In deze zaak heeft eiser, die een Wajong-uitkering ontvangt, verzocht om schadevergoeding van € 10.161,- bruto wegens belasting schade die hij zou hebben geleden als gevolg van een nabetaling van zijn uitkering. De nabetaling vond plaats op 18 juni 2014, toen verweerder een bedrag van € 27.228,37 netto aan eiser heeft uitbetaald. Eiser heeft zijn verzoek om schadevergoeding ingediend op 21 juli 2017, nadat zijn verzoek om vergoeding door verweerder op 13 juni 2017 was afgewezen. De rechtbank heeft op 30 november 2017 de zaak behandeld, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde, Th.W. van Nooij, en verweerder werd vertegenwoordigd door mr. M. van der Feer.
De rechtbank heeft in haar uitspraak overwogen dat de Wet nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten, die op 1 juli 2013 in werking is getreden, van toepassing is op verzoeken om schadevergoeding die voortkomen uit onrechtmatige besluiten. Echter, omdat het besluit tot nabetaling van de Wajong-uitkering van 18 juni 2014 niet als onrechtmatig is aangemerkt, werd het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Eiser heeft niet kunnen aantonen dat er sprake was van een onrechtmatig besluit van vóór 1 juli 2013, en de rechtbank heeft hem de mogelijkheid geboden om een zuiver schadebesluit aan te vragen.
De uitspraak is openbaar uitgesproken op 30 november 2017 door de meervoudige kamer van de Rechtbank Noord-Holland, en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep aan te tekenen bij de Centrale Raad van Beroep.