 5] deelt mee dat aangever (direct na het incident) onder meer de naam van verdachte heeft genoemd als één van degenen die hem heeft aangevallen. [12] Aangever verklaart ten tijde van het doen van zijn aangifte dat degene die ovenreiniger in zijn gezicht heeft gegooid, [verdachte ] heet, dat hij eerder met hem discussies heeft gehad en dat [getuige 1] hem had gewaarschuwd. [13] Voornoemde [getuige 4] verklaart dat zij, nadat de ambulance met aangever naar het ziekenhuis was vertrokken, [getuige 1] heeft gesproken. [getuige 1] gaf aan [getuige 4] aan dat hij aangever de dag ervoor had gewaarschuwd dat er wat speelde; er geld zou zijn geboden om aangever te pakken te nemen en dat aangever en verdachte de zaterdag daarvoor twee minuten met elkaar hadden gevochten. [14] Uit een medische verklaring van het Oogziekenhuis te Rotterdam van 31 augustus 2017 blijkt dat aangever aan beide ogen chemisch letsel in de vierde graad heeft opgelopen. Aangever heeft aan zijn rechteroog een hoornvliestransplantatie ondergaan. Aangever is aan het linkeroog praktisch blind (visus 0,01). Het rechteroog heeft een deel van het gezichtsvermogen terug gekregen. Het rechteroog is op dit moment zeer slecht ziende. Er is geen eindsituatie bereikt. Het rechteroog kan als gevolg van glaucoomschade of cataract verslechteren. Het linkeroog kan pas na een periode van anderhalf tot twee jaar een traject tot visuele rehabilitatie ingaan. Er is geen eindsituatie bereikt. Dit soort ernstige oogletsels kunnen ook na vele jaren nog tot restverschijnselen leiden, die zijn terug te voeren op het vroegere chemische trauma. [15] Aangever heeft inmiddels vijf oogoperaties ondergaan. Men denkt dat hij nog drie oogoperaties zal moeten ondergaan. [16]
4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit
5.Strafbaarheid van verdachte
6.Motivering van de sanctie
7.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Beslissing
5 (zegge: vijf) jaren.
€ 186.700,-, bestaande uit een voorschot van € 86.700,- als vergoeding voor de materiële en € 100.000 als vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 22 november 2016 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
365 dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 november 2016 tot aan de dag der algehele voldoening.