3.4.1.Vrijspraak ten aanzien van feiten 1 en 4
Feit 1
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen verdachte onder 1 ten laste is gelegd.
De rechtbank is van oordeel dat op basis van het dossier niet kan worden vastgesteld dat aangever op enig moment van zijn vrijheid is beroofd en/of beroofd is gehouden. Uit het dossier kan immers niet worden afgeleid waar en onder welke omstandigheden aangever, verdachte en medeverdachte [medeverdachte] na het ophalen van verdachte bij de woning aan de [adres 2] naar toe zijn gegaan en in welke omstandigheden aangever gedurende die rit en daarna verkeerde. Zo is niet komen vast te staan dat aangever de auto feitelijk niet kon verlaten en evenmin dat hij door verdachte of medeverdachte [medeverdachte] gedwongen werd om in die auto te blijven. Ook wordt de verklaring van aangever dat hij op een gegeven moment gedwongen in de kofferbak van een auto terecht is gekomen niet ondersteund door ander bewijs. Weliswaar bevinden zich in het dossier foto’s waarop aangever vastgebonden op een stoel, geblinddoekt en met zichtbaar letsel staat afgebeeld, maar naar het oordeel van de rechtbank is echter onvoldoende steunbewijs voorhanden dat aangever op dat moment wederrechtelijk van zijn vrijheid werd beroofd door verdachte en/of anderen.
De verklaringen van aangever voor zover die zien op de wederrechtelijke vrijheidsberoving, worden dan ook onvoldoende ondersteund door andere bewijsmiddelen, zodat verdachte van feit 1 dient te worden vrijgesproken.
Feit 4
De rechtbank acht ook niet bewezen hetgeen verdachte onder 4 ten laste is gelegd. Uit het dossier volgt dat op 11 juli 2017 in de kofferbak van een Mercedes Benz met kenteken [kenteken] een vuurwapen met munitie is aangetroffen. Deze auto staat op naam van de partner van medeverdachte [medeverdachte] . Uit verklaringen van aangever, medeverdachte [medeverdachte] en verdachte blijkt dat deze auto op 5 juli 2017 aan verdachte is gegeven als onderpand. Verdachte ontkent van de aanwezigheid van voornoemd wapen en munitie af te hebben geweten. Op het wapen en munitie zijn geen dactyloscopische- of DNA-sporen aangetroffen die geschikt waren voor een vergelijkend DNA-onderzoek. Bovendien wordt uit het dossier niet duidelijk onder welke omstandigheden het wapen in de kofferbak van de auto lag, bijvoorbeeld al dan niet ingepakt en of het in het zicht lag. Het dossier bevat ook overigens geen aanwijzingen dat verdachte wist van de aanwezigheid van dat wapen en munitie. Verdachte zal derhalve eveneens van dit tenlastegelegde feit worden vrijgesproken.
3.4.2.Redengevende feiten en omstandigheden ten aanzien van feiten 2 en 3
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 2 en 3 tenlastegelegde feiten op grond van het volgende.
Aangever, [aangever] , heeft op 5 juli 2017 om 11:00 uur afgesproken met verdachte en medeverdachte [medeverdachte] . Aangever is met verdachte en medeverdachte naar een woning aan de [adres 2] in Purmerend gereden. Aangever is de woning ingegaan, waar hij 9,5 kilogram wiet zou verkopen, geleverd door verdachte, en waarvan de winst verdeeld zou worden tussen aangever en de medeverdachte. Binnen is aangever beroofd van de tas met wiet. Aangever kon wegkomen en is naar de auto gerend waar verdachte en medeverdachte hem opwachtten. Verdachte is toen bij de woning gaan kijken. Toen verdachte terugkwam bij de auto is aangever door verdachte met de vuist in het gezicht geslagen. Hij heeft zoveel klappen gehad.
Omstreeks 21:00 uur zagen de bewoners van de woning aan de [adres 2] te Purmerend, [getuige 1] en [getuige 2] , dat een kale man met een sik voor hun woning stond. Zij hoorden de man zeggen dat hij geript was en dat hij zijn wiet terug wilde. Zij zijn vervolgens het huis binnengegaan. Kort hierna kwam aangever naar boven met nog een andere man. De bewoners zagen dat aangever letsel had en bont en blauw was. Zij zagen dat de kale man aangever een paar klappen gaf.Verdachte was omstreeks 21:00 uur in de woning aan de [adres 2] met aangever en medeverdachte. Verdachte is de kale man.Aangever moest binnen 48 uur € 41.000,- of € 42.000,- regelen van verdachte.Aangever moest voor het verlies van de wiet € 40.000,- betalen aan verdachte.
[getuige 3] , de vrouw van aangever, is op 5 juli 2017 tussen 22:00 en 22:30 uur gebeld door het telefoonnummer van aangever. Een haar onbekende mannenstem zei dat hij geld wilde en dat aangever 48 uur had om het te bezorgen. Als dat niet zou gebeuren, zou er een bom bij [getuige 3] en haar meiden (de rechtbank begrijpt: de kinderen van [getuige 3] en aangever) naar binnen gaan.
Op 10 juli 2017 om 13:58:52 uur vindt een telefoongesprek (sessie 3) plaats tussen [telefoonnummer 1] , het telefoonnummer in gebruik bij medeverdachte [medeverdachte] , en [telefoonnummer 2] , het telefoonnummer in gebruik bij aangever. In dit gesprek wordt door aangever onder meer het volgende gezegd:
“ik ga zo nog een paar adressen af…ik probeer ook gewoon 5 .. weet je ik kan wel gaan wachten maar straks is er wat met de bank of weet ik veel wat..dan wordt het later ofzo (...) maar ik wil wel alstublieft weetje”
en
“ik wil jou wel alleen zien..dat het vei…dat het niet echt…weet je..ik ben als de dood daar man”.
Door medeverdachte wordt hierop onder meer gezegd:
“nee, nee…die komt niet..hij komt niet…”.
Verdachte heeft op 10 juli 2017 omstreeks 17:00 uureen geldbedrag van € 5.000,-, dat medeverdachte van aangever had ontvangen, door medeverdachte overhandigd gekregen.
De medeverdachte is hierbij als tussenpersoon opgetreden tussen aangever en de derde persoon, om geld te ontvangen en door te geven. Hij, medeverdachte, is niet degene die de bedreigingen heeft geuit. Dat was de derde.
Op 10 juli 2017 om 17:24:16 uur vond een telefoongesprek (sessie 159) plaats tussen medeverdachte en aangever, met gebruikmaking van dezelfde telefoonnummers als hiervoor genoemd. Tijdens dit gesprek werd de lijn van medeverdachte overgenomen door verdachte.Door verdachte werd onder meer het volgende gezegd:
“kon jij niet die vrouw kon niet vijf rooien van de bank afnemen met een bonnetje erbij om jouw kankerhachie te redden dat kan niet.. want zo kankerdom ben je in je kankerkop ben je..
of niet.”
“die kankertelefoon ga je niet oppakken...als jij je telefoon niet oppakt.. dan moet ik je ophalen moet ik je..en als ik je ophaal ga ik je pijn doen”
“ik ben er echt klaar met je aan het raken.. vrijdag wordt er dit en dit gezegd.. ik heb niks van me laten horen tot maandag..ja.. nou is het maandag...en wat is er...je komt met vijf kankerrooitjes aanzetten......wat ga jij mij beloven wat jij na ken komen wat ga jij mij allemaal beloven..”
“jongen luister..ik weet zeker..ik weet zeker..pertinent zeker..dat je me voor de gek gehouden heb..en als je me nu voor de gek aan het houden bent.. vriend luister echt waar..drijf me niet tot het uiterste dat je niet meer mag betalen..snap je..op een gegeven moment mag je niet meer betalen dan kan je met zoveel geld komen maar dan is betalen onmogelijk..doe wat je.. weet je... (korte stilte)...gas erop.. het gaat echt te lang duren...gaat echt te lang duren..”
“jij heb gezegd dat je op die kankerstoel zat.. heb jij gezegd dit en dat ik kan meteen vijf of tien rooien voor je regelen meteen ja..nu zijn we vijf dagen verder en nu heb je een keer vijf rooien..en jij zei ik heb meteen vijf of tien rooien voor je heb ik meteen dat is geen probleem.. vijf of tien rooien.. nou we zijn vijf dagen verder en je hebt nog steeds geen tien rooien..je hebt naar vijf dagen pas vijf rooien...dus het gaat niet goed komen met jou...”
Dit telefoongesprek vond plaats toen verdachte en de medeverdachte zich bevonden bij het Total tankstation te Noord-Scharwoude.
Verbalisanten zagen op 11 juli 2017 bij aangever zwellingen en verkleuringen rondom zijn ogen en in de rest van zijn gezicht.
Bewijsoverweging
Het door verdachte eerst ter terechtzitting geschetste alternatieve scenario, inhoudende
- samengevat weergegeven - dat hij met aangever en zijn medeverdachte heeft samengewerkt om de afpersing van aangever te ensceneren zodat aangever geld kon lenen van familie en vrienden om zo zijn schuld aan verdachte af te lossen, strookt niet met de bewijsmiddelen in het dossier. Zo verklaart geen van de getuigen dat aangever in hun aanwezigheid telefonisch is afgeperst, hetgeen verdachte als verklaring voor de voor hem belastende getapte telefoongesprekken heeft gegeven. Verdachte wist blijkens zijn verklaring ter zitting zelf ook niet of aangever in de buurt van anderen was die bijvoorbeeld het telefoongesprek (sessie 159) met hem, waarin hij de bedreigingen uit, konden horen, waardoor alleen al dit telefoongesprek niet ter verwezenlijking van het door verdachte vermeende beoogde doel kon dienen. Daarnaast blijkt uit vele tapgesprekken dat aangever doodsbang was voor verdachte. Het dossier bevat geen enkele ondersteuning voor de verklaring van verdachte, inhoudende dat aangever op 5 juli 2017 in de ochtend/middag in de woning aan de [adres 2] in Purmerend door anderen zou zijn geslagen. Het alternatieve scenario wordt dan ook als onaannemelijk terzijde gesteld.
Partiële vrijspraak medeplegen
De rechtbank is van oordeel dat niet kan worden bewezen dat verdachte tezamen en in vereniging met een ander of anderen aangever heeft afgeperst en gepoogd heeft af te persen, nu niet kan worden vastgesteld dat er sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte, dan wel tussen verdachte en andere personen. Verdachte zal daarom van dit deel van het onder 2 en 3 tenlastegelegde worden vrijgesproken.