Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
2.Voorvragen
3.Bewijs
“Jij hebt mij kapot gemaakt, nu maak ik jou kapot”. Aangeefster raakt in paniek, huilt en gilt. Ze denkt dat hij haar zal vermoorden. Ze roept naar hem dat hij moet stoppen maar verdachte blijft haar steken. Dan lukt het haar om op haar knieën te komen en ze kruipt al worstelend met verdachte richting het aanrecht. Daarbij probeert zij zich te beschermen tegen het steken. Dan werkt verdachte haar weer naar de grond, waardoor aangeefster met haar hoofd op de grond valt. Dan ziet en voelt zij dat verdachte met kracht gericht een groot mes uit het messenblok rechts in haar hals steekt. Ze denkt dat ze dood gaat, het doet heel veel pijn en het bloed stroomt eruit. Ze roept tegen verdachte dat hij het mes eruit moet halen, hetgeen verdachte vervolgens doet. Aangeefster zegt tegen verdachte dat hij 112 moet bellen. Hij zegt dat dit niet had moeten gebeuren en dat hij zal gaan bellen, maar dat hij eerst moet schoonmaken. Tijdens het schoonmaken dwingt hij haar op haar knieën te blijven zitten. Op een moment dat verdachte met de emmer naar het toilet loopt ziet aangeefster kans om te vluchten. Ze staat snel op, maakt de hendels van de keukendeur los en rent in paniek op haar sokken naar buiten door de steeg. Op de [adres 2] wordt er open gedaan door een meneer door wie ze wordt opgevangen. Deze meneer belt 112. [2]
zittenen het vervolgens alsnog gestoken worden. Dat kennelijk een detail niet goed is overgekomen maakt niet dat de essentie van haar verklaringen onbetrouwbaar is.
buitennogmaals heeft gestoken. Dat staat immers niet gerelateerd.
In dit geval is de essentie steeds dezelfde, namelijk dat aangeefster naar derden is gevlucht alwaar 112 is gebeld. Mede indachtig de situatie waarin zij ten tijde van het afleggen van haar verklaring in het ziekenhuis verkeerde, is een dergelijke tegenstrijdigheid op detailniveau zeker geen aanleiding om aan de betrouwbaarheid af te doen.
“geen schutting”is.
4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit
“iets scherps”– een niet nader te omschrijven mes of scherp voorwerp – om vervolgens maanden later, na het bekend worden van de resultaten van het forensisch onderzoek naar de messen, in zijn eigen aangifte en ter terechtzitting te verklaren dat hij door aangeefster is aangevallen met een mes uit het messenblok, welk mes hij na afloop van het incident heeft afgewassen. Weliswaar is bij verdachte enig letsel geconstateerd, doch van meer dan een enkele verwonding aan de linker wijsvinger alsmede een kras op de pols is niet gebleken. Dit summiere letsel bij verdachte past goed in de door aangeefster beschreven situatie om zich te verdedigen en weg te komen, maar valt moeilijk te rijmen met de door verdachte geschetste situatie waarin hij zelf met een mes werd aangevallen en voor zijn leven moest vechten. Daarbij komt dat verdachte geen uitleg heeft kunnen geven op de vraag waarom iemand die stelt in doodsnood te verkeren geen alarmnummer belt of anderszins hulp zoekt op het moment dat daar de gelegenheid toe bestaat, maar ervoor kiest om de woning schoon te maken, de bebloede messen af te wassen en op hun plek terug te leggen, schone kleren aan te trekken om vervolgens de woning te verlaten. Het scenario van verdachte wordt als zijnde onaannemelijk terzijde gesteld. Er is dan ook geen sprake van een wederrechtelijke aanval die verdachte tot verdediging noopte. Het beroep op noodweer wordt daarom verworpen.
5.Strafbaarheid van verdachte
6.Motivering van de sanctie
- Behandelverplichting - Ambulante behandeling:
- Contactverbod:
verdachte wordt verboden op eigen initiatief contact te (laten) leggen met het slachtoffer, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. Indien gedurende de meldplicht blijkt dat een contactverbod niet uitvoerbaar is wegens een omgangsregeling, dan kan de reclassering het verbod opheffen.
7.Beslissing ten aanzien van het beslag
8.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
- eigen risico ziektekostenverzekering € 332,37
- reiskosten € 482,85
- telefoonkosten € 50,-
- kosten ter vervanging van kleding € 87,78
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
24 (VIERENTWINTIG) MAANDEN.
8 (acht) maanden nietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van twee jaren
- niet op eigen initiatief contact mag (laten) leggen met het slachtoffer [slachtoffer], zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
€ 10.946,39 (zegge: tienduizend negenhonderdzesenveertig euro en negenendertig cent), als vergoeding voor de materiële en immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 29 juli 2017 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
€ 10.946,39 (zegge: tienduizend negenhonderdzesenveertig euro en negenendertig cent), vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 29 juli 2017 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
89 dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
21 november 2017.