ECLI:NL:RBNHO:2017:10962

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 december 2017
Publicatiedatum
22 december 2017
Zaaknummer
HAA 17/2060
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.M. Janse van Mantgem
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omgevingsvergunning voor het oprichten van zeven woningen op Dorpsweg 28 te Callantsoog

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 22 december 2017 uitspraak gedaan in een geschil over een omgevingsvergunning die is verleend voor het oprichten van zeven woningen op het perceel Dorpsweg 28 te Callantsoog. De vergunninghoudster, J. Henselmans Ontwikkeling III B.V., had op 8 maart 2017 een omgevingsvergunning aangevraagd, die op 13 maart 2017 werd gepubliceerd. Eiser, die direct grenzend aan het bouwplan woont, heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schagen, dat de vergunning verleende. Eiser betoogde dat het bouwplan in strijd is met de goede ruimtelijke ordening en dat de ruimtelijke onderbouwing niet volledig is. Hij voerde aan dat het bouwplan zijn privacy aantast en dat er onvoldoende rekening is gehouden met de massaliteit van de woningen en de parkeerproblematiek.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de vergunning is verleend met toepassing van artikel 2.12 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, en dat de ruimtelijke onderbouwing voldoende is gemotiveerd. De rechtbank oordeelde dat de belangen van eiser niet onaanvaardbaar worden geschaad door het bouwplan. De rechtbank heeft de beroepsgronden van eiser, waaronder de zorgen over geluidsoverlast en de massaliteit van het bouwplan, verworpen. De rechtbank concludeerde dat het bouwplan passend is in de bestaande omgeving en dat de vergunning terecht is verleend. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er werd geen proceskostenveroordeling uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Alkmaar
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 17/2060

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 december 2017 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser,
(gemachtigde: mr. E. Erkamp)
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schagen, verweerder
(gemachtigde: mr. ing. J. van Rijn).
Als derde-belanghebbende heeft aan het geding deelgenomen:
De besloten vennootschap J. Henselmans Ontwikkeling III B.V., te Noord-Scharwoude, vergunninghoudster,
(gemachtigde: mr. R. Muurlink).

Procesverloop

Bij besluit van 8 maart 2017, gepubliceerd 13 maart 2017 (het bestreden besluit), heeft verweerder aan vergunninghoudster een omgevingsvergunning verleend voor het oprichten van zeven woningen op het perceel Dorpsweg 28 te Callantsoog (het perceel).
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 november 2017. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, vergezeld van M.J.A. Ruigrok. Vergunninghoudster heeft zich laten vertegenwoordigen door [naam 1] en [naam 2] , bijgestaan door haar gemachtigde.
Het beroep is gezamenlijk behandeld met het beroep met nummer HAA 17/1908.

Overwegingen

1.1
Eiser woont direct grenzend aan het bouwplan en is belanghebbende in de zin van artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht.
1.2.
Op de locatie van het bouwplan rusten op grond van het bestemmingsplan “Callantsoog Dorpsplein – Dorpsweg e.o. 1990” de bestemmingen “Eengezinshuizen en bijbehorende tuinen en erven” en “Winkels en bijbehorende tuinen en erven” en op grond van het bestemmingsplan “Callantsoog Dorpsplein – Dorpsweg e.o. 1990, eerste herziening en aanvulling 1996” de bestemming “Horecabedrijven en bijbehorende tuinen en erven”, met de aanduiding “harde horeca toegestaan”. Het bouwplan is hiermee in strijd.
1.3.
Op grond van artikel 2.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is het verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit:
a. het bouwen van een bouwwerk,
(…)
c. het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan (…).
Op grond van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, sub 3°, van de Wabo, kan, voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, de omgevingsvergunning slechts worden verleend indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en (a) indien de activiteit in strijd is met het bestemmingsplan, (sub 3) de motivering van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat.
2. Bij het bestreden besluit is door verweerder aan vergunninghoudster een omgevingsvergunning voor bouwen en gebruik in afwijking van de bestemmingsplannen verleend met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 3°, van de Wabo. De vereiste ruimtelijke onderbouwing is opgenomen in het document “Duinzicht: Dorpsweg 28, Callantsoog Gemeente Schagen”, opgesteld door de Lodewijck Groep.
3. Eiser betoogt dat het bouwplan in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en dat de ruimtelijke onderbouwing niet volledig is. Eiser richt zich in zijn beroepsgronden op de aantasting van de privacy en de massaliteit van het bouwplan alsmede het parkeren.
4.1
Ten aanzien van de privacy en de massaliteit van het bouwplan voert eiser aan dat zijn situatie er in planologisch opzicht fors op achteruit gaat, omdat hij na realisatie van het bouwplan meer bouwwerken bij zijn woning heeft te dulden dan op grond van de bestemmingsplannen zijn toegestaan. Door woon- en leefgeluiden in en om de nieuwe woningen zal geluidsoverlast ontstaan. Een aantal woningen wordt dicht tegen of op zeer geringe afstand van zijn perceel gebouwd. Daardoor wordt inbreuk gemaakt op zijn privacy. Met eisers belangen is onvoldoende rekening gehouden.
Eiser betoogt voorts dat het perceel wordt volgebouwd met woningen van 8 meter hoog. Dat is hoger dan de bestaande woningen rondom het perceel. Ook past het bouwplan niet in het straatbeeld, omdat de omliggende kavels van veel ruimere opzet zijn. Tevens wordt het uitzicht van eiser door het bouwplan ontnomen. De ruimtelijke onderbouwing gaat op deze aspecten niet in.
4.2.
Verweerder stelt zich in het verweerschrift op het standpunt dat van een woonomgeving binnen een dorpskern altijd enig geluid in de buitenruimte te verwachten is. Verweerder acht dat niet in strijd met een goed woon- en leefklimaat. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat er een onacceptabele toename van geluidshinder zal zijn als gevolg van het bouwplan. Op basis van het geluidonderzoek kan sprake zijn van geluid of trillingen van langsrijdend verkeer, maar daardoor ontstaat geen dusdanige overlast dat geen sprake meer is van een goed woon- en leefklimaat.
Eiser heeft geen recht heeft op vrij uitzicht. Ook in de huidige situatie heeft eiser geen vrij uitzicht naar de zijkant. Vergunninghoudster heeft in dit verband toegelicht dat rekening is gehouden met in- en uitzicht op de belendende percelen. Op de verdieping van de woningen zijn geen ramen gesitueerd die rechtstreeks op deze percelen uitkijken.
Verweerder wijst er in zijn verweerschrift op dat de woningen wat betreft vorm en massa vergelijkbaar zijn met de bestaande bebouwing in de directe omgeving en niet hoger zijn dan de woningen aan de Dorpsweg en zelfs lager dan de woningen aan de Fazantenweg en Stuijvezandeweg. In de hoofdstukken 2 en 5 van de ruimtelijke onderbouwing is gemotiveerd weergegeven waarom het bouwplan op deze locatie passend is. Verweerder acht van groot belang dat de huidige vervallen situatie definitief een passende stedenbouwkundige invulling krijgt. Verweerder meent dat het bouwplan in de ruimtelijke onderbouwing voldoende is gemotiveerd.
Verweerder heeft er in de omgevingsvergunning op gewezen dat de aanvraag op 25 mei 2016 is beoordeeld door de Commissie Ruimtelijke kwaliteit Schagen. De commissie heeft geoordeeld dat de aanvraag zowel op zichzelf als in verband met de omgeving of de te verwachten ontwikkeling daarvan voldoet aan redelijke eisen van welstand.
4.3.
In hoofdstuk 5 van de ruimtelijke onderbouwing leest de rechtbank onder meer dat met het bouwplan wordt beoogd de ruimtelijke kwaliteit en uitstraling van het perceel te verbeteren. Op grond van het huidige bestemmingsplan zijn op het perceel drie verschillende functies toegestaan: wonen, detailhandel en horeca. Met het bouwplan wordt dit teruggebracht naar een woonfunctie, die wordt geïntensiveerd door het toevoegen van woningen. De huidige woning aan de Dorpsweg voegt zich in hoofdopzet uitstekend in de bestaande stedenbouwkundige structuur en doet recht aan de continuering van het bebouwingsritme dat kenmerkend is voor historische dorpslinten. Deze woning is in een dermate slechte staat dat gekozen is voor vervanging door een eengezinswoning, die in vorm en situering vergelijkbaar is met de huidige woning. Hoewel de nieuwe woning in massa groter zal zijn, voegt deze zich in de dorpse maat en schaal. De zes nultredenwoningen komen achter de eengezinswoning op het onbebouwde gedeelte van het perceel en ter plaats van het huidige horeca-etablissement. De woningen sluiten goed aan bij de woningen aan het lint. Het materiaalgebruik is desalniettemin bijzonder te noemen. Het hout waarmee de gevels worden bekleed geven de woningen een strandhuisjesachtige uitstraling. Dit heeft een eigentijdse relatie met de oorspronkelijke kleinschalige bebouwing van Callantsoog. Daarmee wordt de relatie met strand en duinen versterkt en benadrukt. Beoogd is dan ook om de woningen in vorm en uitstraling zo goed mogelijk te laten aansluiten bij de directe omgeving. Dat uit zich onder meer in kleinschaligheid in vorm en massa. De ruimtelijke onderbouwing sluit concluderend af met de stelling dat het bouwplan met respect voor de bestaande omgeving zal worden ingepast.
4.4.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich onder verwijzing naar de ruimtelijke onderbouwing en het advies van de Commissie Ruimtelijke kwaliteit Schagen op het standpunt kunnen stellen dat het bouwplan op de locatie passend is en dat dat in de ruimtelijke onderbouwing afdoende is gemotiveerd. Eisers beroepsgrond voor wat betreft de massaliteit van het bouwplan slaagt niet. Evenmin is er grond voor het oordeel dat de privacy van eiser door het bouwplan zal worden aangetast dan wel dat met eisers belangen onvoldoende rekening is gehouden. De voorziene woningen liggen op een in een stedelijke omgeving niet ongebruikelijke afstand van de woning van eiser. In het bouwplan blijven ramen die rechtstreeks uitkijken op het perceel van eiser achterwege. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat er een onacceptabele toename van (geluids)hinder zal zijn als gevolg van het bouwplan.
4.5.
Eiser voert aan dat de toegangsweg voor het bouwplan direct langs zijn erfgrens loopt, zodat het in- en uitrijdend verkeer geluids-, trilling- en stankoverlast zal veroorzaken, alsmede ergernis bij eiser. Ook zal deze weg inbreuk maken op zijn privacy. Voorts kan de toegangsweg niet aangelegd worden, omdat deze op gronden is voorzien die door verjaring eigendom zijn geworden van eiser.
4.6.
De rechtbank stelt vast dat de aanleg van de toegangsweg geen onderdeel uitmaakt van het bestreden besluit. Derhalve laat de rechtbank deze beroepsgrond buiten beschouwing.
5.1.
Voor wat betreft het parkeren voert eiser aan dat het bouwplan niet voldoet aan de parkeernormen. Het bouwplan bevindt zich op basis van de Nota Parkeernormen Schagen 2016 (de Parkeernota) niet in “de schil/overloopgebied”, zoals verweerder stelt, maar in het gebied “rest bebouwde kom”. Ook gaat verweerder, gelet op de door hem toegepaste parkeernorm van 1,4 parkeerplaatsen per woning, ten onrechte uit van woningen in de categorie “koop, etage, midden”. De woningen hebben een eerste verdieping en zijn daarom geen etagewoningen. De woningen vallen volgens eiser in de categorie “koop, twee-onder-een-kap”. Dan is de parkeernorm 2,2 parkeerplaatsen per woning. Hierdoor zijn 15,4 parkeerplekken nodig, zodat er 5,4 parkeerplekken te weinig worden aangelegd.
5.2.
Verweerder stelt zich op het standpunt dat het bouwplan voldoet aan de geldende parkeernormen. De Parkeernota is van toepassing. De Parkeernota is grotendeels gebaseerd op de CROW-richtlijnen. Hierin staat dat voor koopwoningen in de schil/overloopgebied 1,4 parkeerplaats per woning nodig is, waarvan 30% ten behoeve van bezoekers. De zes woningen die in de vorm van een twee-onder-een-kap worden gebouwd, zijn nultredenwoningen in het lagere prijssegment. De doelgroepen voor deze woningen zullen voornamelijk ouderen en starters zijn, in tegenstelling tot twee-onder-een-kap woningen die over het algemeen vallen in het hogere koopsegment. Zouden de normen van een twee-onder-een-kap woningen worden gehanteerd, dan zou er een overmaat aan parkeerplaatsen ontstaan. Omdat het beleid niet voorziet in deze bijzondere situatie is met toepassing van artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht aansluiting gezocht bij de parkeernorm voor de categorie “koop, etage, goedkoop”.
Voor deze categorie geldt een parkeernorm van 1,4 parkeerplaatsen per woning. Voor de te realiseren vrijstaande woning is de norm uit de Parkeernota overgenomen van 2,1. Dit betekent dat er in totaal 11 parkeerplaatsen nodig zijn, waarvan 0,3 een bezoekersaandeel is. Het bouwplan voorziet in 14 parkeerplaatsen, waarvan er 4 achter elkaar zijn gesitueerd. Deze tellen daarom niet mee. Er is derhalve één parkeerplaats tekort. Omdat het de verwachting is dat achter elkaar parkeren voor de toekomstige bewoners niet steeds een probleem oplevert acht verweerder het niet onaanvaardbaar van de norm van 11 parkeerplaatsen af te wijken en genoegen te nemen met 10 parkeerplaatsen, nu er feitelijk 14 parkeerplaatsen worden gerealiseerd.
5.3.
De rechtbank is van oordeel en verweerder heeft dit ter zitting erkend, dat, zoals eiser terecht aanvoert, het bouwplan niet is gelegen in “de schil/overloopgebied”, zoals aangegeven op bijlage I van de Parkeernota. Het bouwplan is gelegen in het gebied “rest bebouwde kom”. Uitgaande van de categorie “koop, etage, goedkoop” levert dit een behoefte op van 12 parkeerplaatsen (6 x 1,5 + 2,3 = 11,3/afgerond 12). Verweerder heeft ter zitting medegedeeld dat dit zijn standpunt en motivering niet anders maakt.
5.4.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich op basis van een inzichtelijke en toereikende motivering op het standpunt gesteld dat de categorie woningen die in het bouwplan zijn voorzien niet zijn benoemd in de Parkeernota, dat de categorie twee-onder-een-kap woningen niet toepasselijk is omdat geen sprake is van hoog segment twee-onder-een-kap woningen dat met deze categorie wordt bedoeld en dat daarom is uitgegaan van de categorie “koop, etage, goedkoop”, als meest overeenkomstige categorie. Verweerder heeft zich naar het oordeel van de rechtbank voorts in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de 4 van de 14 beschikbare parkeerplaatsen niet kunnen worden ontkend en in de praktijk, hoewel de 4 plaatsen voor de norm niet kunnen worden meegeteld, in ieder geval door de toekomstige bewoners, zullen kunnen worden benut.
6. Concluderend is de rechtbank van oordeel dat het beroep ongegrond is. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M. Janse van Mantgem, rechter, in aanwezigheid van mr. M.H. Bakker, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 22 december 2017.
griffier rechter

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Afschrift verzonden aan partijen op: