7.3.Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede op de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere brandstichtingen in treinen. Brandstichtingen als deze veroorzaken door het gevaarzettende karakter daarvan, gevoelens van angst en onveiligheid, niet alleen en in het bijzonder bij de reizigers en personeel in die treinen waar de brand is gesticht, maar ook en meer in het algemeen in de samenleving als geheel. Afgezien van de overlast die passagiers hebben ondervonden, omdat zij door de brand strandden, heeft de brand tot enorme financiële schade geleid. Als gevolg van de treinbranden hebben de NS voor miljoenen euro’s aan schade geleden, welke schade slechts deels door de verzekering is vergoed. De rechtbank is van oordeel dat sprake is van ernstige feiten waarbij gevaar voor goederen en levensgevaar voor personen te duchten is geweest. Verdachte mag van geluk spreken dat door de branden geen personen gewond zijn geraakt of erger.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de op te leggen straf en maatregel acht geslagen op de over de verdachte uitgebrachte rapportages, te weten:
- Het voorlichtingsrapport gedateerd 4 augustus 2017 van [reclasseringsmedewerker] als reclasseringswerker verbonden aan Reclassering Nederland;
- Het psychiatrisch Pro Justitiarapport gedateerd 13 juni 2017, opgesteld door [psychiater] , kinder- en jeugdpsychiater;
- Het psychologisch Pro Justitiarapport gedateerd 11 juni 2017, opgesteld door [psycholoog] , gezondheidszorgpsycholoog.
Het rapport van de psychiater houdt onder meer het volgende in:
Bij onderzochte is sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de zin van een autisme spectrum stoornis (ASS). Hij heeft daarbij forse sociaal emotionele en maatschappelijke ontwikkelingsachterstanden en –beperkingen door de ASS, met forse informatieverwerkingsproblemen gepaard gaande. De gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens was aanwezig ten tijde van het tenlastegelegde. Omdat betrokkene een ontkennende verdachte is kan de vraag of de gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens zijn gedragskeuzes beïnvloedde niet worden beantwoord. Rapporteur is van mening dat bij eventuele bewezenverklaring het aannemelijk is dat de ASS, chronisch aanwezig en pervasief, van negatieve invloed was op het delictgedrag. Betrokkenes begrip van eigen functioneren is beperkt. Hiermee samenhangend wordt geadviseerd om bij bewezenverklaring het tenlastegelegde verminderd toe te rekenen. De vraag of de gebrekkige ontwikkeling van invloed is op het recidiverisico kan niet goed worden beantwoord. Het risico op recidive wordt evenwel hoog ingeschat op basis van het taxatie-instrument. Dit komt overeen met de klinische indruk van de ernstige onderliggende psychische stoornis ASS en waarbij onderzochte zijn problematische persoonlijkheidsontwikkeling ontkent en loochent. In het verlengde hiervan worden geen beschermende factoren gezien. Zijn ouders ondersteunen hem in zijn ontkenning. Dit is opmerkelijk en tegelijkertijd zorgelijk ten aanzien van een eventuele toekomstige behandeling. Het is aannemelijk dat onderzochte in stress-gerelateerde situaties, vanuit zijn stoornis, zijn spanningen moeilijk kan reguleren en het risico op ongewenst escape-gedrag, ter regulering van zijn emoties, is verhoogd, met alle risico’s van dien.
Geadviseerd wordt bij bewezenverklaring onderzochte te behandelen in een gesloten en dwingend forensisch kader van de TBS met verpleging, omdat er sprake is van een ernstige psychische stoornis met ontwikkelingsproblematiek, ontkenning van deze problematiek, een en ander aanwezig ten tijde van het tenlastegelegde. De autistische stoornis dient langdurig en intensief te worden behandeld, bij voorkeur binnen een forensische afdeling voor autisten. Vanwege het hoge recidivegevaar is behandeling in en dergelijk strafrechtelijk kader nodig, ook om maatschappelijke beveiliging te waarborgen.
Het rapport van de psycholoog houdt onder meer het volgende in:
Bij betrokkene wordt een gebrekkige ontwikkeling vastgesteld in de vorm van een autisme spectrum stoornis en daarmee samenhangende ADHD, welke stoornissen beide aanwezig waren ten tijde van het tenlastegelegde. Gezien de aard van de stoornis, welke een brede invloed heeft op het algehele functioneren via (onder andere) invloed op het denken, het voelen en de gevoelsregulatie en gedragssturing, is aan te nemen dat de autisme spectrum stoornis van invloed was op de gedragskeuzes en gedragingen ten tijde van het tenlastegelegde.
Een autisme spectrum stoornis is een ernstige stoornis die van invloed is op het algehele functioneren, inclusief de informatieverwerking en het denken, mentaliserend vermogen, de zelfreflectie en introspectie, emotioneel probleemoplossend en gedragsturend vermogen. (…) Het wordt aannemelijk geacht dat deze beperkingen door de stoornis van invloed waren op het tenlastegelegde gedrag. Bij bewezenverklaring van het tenlastegelegde wordt geadviseerd het tenlastegelegde in verminderde mate toe te rekenen.
Door de houding van betrokkene is er onvoldoende zicht verkregen op zijn beleving en beweegredenen. Het ten laste gelegde gedrag kan op basis van de onderzoeksbevindingen wel als volgt geduid worden: mogelijk is dat betrokkene emotionele last en geprikkeldheid, die niet goed verdragen en op een rijpere manier gereguleerd kunnen worden, via brandstichtingen uitgeageerd worden om zo een emotioneel evenwicht te bewaren. Uitageren, dat dan waarschijnlijk gefaciliteerd wordt door de niet goed geïntegreerde gewetensfunctie die onvoldoende afremt doordat hij te weinig in contact staat met zijn emotionele beleving, waardoor potentieel afremmende angst, schaamte en schuldgevoelens niet gevoeld worden en hij passend bij het zwakke mentaliseren en zicht op oorzaak-gevolg relaties, op dat moment onvoldoende besef heeft gehad van de maatschappelijke betekenis en de gevolgen van het brandstichten.
Het risico op recidive wordt als hoog ingeschat. Als beschermende factoren zijn aanwezig een gemiddelde intelligentie en het gegeven dat betrokkene in 2014 goed meegewerkt heeft aan de begeleiding door de reclassering en hij destijds een goede ontwikkeling zou hebben doorgemaakt.
In zijn algemeenheid is te verwachten dat naarmate de gevoelde stress toeneemt het risico op agerend gedrag ter regulering van die stress en daarmee het risico op agerend sociaal onwenselijk gedrag toeneemt.
Geadviseerd wordt gedwongen gesloten behandeling in een forensische psychiatrische instelling zoals het forensisch centrum Dr. S. van Mesdag. Geadviseerd wordt de maatregel van TBS met bevel tot verpleging van overheidswege op te leggen.
Met de conclusies van deze rapporten kan de rechtbank zich verenigen.
Op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, zoals hiervoor beschreven, en de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte, komt de rechtbank tot het oordeel dat naast de geadviseerde TBS met dwangverpleging tevens een onvoorwaardelijke gevangenisstraf dient te worden opgelegd.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de hoogte van de gevangenisstraf in het nadeel van verdachte rekening gehouden met de justitiële documentatie van verdachte van 2 november 2017, waaruit – onder meer - blijkt dat de verdachte ter zake van bedreigingen is veroordeeld. In strafmatigende zin wordt rekening gehouden met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte.
De rechtbank is van oordeel dat de terbeschikkingstelling van verdachte dient te worden gelast en dat zijn verpleging van overheidswege dient te worden bevolen, nu bij verdachte tijdens het begaan van de feiten een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens bestond, de door verdachte begane feiten misdrijven zijn waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld en de algemene veiligheid van personen en goederen het opleggen van deze maatregel eist.
Nu de maatregel van terbeschikkingstelling zal worden opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, te weten brandstichting waarvan levensgevaar voor anderen te duchten is, kan de totale duur van de maatregel een periode van vier jaar te boven gaan.