Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
voorheen h.o.d.n. [handelsnaam]
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.De vordering
4.Het verweer en de tegenvordering
- € 189,13 wegens door [gedaagde] aan [eiser] betaalde, maar niet uitgevoerde werkzaamheden, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf
22 maart 2017;
- € 495,00 aan reparatiekosten als gevolg van stormschade aan de recreatiewoning die is ontstaan door een toerekenbare tekortkoming van [eiser] ;
- € 629,20 in verband met schade als gevolg van het niet verschijnen van [eiser] ter zitting van 30 juni 2017, bestaande uit de kosten die verband houden met het inschakelen van een derde om aanwezig te zijn bij een VCA-audit bij [gedaagde] ,
een en ander met veroordeling van [eiser] in de proceskosten alsmede de nakosten.
5.De beoordeling
“ [gedaagde] en ik bepalen dan wie welke kosten nemen. Uiteindelijk komt alles goed.:)”.
Ook uit de door [eiser] in het geding gebrachte verklaring van [architect] over de vergadering op 20 april 2016 valt af te leiden dat [gedaagde] als opdrachtgever van [eiser] moet worden beschouwd. [architect] schrijft immers dat tijdens die bespreking zowel de offerte van 19 april 2016 als die van 20 april 2016 zijn doorgenomen en dat [eiser] mondeling opdracht heeft gekregen van [gedaagde] om de werkzaamheden zoals omschreven in beide offertes uit te voeren. De verklaring die [hoofdopdrachtgever] op 26 januari 2017 heeft geschreven doet daaraan niet af. Uit die verklaring blijkt ook niet wanneer en tot welke werkzaamheden [hoofdopdrachtgever] dan opdracht heeft gegeven.
“Er zijn wat werkzaamheden anders uitgevoerd als de offerte. (…) Ik probeer aan alle kanten de kosten zo laag mogelijk te houden. Er zijn posten die rechtstreeks verrekend worden met de opdrachtgever. Ik moet dat inzichtelijk hebben anders kan ik niet verrekenen (…).”.Dat partijen tijdens het werk en in afwijking van de uitgebrachte offertes, de werkzaamheden die [eiser] uit diende te voeren hebben veranderd en/of aangepast, komt in dit geval eveneens voor rekening van de opdrachtgever. [gedaagde] geeft immers ook zelf aan dat dit meerwerk in regie
voor hemkan worden uitgevoerd. Het lijkt erop dat [eiser] afwisselend met zowel [gedaagde] als [hoofdopdrachtgever] afspraken over de uit te voeren werkzaamheden en eventueel meer- en minderwerk heeft gemaakt, maar dat hij er steeds vanuit is gegaan dat [gedaagde] zijn opdrachtgever was. Voor zover [gedaagde] stelt dat [hoofdopdrachtgever] voor bepaalde werkzaamheden als opdrachtgever heeft te gelden, heeft [gedaagde] dit verweer, mede in het licht van de verklaring van [architect] en de inhoud van de hiervoor vermelde e-mailberichten, onvoldoende met concrete feiten en omstandigheden onderbouwd.
de tegenvordering
6.De beslissing
de vordering en de tegenvordering